Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 11 oktober 2004

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 8 september 2004 in zake L. De Cock en H. Michiels tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof 1. « Schenden de artikelen 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en 34(...)

bron
arbitragehof
numac
2004203031
pub.
11/10/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 8 september 2004 in zake L. De Cock en H. Michiels tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 september 2004, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schenden de artikelen 34, § 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en 34, § 1, 1°bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre ze toelaten dat een vergoeding uitgekeerd door een verzekeringsmaatschappij die dekking verleent ingevolge een polis van het type 'gewaarborgd inkomen', belastbaar is in hoofde van de genieter, daar waar laatstgenoemde geen inkomsten derft, terwijl een vergoeding uitgekeerd door een arbeidsongevallenverzekeraar of een vergoeding van het Fonds voor beroepsziekten niet belastbaar is in hoofde van de genieter die geen inkomsten derft (overeenkomstig het arrest van het Arbitragehof van 8 september 1998 [lees : het arrest nr.132/1998 van 9 december 1998] en de uitvoering dientengevolge van artikel 39 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), alhoewel zowel voor de verzekering 'gewaarborgd inkomen', als voor de arbeidsongevallenverzekering, als voor het Fonds voor beroepsziekten, de invaliditeit die aan de basis ligt van de uitgekeerde vergoeding, kan zijn opgelopen bij het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid, in beide er geen inkomstenderving is en voor de beide vormen van verzekeringen of voor de tussenkomst van het Fonds voor beroepsziekten, de premies of de bijdragen zijn afgetrokken van de belastbare inkomsten, hetzij door de genieters zelf, hetzij door zijn werkgever ? » 2. « Schendt artikel 39, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een vrijstelling invoert voor vergoedingen uitgekeerd door een arbeidsongevallenverzekeraar of het Fonds voor beroepsziekten zonder dat er een inkomstenverlies is, en zelfs in zijn tweede lid een vermoeden van afwezigheid van inkomensverlies invoert, terwijl deze vrijstelling niet bestaat voor uitkeringen ingevolge een verzekering 'gewaarborgd inkomen', alhoewel beide vormen van verzekering of sociale bescherming worden gevormd door aftrekbare premies hetzij bij de genieter, hetzij bij zijn werkgever;de oorzaken van de dekking zich in alle gevallen kunnen voordoen binnen het kader van de beroepswerkzaamheid en zowel de verzekeringen en het Fonds in wezen hetzelfde risico dekken, namelijk een economische invaliditeit ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 3081 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^