Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 14 januari 2004

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 oktober 2003 in zake het openbaar ministerie en M.-C. Chamart tegen V. Arnault en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van « Schendt artikel 36, 2 o en 4 o , van de wet van 8 april 1965 betreffende de je(...)

bron
arbitragehof
numac
2004200010
pub.
14/01/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 oktober 2003 in zake het openbaar ministerie en M.-C. Chamart tegen V. Arnault en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 7 november 2003, heeft de Jeugdrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 36, 2o en 4o, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, in samenhang gelezen met artikel 37 van diezelfde wet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het in die zin dient te worden geïnterpreteerd dat het de jeugdrechtbank van het gerechtelijk arrondissement Brussel verbiedt een maatregel op grond van de artikelen 36, 4o, en 37 van de wet van 8 april 1965 uit te spreken, wanneer zij reeds op grond van artikel 36, 2o, van dezelfde wet een maatregel zou hebben uitgesproken die van kracht is op het ogenblik dat de rechtbank uitspraak doet, terwijl dat verbod alleen geldt indien een maatregel reeds werd uitgesproken ten aanzien van een minderjarige die gevaar loopt, wat niet het geval is wanneer de saisine van de jeugdrechtbank niet gebeurde op grond van artikel 36, 2o, van de voormelde wet of wanneer die rechtbank het ongegrond zou hebben geacht om op die saisine in te gaan, en terwijl, in het licht van de beschermende doelstelling van de wet van 8 april 1965, het hiervoor beschreven verbod van gecumuleerde maatregelen ten aanzien van vergelijkbare categorieën van minderjarigen in geen enkel opzicht kan worden verantwoord ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2826 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^