Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 19 december 2002

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 oktober 2002 in zake het openbaar ministerie tegen T. Schouppe en I. Fransen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitrag « 1. Schendt artikel 321 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenh(...)

bron
arbitragehof
numac
2002200003
pub.
19/12/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 oktober 2002 in zake het openbaar ministerie tegen T. Schouppe en I. Fransen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 12 november 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 321 van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met artikel 7, § 1, van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, in zoverre voornoemd artikel een kind, dat geboren wordt uit een relatie waaruit een huwelijksbeletsel blijkt waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen, de mogelijkheid ontneemt om de afstamming ten aanzien van zijn vader te laten vaststellen, zodat dit kind bijgevolg slechts één afstammingsband kan hebben, namelijk de moederlijke, terwijl een kind geboren uit een huwelijk of concubinaat, of uit een overspelige relatie a matre of a patre waaruit geen huwelijksbeletsel blijkt, de mogelijkheid heeft om ook de afstamming ten aanzien van de vader te laten vaststellen en dus twee afstammingsbanden kan bezitten ? 2. Schendt artikel 321 van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 312 en 313 van het Burgerlijk Wetboek, enerzijds, en de artikelen 315, 317 en 319 van het Burgerlijk Wetboek, anderzijds, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet toelaat aan de vader van een kind dat geboren is uit een relatie waaruit een huwelijksbeletsel blijkt waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen, om de afstammingsband langs vaderszijde te laten vaststellen, terwijl de afstammingsband van de moeder van een kind, geboren uit een relatie waaruit een huwelijksbeletsel blijkt waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen, wel steeds zal vaststaan ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2565 van de rol van het Hof. De griffier, L. Potoms.

^