gepubliceerd op 25 mei 2005
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij beschikking van 19 januari 2005 in zake M. Lefevre tegen het « Hôpital Princesse Paola » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het « Artikel 1675 [lees : 1675/7], § 1, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de beschikking v(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij beschikking van 19 januari 2005 in zake M. Lefevre tegen het « Hôpital Princesse Paola » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 21 april 2005, heeft de Beslagrechter te Neufchâteau de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Artikel 1675 [lees : 1675/7], § 1, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de beschikking van toelaatbaarheid een toestand van samenloop tussen de schuldeisers doet ontstaan en de opschorting van de loop van de interesten en de onbeschikbaarheid van het vermogen van de verzoeker tot gevolg heeft. Artikel 1675/7, § 3, bepaalt zijnerzijds dat de beschikking van toelaatbaarheid voor de verzoeker het verbod inhoudt om, behoudens de toestemming van de rechter, (...) enige daad te stellen die een schuldeiser zou bevoordelen; paragraaf 4 van dat artikel bepaalt dat de gevolgen van de beschikking van toelaatbaarheid verder lopen tot de verwerping, het einde of de herroeping van de aanzuiveringsregeling, onder voorbehoud van de bepalingen van de aanzuiveringsregeling.
De bepalingen van artikel 334, tweede lid, van de programmawet van 27 december 2004 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2004), die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2005, wijken af van de artikelen 1675/7 en 1675/9, § 1, 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre zij het de Belgische Staat, Administratie der directe belastingen, mogelijk maken een belastingkrediet zonder formaliteit aan te wenden ter betaling van belastingschulden in hoofdsom en interesten, met schending van de regel van de samenloop die de andere schuldeisers moeten ondergaan.
Brengt artikel 334, tweede lid, van de programmawet van 27 december 2004, in samenhang gelezen met de atikelen 1675/7 en 1675/9, § 1, 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, een discriminatie teweeg in de zin van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 3691 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.