gepubliceerd op 11 april 2003
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 7 februari 2003 in zake het Vlaamse Gewest tegen de n.v. Floralux, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekom « 1. Schendt artikel 151 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij vonnis van 7 februari 2003 in zake het Vlaamse Gewest tegen de    n.v. Floralux, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof    is ingekomen op 25 februari 2003, heeft de Rechtbank van eerste aanleg    te Ieper de volgende prejudiciële vragen gesteld :    « 1. Schendt artikel 151 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de    organisatie van de ruimtelijke ordening (Belgisch Staatsblad van 8    juni 1999) de regels die door of krachtens de Grondwet zijn    vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de    Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, inbegrepen de regels voorzien    door artikel 124bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, in zover    zij de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur als orgaan van het    Vlaamse Gewest machtigt om bij dagvaarding in eigen naam één van de in    artikel 149 van het vermelde decreet voorziene herstelvorderingen bij    de burgerlijke rechtbank (rechtbank van eerste aanleg) in te leiden ? 2. Schendt artikel 151 van het decreet van 18 mei 1999 houdende    organisatie van de ruimtelijke ordening de artikelen 10 en 11 van de    Grondwet, in zover zij de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur    als orgaan van het Vlaamse Gewest machtigt om bij dagvaarding in eigen    naam één van de in artikel 149 van het vermelde decreet voorziene    herstelvorderingen bij de burgerlijke rechtbank (rechtbank van eerste    aanleg) in te leiden, terwijl de gewestelijke inspecteur niet over    rechtspersoonlijkheid en aldus niet over de door artikel 17 van het    Gerechtelijk Wetboek vereiste hoedanigheid beschikt om dergelijke    rechtsvorderingen in te stellen ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2637 van de rol van het Hof.   De griffier,    L. Potoms.