gepubliceerd op 24 februari 2003
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 27 december 2002 in zake A. Stubbe tegen J. Osaer, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 januari « Schendt artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek, meerbepaald artikel 1253quater b) van(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij vonnis van 27 december 2002 in zake A. Stubbe tegen J. Osaer,    waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op    9 januari 2003, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge de    volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek, meerbepaald    artikel 1253quater b) van het Gerechtelijk Wetboek dat de    kennisgevingen regelt, afzonderlijk en in samenhang gelezen met de    andere bepalingen waarin de aangehaalde instrumenten van rechtspleging    in werking worden gesteld, inzonderheid de artikelen 751, 753 en 792    van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,    afzonderlijk beschouwd of in samenhang gelezen met artikel 6 van het    Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele    vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950, goedgekeurd bij wet    van 13 mei 1955 en artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake    burgerlijke en politieke rechten, goedgekeurd bij wet van 15 mei 1981    (Uno-Verdrag) wanneer zij in die zin wordt begrepen dat de    kennisgevingen in artikel 1253quater b) van het Gerechtelijk Wetboek    niet en in de artikelen 751, 753 en 792 van het Gerechtelijk Wetboek    wel dienen te voorzien in hetzij de tekst van de wet (artikelen 751 en    753 van het Gerechtelijk Wetboek), hetzij de expliciete vermelding dat    op straffe van nietigheid de kennisgeving de rechtsmiddelen, de    termijn binnen welke dit verhaal moet worden ingesteld evenals de    benaming en het adres van de rechtsmacht die bevoegd is om er kennis    van te nemen, moet vermelden (artikel 792 van het Gerechtelijk    Wetboek) ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2594 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.