Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 28 augustus 2002

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij vonnis van 21 mei 2002 in zake de c.v.b.a. Ebikon tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingeko « Schendt artikel 60 van het decreet van de Vlaamse Raad van 22 december 1993 de artikelen 10 en 11(...)

bron
arbitragehof
numac
2002021356
pub.
28/08/2002
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij vonnis van 21 mei 2002 in zake de c.v.b.a. Ebikon tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 29 mei 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 60 van het decreet van de Vlaamse Raad van 22 december 1993 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de vermindering van onroerende voorheffing bepaald in artikel 257, 4°, W.I.B. 92 met ingang van aanslagjaar 1993 en meer in het bijzonder ook voor aanslagjaar 1998, weigert wanneer het onroerend goed langer dan twaalf maanden, rekening houdend met het vorige aanslagjaar, buiten de wil van de eigenaar niet in gebruik is genomen, indien het gaat om een onroerend goed dat zoals te dezen niet tot woning dient, maar dat louter voor en in de economische verhuuractiviteit van de eigenaar wordt aangewend ? » b. Bij vonnis van 13 juni 2002 in zake de v.z.w. Noordstarfonds tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 1 juli 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 60 van het decreet van de Vlaamse Raad van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre die bepaling ertoe leidt dat de kwijtschelding of vermindering van de onroerende voorheffing voorzien in artikel 257, 4°, W.I.B. 92 met ingang van aanslagjaar 1993 en meer in het bijzonder ook voor aanslagjaar 1999, volledig wordt geweigerd wanneer het onroerend goed langer dan twaalf maanden niet in gebruik is genomen, rekening houdend met het vorige aanslagjaar om redenen die onafhankelijk zijn van de wil van de eigenaar en zoals te dezen omwille van het feit dat de renovatie- en/of herstellingswerken niet kunnen worden uitgevoerd binnen een termijn van 12 maanden wegens de complexiteit en de duur van de uit te voeren werkzaamheden ? » Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 2449 en 2476 van de rol van het Hof en werden samengevoegd.

De griffier, L. Potoms.

^