Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 03 februari 2006

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 16 december 2005 in zake de v.z.w. Zusters der christelijke scholen tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van « Schendt het artikel 42, § 2, 2°, van het [Vlaamse] decreet van 22 december 1995 houdende bep(...)

bron
arbitragehof
numac
2006200287
pub.
03/02/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 16 december 2005 in zake de v.z.w. Zusters der christelijke scholen tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 28 december 2005, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 42, § 2, 2°, van het [Vlaamse] decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals gewijzigd door artikel 7 van het decreet van 8 juli 1997, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het enkel voorziet in een vrijstelling van heffing voor de volle eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters en opstalhouders van gebouwen en/of woningen die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd zijn als monument en waarvoor hetzij bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend (in welke geval de vrijstelling is beperkt tot de termijn van de behandeling) of waarvoor de bevoegde overheid attesteert dat het beschermde gebouw en/of woning in de bestaande toestand bewaard mag blijven, terwijl overeenkomstig artikel 4, laatste lid, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, de verwaarloosde en/of leegstaande bedrijfsruimten niet in de inventaris worden opgenomen niet enkel wanneer deze in het kader van het decreet van 3 maart 1976 beschermd zijn als monument, maar ook wanneer deze zijn beschermd als stads- en dorpsgezicht, zonder toevoeging van bijkomende voorwaarden, hetgeen in hoofde van de volle eigenaars, vruchtgebruikers, erfpachters en opstalhouders van deze bedrijfsruimten gelijkstaat met een niet in tijd beperkte vrijstelling van heffing ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3838 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^