gepubliceerd op 09 april 2002
Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van een paritair comité en de oprichting van paritaire comités De Minister van Werkgelegenheid, wiens kantoren gevestigd zijn te 1040 Brussel, Handelsstraat 76-80, brengt ter kennis v 1. artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 april 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de (...)
Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van een paritair comité en de oprichting van paritaire comités De Minister van Werkgelegenheid, wiens kantoren gevestigd zijn te 1040 Brussel, Handelsstraat 76-80, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat zij overweegt de Koning voor te stellen om : 1. artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 april 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten (Belgisch Staatsblad van 23 juni 1973), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 februari 1980 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1980) en 3 juli 1990 (Belgisch Staatsblad van 12 juli 1990), te vervangen als volgt : « Artikel 1.Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd « Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten », dat bevoegd is voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, behorende tot de volgende bedrijfstakken : a. de inrichtingen en diensten die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen;b. de medische of sanitaire inrichtingen en diensten;c. de inrichtingen die sociale, psychische of fysische gezondheidszorg verlenen;d. de inrichtingen voor tandprothesen. Tot deze inrichtingen en diensten behoren bij wijze van voorbeeld : 1. alle inrichtingen die zijn onderworpen aan de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;2. de overlegplatforms van psychiatrische instellingen en diensten;3. de psychiatrische verzorgingstehuizen;4. de initiatieven voor beschut wonen voor psychiatrische patiënten;5. de revalidatiecentra;6. de rusthuizen, rust- en verzorgingstehuizen en serviceflats;7. de diensten voor thuisverpleging;8. de equipes voor palliatieve thuiszorg;9. de wijkgezondheidscentra;10. de diensten voor bloedtransfusie en bloedverwerking;11. de polyklinieken;12. de laboratoria voor klinische biologie of voor pathologische anatomie;13. de ondernemingen uit de bedrijfstak van het onafhankelijk ziekenvervoer;14. de eerste-hulpdiensten;15. de centra voor geestelijke gezondheidszorg;16. de medisch-pediatrische centra;17. de dagverzorgingscentra voor bejaarden;18. de dagcentra voor bejaarden;19. de kabinetten van huisartsen, specialisten, tandartsen, kinesitherapeuten en andere paramedici;20. de diensten voor fysiotherapie;21. de ondernemingen uit de bedrijfstak van de tandprothese;22. de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. Het paritair comité is niet bevoegd voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten die ressorteren onder een ander daarvoor specifiek bevoegd paritair comité. 2. de volgende paritaire comités op te richten waarvan de benaming en de bevoegdheid zouden zijn : a.Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector, bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, te weten : de hiernavermelde inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden erkend en/of gesubsidieerd, namelijk : 1. de kinderkribben, peutertuinen, diensten voor opvanggezinnen, diensten voor thuisopvang van zieke kinderen, buitenschoolse kinderopvang;2. de centra voor geboorteregeling;3. de centra voor tele-onthaal;4. de sociale vrijwilligersorganisaties;5. de diensten voor de strijd tegen toxicomanie;6. de centra voor huwelijkscontacten;7. de centra voor prenatale raadpleging;8. de centra voor raadpleging voor het jonge kind;9. de vertrouwenscentra kindermishandeling;10. de diensten voor adoptie;11. de centra voor ontwikkelingsstoornissen;12. de consultatiecentra voor gehandicaptenzorg;13. de samenwerkingsinitiatieven inzake thuisverzorging.b. Paritair Comité voor de welzijns- en gezondheidssector van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, te weten : de hiernavermelde inrichtingen en diensten die door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke of Franse Gemeenschapscommissie of de Duitstalige Gemeenschap worden erkend en/of gesubsidieerd of die onder hun bevoegdheid vallen : 1.de instellingen en diensten die op regelmatige basis de opvang van kinderen onder de 12 jaar organiseren, zoals de kinderkribben, de peutertuinen, de gemeentelijke kinderopvanghuizen, de « maisons d'enfants », de « halte-garderies » - kortstondige noodopvang en flexibele opvang -, de buitenschoolse kinderopvangcentra en de diensten voor opvanggezinnen; 2. de thuisopvang van zieke kinderen;3. de centra voor gezondheid en medische schoolinspectie;4. de plaatselijke centra voor gezondheidspromotie;5. de gemeenschapsdiensten voor gezondheidspromotie;6. de diensten voor de strijd tegen toxicomanie en tot voorkoming van verslavingen;7. de diensten voor preventie en gezondheidsopvoeding;8. de diensten die sociale hulp verlenen aan justiciabelen;9. de centra voor geboorteregeling;10. de centra voor maatschappelijk werk;11. de centra voor tele-onthaal;12. de centra voor algemeen welzijnswerk;13. de centra voor coördinatie van thuisverzorging en thuisdiensten. Voor de eventuele samenstelling van de bovenvermelde paritaire comités kunnen de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties zich kandidaat stellen.
Voor de toepassing van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (art. 3) worden als representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties aangemerkt : 1. de interprofessionele organisaties van werknemers en van werkgevers, die voor het gehele land zijn opgericht en die in de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigd zijn;de werknemersorganisaties moeten bovendien ten minste 50 000 leden tellen; 2. de vakorganisaties die aangesloten zijn bij of deel uitmaken van een onder 1 genoemde interprofessionele organisatie;3. de vakorganisaties van werkgevers die de Koning, op advies van de Nationale Arbeidsraad, als representatief in een bepaalde bedrijfstak erkent. Worden bovendien als representatieve werkgeversorganisaties aangemerkt de overeenkomstig de wet van 6 maart 1964 tot organisatie van de middenstand erkende nationale interprofessionele organisaties en beroepsorganisaties die representatief zijn voor de ondernemingshoofden uit het ambachtswezen, de kleine en middelgrote handel en de kleine nijverheid en voor de zelfstandigen die een vrij of een ander intellectueel beroep uitoefenen.
Om vervolgens, met toepassing van artikel 42 van de bovenvermelde wet van 5 december 1968, over te gaan tot de aanstelling van de leden van deze paritaire comités worden de betrokken organisaties verzocht, binnen de maand volgend op de bekendmaking van dit bericht in het Belgisch Staatsblad, mee te delen of zij voor vertegenwoordiging in aanmerking wensen te komen en eventueel van hun representatieve aard te doen blijken.
Deze kandidaturen moeten gericht worden aan de heer administrateur-generaal van de Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Belliardstraat 51, te 1040 Brussel.
De Minister, Mevr. L. ONKELINX