gepubliceerd op 21 februari 2006
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 5 januari 2006 in zake de n.v. Total Raffinaderij Antwerpen tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie « Schenden de artikelen 1, vierde lid, 35bis, 35ter en 35sexies, zoals ingevoegd bij decreet van d(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 5 januari 2006 in zake de n.v. Total Raffinaderij Antwerpen tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 januari 2006, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 1, vierde lid, 35bis, 35ter en 35sexies, zoals ingevoegd bij decreet van de Vlaamse Raad van 25 juni 1992, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de mate dat deze bepalingen een onderscheid invoeren tussen heffingsplichtigen die allen met vuilvracht belast oppervlaktewater opnemen en lozen, maar bij de berekening van de verschuldigde heffing slechts in een aftrekmogelijkheid voorzien voor de reeds aanwezige vuilvracht voor die heffingsplichtigen die hun afvalwater lozen in hetzelfde oppervlaktewater als het oppervlaktewater waaruit zij water opnemen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 3849 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.