gepubliceerd op 13 april 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnissen van 14 januari 2004 in zake de Minister van Financiën en het openbaar ministerie tegen J. Minette en anderen, waarvan de expedities « Schenden de artikelen 261, 265, 281 tot 283 en 311 van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake do(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij vonnissen van 14 januari 2004 in zake de Minister van Financiën en    het openbaar ministerie tegen J. Minette en anderen, waarvan de    expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 12    februari 2004, heeft de Correctionele Rechtbank te Dinant de volgende    prejudiciële vraag gesteld :    « Schenden de artikelen 261, 265, 281 tot 283 en 311 van de algemene    wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen de artikelen 10 en 11    van de Grondwet alsook artikel 6 van het Europees Verdrag voor de    Rechten van de Mens door het feit dat zij, door de uitoefening van de    publieke vordering toe te vertrouwen aan het Ministerie van Financiën    en niet aan het openbaar ministerie wat betreft de inbreuk waarvan de    rechtbank kennis heeft genomen, deze publieke vordering ondergeschikt    maken aan een beleid van administratieve sancties dat door de    uitvoerende macht wordt gevoerd bij het volbrengen van zijn    opdrachten, waardoor de vereisten van een eerlijk proces, onder andere    in termen van redelijke termijn, die het openbaar ministerie per    definitie moet naleven en doen naleven, voor de rechtsonderhorige niet    gewaarborgd zijn ? »    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2916, 2917, 2918, 2919, 2920,    2921, 2922, 2923, 2924 en 2925 van de rol van het Hof, werden    samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.