Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 26 mei 2004

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 11 maart 2004 in zake de procureur des Konings bij de Rechtbank van eerste aanleg te Namen tegen C. Dalne, waarvan de expeditie t "1. Schendt artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 [bet(...)

bron
arbitragehof
numac
2004201339
pub.
26/05/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 11 maart 2004 in zake de procureur des Konings bij de Rechtbank van eerste aanleg te Namen tegen C. Dalne, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 maart 2004, heeft de Rechtbank van Koophandel te Namen de volgende prejudiciële vragen gesteld : "1. Schendt artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 [betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen], gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978, dat het de rechtbank van koophandel mogelijk maakt een beroepsverbod gedurende een periode van drie tot tien jaar uit te spreken, artikel 23 van de Grondwet, in zoverre die laatste bepaling niet heeft voorzien in enige beperking van het daarin verankerde recht op de vrije keuze van beroepsarbeid, wegens maatregelen van economische politie die de wetgever zou menen te moeten nemen ? 2. Schendt artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr.22 van 24 oktober 1934, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978, dat het de rechtbank van koophandel mogelijk maakt een beroepsverbod gedurende een periode van drie tot tien jaar uit te spreken, artikel 23 van de Grondwet, ermee rekening houdende dat een dergelijk verbod de vrije keuze van beroepsarbeid definitief in het gedrang kan brengen nadat die maatregel heeft opgehouden uitwerking te hebben ?" Die zaak is ingeschreven onder nummer 2962 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^