gepubliceerd op 10 juni 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 1 april 2004 in zake de « Université Catholique de Louvain » tegen de Franse Gemeenschap en de Belgische Staat, waarvan de expedit 1. « Schendt artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de univer(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 1 april 2004 in zake de « Université Catholique de Louvain » tegen de Franse Gemeenschap en de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 april 2004, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet in zoverre het ' statuut [...] dat gelijkwaardig is aan het statuut vastgesteld door de wetten en reglementen voor het personeel van de universitaire inrichtingen van de Staat ', waarvan het de aanneming oplegt aan de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde universiteiten, niet de noodzakelijke maatregelen zou bevatten om aan hun administratief, technisch en arbeiderspersoneel een pensioenregeling te garanderen die gelijkwaardig is aan die welke het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de universiteiten van de Franse Gemeenschap geniet, zodat het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde universiteiten een minder gunstige regeling inzake ziekte- en invaliditeitverzekering en minder hoge pensioenen zou genieten dan het administratief, technisch en arbeidersperoneel van de universiteiten van de Franse Gemeenschap, terwijl hun bij artikel 41 van de wet van 27 juli 1971 een gelijkwaardig administratief en geldelijk statuut sensu stricto wordt opgelegd, en, in het bijzonder bij artikel 40bis, § 3, van de wet van 27 juli 1971, dezelfde loonschalen als die welke van toepassing zijn op de leden van het administratief en technisch personeel van de universitaire instellingen van de Franse Gemeenschap ? » 2. « Zijn de artikelen 26 en 34 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen strijdig met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in zoverre zij de toevoeging zouden verbieden aan de werkingstoelage waarop de vrije universiteiten recht hebben, van de uitgaven die hun worden opgelegd bij artikel 41 van diezelfde wet, teneinde aan de leden van hun administratief, technisch en arbeiderspersoneel een gelijkwaardig statuut te verzekeren, bijvoorbeeld door de toekenning van een pensioen dat gelijkwaardig is aan dat van de leden van het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de universiteiten van het Rijk (thans van de gemeenschappen) en door de toekenning van een gelijkwaardige regeling inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering, terwijl de financiering van de pensioenen van het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de universiteiten van de gemeenschappen volledig ten laste is van de Staat, terwijl de toekenning van een gelijkwaardige regeling inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering aan het administratief, technisch en arbeiderspersoneel van de vrije universiteiten voor laatstgenoemde een aanzienlijke financiële last teweegbrengt die de universiteiten van de gemeenschappen niet moeten dragen en terwijl de wet van 27 juli 1971 precies tot doel heeft om, via de werkingstoelage en de aanvulling ervan ten laste van de gemeenschappen, de gelijke behandeling van de universiteiten en de leden van hun personeel te verzekeren ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2979 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.