gepubliceerd op 05 oktober 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 29 juni 2001 in zake W.-J. Van Huynegem tegen het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbit « 1. Schendt de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden in het a(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 29 juni 2001 in zake W.-J. Van Huynegem tegen het Ministerie van Binnenlandse Zaken, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 4 juli 2001, heeft de Politierechtbank te Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden in het algemeen, artikel 31 in het bijzonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het ten aanzien van minderjarigen die rechtstreeks en persoonlijk door een administratieve sanctie worden getroffen géén bepalingen inhoudt betreffende hun procesrechtelijke bekwaamheid noch betreffende hun vertegenwoordiging waarbij mogelijkerwijze een belangenconflict bestaat met de wettige vertegenwoordigers ? 2. Schendt de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden in het algemeen, artikel 31 in het bijzonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het de politierechtbank aanwijst als bevoegde rechtsinstantie in hoger beroep tegen een administratieve maatregel terwijl voor diezelfde feiten, als misdrijf gekwalificeerd, die tot een strafrechtelijk onderzoek of strafrechtelijke vervolging zouden leiden ten aanzien van een minderjarige uitsluitend de jeugdrechtbank bevoegd is en uitsluitend de door de wet op de Jeugdbescherming bepaalde maatregelen van toepassing kunnen zijn ? 3.Schendt de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden in het algemeen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het géén bepalingen inhoudt betreffende bijstand van een minderjarige in de mate hij verhoord wordt, bepaalde procedures of beslissingen worden aangezegd en bepaalde sancties worden getroffen dan wanneer hij anderzijds overeenkomstig de gemeenrechtelijke principes geacht wordt niet juridisch bekwaam te zijn ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2216 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.