gepubliceerd op 04 april 2007
Bericht betreffende de oprichting van paritaire comités De Minister van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn te 1000 Brussel, Koningsstraat 180, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat hij overweegt de Koning voor te stellen om de vol 1. Artikel 1. - Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de sociale o(...)
Bericht betreffende de oprichting van paritaire comités De Minister van Werk, wiens kantoren gevestigd zijn te 1000 Brussel, Koningsstraat 180, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat hij overweegt de Koning voor te stellen om de volgende paritaire comités op te richten waarvan de benaming en de bevoegdheid zouden zijn : 1. Artikel 1.- Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de sociale organisaties », dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers die behoren tot volgende sociale organisaties : 1. de kinderbijslagfondsen;2. de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen;3. de vakantiefondsen;4. de erkende sociale secretariaten voor werkgevers;5. de ondernemingsloketten.2. Artikel 1.- Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de vrije beroepen », dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, en dit voor : 1. de vrije beroepen, voorzover zij niet ressorteren onder een specifiek paritair comité. Onder vrij beroep wordt verstaan : elke zelfstandige beroepsactiviteit van levering van diensten of goederen die geen handelsdaad of ambachtelijke activiteit uitmaakt in de zin van de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister en die niet beoogd wordt door de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, met uitsluiting van activiteiten van landbouw en veeteelt; 2. en de dienstverlenende personen, die begrepen zijn onder het toepassingsgebied van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep, voor zover zij niet ressorteren onder een specifiek paritair comité en zij geen daden van koophandel stellen.3. Artikel 1.- Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de non-profitsector », dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, en dit voor de organisaties van de non-profitsector.
Onder organisaties van de non-profitsector wordt verstaan elke privéorganisatie die tot doel heeft aan haar leden of aan de gemeenschap diensten te verlenen, zonder de bedoeling daarmee winst te maken en waarvan de financiering voornamelijk gebeurt door subsidies, giften, lidgelden of vrijwilligerswerk.
Artikel 2.- Het Paritair Comité voor de non-profitsector is niet bevoegd voor de organisaties van de non-profitsector waarvan de activiteiten onder de bevoegdheid vallen van een ander paritair comité dat hiervoor specifiek bevoegd is in hoofdzaak of bijzaak.
Artikel 3.- Vallen eveneens onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de non-profitsector, de privépersonen die voor eigen rekening personeel tewerkstellen voor hun persoonlijke dienst of deze van hun gezin, met uitzondering van de werknemers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de landbouw, van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf en de werknemers onder arbeidsovereenkomst voor dienstboden.
Artikel 4.- Het Paritair Comité voor de non-profitsector is niet bevoegd voor de werknemers tewerkgesteld door de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties bedoeld in artikel 3 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Voor de eventuele samenstelling van het Paritair Comité voor de sociale organisaties, van het Paritair Comité voor de vrije beroepen en van het Paritair Comité voor de non-profitsector kunnen de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties zich kandidaat stellen.
Voor de toepassing van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (art. 3) worden als representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties aangemerkt : 1. de interprofessionele organisaties van werknemers en van werkgevers, die voor het gehele land zijn opgericht en die in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd zijn;de werknemersorganisaties moeten bovendien ten minste 50 000 leden tellen; 2. de vakorganisaties die aangesloten zijn bij of deel uitmaken van een onder 1 genoemde interprofessionele organisatie;3. de vakorganisaties van werkgevers die de Koning, op advies van de Nationale Arbeidsraad, als representatief in een bepaalde bedrijfstak erkent. Worden bovendien als representatieve werkgeversorganisaties aangemerkt de overeenkomstig de wet van 6 maart 1964 tot organisatie van de middenstand erkende nationale interprofessionele organisaties en beroepsorganisaties die representatief zijn voor de ondernemingshoofden uit het ambachtswezen, de kleine en middelgrote handel en de kleine nijverheid en voor de zelfstandigen die een vrij of een ander intellectueel beroep uitoefenen.
Om vervolgens, met toepassing van artikel 42 van de bovenvermelde wet van 5 december 1968, gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003, over te gaan tot de aanstelling van de leden van deze paritaire comités worden de betrokken organisaties verzocht, binnen de maand volgend op de bekendmaking van dit bericht in het Belgisch Staatsblad, mee te delen of zij voor vertegenwoordiging in aanmerking wensen te komen en eventueel van hun representatieve aard te doen blijken.
Deze kandidaturen moeten gericht worden aan de heer directeur-generaal van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Ernest Blérotstraat 1, te 1070 Brussel.
De Minister, P. VANVELTHOVEN