Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 31 oktober 2005

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 27 september 2005 in zake de n.v. Meganck-Collewaert tegen K. Van Poucke en L. De Veirman, waarvan de expeditie ter griffie van he 1. « Schenden de artikelen 17 en 31 van het Vlaamse decreet betreffende de oppervlaktedelfstoffen v(...)

bron
arbitragehof
numac
2005202998
pub.
31/10/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 27 september 2005 in zake de n.v. Meganck-Collewaert tegen K. Van Poucke en L. De Veirman, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 oktober 2005, heeft de vrederechter van het kanton Zelzate de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schenden de artikelen 17 en 31 van het Vlaamse decreet betreffende de oppervlaktedelfstoffen van 4 april 2003 artikel 39 van de Grondwet en artikel 10 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, zoals later gewijzigd, in zoverre daardoor in artikel 6, § 1, van de federale pachtwet van 4 november 1969 een wijziging wordt aangebracht, waarbij aan de verpachter de mogelijkheid wordt gegeven om, wat betreft gronden gelegen in het Vlaamse Gewest, en binnen een ontginningsgebied, op ieder ogenblik een einde te maken aan de lopende pachtovereenkomst om de verpachte goederen te gebruiken voor ontginning ? »;2. « Schenden de artikelen 17 en 31 van het Vlaamse decreet betreffende de oppervlaktedelfstoffen van 4 april 2003 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door aan de verpachter van al dan niet bebouwde gronden, gronden gelegen binnen het ontginningsgebied een aanvullende mogelijkheid te geven tot opzegging van de pachter met het oog op ontginning, terwijl die mogelijkheid uitdrukkelijk werd uitgesloten tegenover de handelshuurder of de rechthebbende ingevolge een woninghuurovereenkomst ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 3779 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^