gepubliceerd op 12 september 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 april 2001 in zake F. Van Espen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op « Leidt artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, indien het zo dient te worden geïn(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 26 april 2001 in zake F. Van Espen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 mei 2001, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Leidt artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, indien het zo dient te worden geïnterpreteerd dat het het de verweerder mogelijk maakt de personenbelasting in ieder geval te innen op het vermogen van feitelijk gescheiden en aan afzonderlijke inkohieringen onderworpen echtgenoten, ten aanzien van feitelijke echtgenoten niet tot een onevenredige discriminatie, die bijgevolg strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2177 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.