gepubliceerd op 29 juli 2005
Belasting over de toegevoegde waarde. - Bericht betreffende de maatstaf van heffing voor handelingen verricht tussen partijen verenigd door een bijzondere band Ingevolge een beslissing van de Ministerraad van 22 april 2005, heeft het Koninkrijk Met de beoogde maatregel wil men het fenomeen bestrijden dat zich voordoet wanneer partijen waartus(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
Belasting over de toegevoegde waarde. - Bericht betreffende de maatstaf van heffing voor handelingen verricht tussen partijen verenigd door een bijzondere band Ingevolge een beslissing van de Ministerraad van 22 april 2005, heeft het Koninkrijk België, overeenkomstig artikel 27, lid 2, van de (zesde) richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde : uniforme grondslag (PBEG NR. L 145, blz. 1) een verzoek ingediend bij de Europese Commissie om een maatregel te mogen treffen die afwijkt van artikel 11, A, lid 1, a) van voornoemde richtlijn. Door deze maatregel kan de normale waarde zoals bepaald in artikel 11, A, lid 1, d), tweede lid worden aangemerkt als maatstaf van heffing voor sommige welbepaalde handelingen.
Met de beoogde maatregel wil men het fenomeen bestrijden dat zich voordoet wanneer partijen waartussen een bijzondere band bestaat een belastbare handeling verrichten tegen een prijs die lager is dan de normale waarde. Het bedrag van de aldus geïnde belasting is derhalve lager, wat een reëel en blijvend verlies van fiscale ontvangsten betekent voor de Staat.
Om te kunnen komen tot een andere belastbare basis, nl. de normale waarde in plaats van de overeengekomen tegenprestatie, en dus tot een herziening van de maatstaf van heffing, dienen een aantal criteria en specifieke voorwaarden te worden vervuld.
In de eerste plaats dient de belastingplichtige, leverancier van het goed of dienstverrichter, de voorbelasting geheven op de handeling geheel of gedeeltelijk in aftrek te hebben gebracht en mag de ontvanger van de handeling geen volledig recht op aftrek hebben van de verschuldigde belasting.
Vervolgens is de afwijking alleen van toepassing indien de partijen die bij de handeling betrokken zijn, met elkaar verbonden zijn zoals dat het geval is in de relatie tussen een werkgever en zijn werknemers, of meer algemeen als er familiale, economische of juridische banden zijn.
Het toepassen van de normale waarde als maatstaf van heffing, zoals bepaald in artikel 32, tweede lid, van het BTW-Wetboek, nl. de prijs die hier te lande, op het tijdstip waarop de belasting opeisbaar wordt, in dezelfde handelsfase voor iedere van de prestaties kan worden verkregen onder vrije mededinging tussen twee van elkaar onafhankelijke partijen, is de meest geschikte oplossing.
De regel van de normale waarde moet niet noodzakelijk leiden tot een herziening van de maatstaf van heffing als omwille van commerciële redenen de werkelijke prijs van de tegenprestatie van de handeling kan worden gerechtvaardigd (bvb. levering van goederen of dienstverrichtingen in het kader van een promotieactie, de verkoop van beschadigde, einde reeks- of eindeseizoensvoorraad en uitverkoop).
De herzieningsregel is evenmin van toepassing als kan worden aangetoond dat de prijs dezelfde is voor handelingen verricht tussen verbonden personen als tussen niet verbonden personen.
Om de ondernemingen van de geplande maatregel op de hoogte te stellen, om het opzetten van fiscale ontwijkingsprocedures te vermijden en met oog op een grotere rechtszekerheid, wordt in het voorontwerp voorgesteld dat de aanpassing van de wet uitwerking heeft op 1 augustus 2005.
D. REYNDERS