Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 18 augustus 2001

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnissen van 27 juni 2001 in zake E. Kleinman, M. Massafi en M. Van Eecke tegen de n.v. Bank Max Fischer, waarvan de expedities ter griffie v « Schendt artikel 72 van de fallissementswet - zoals dat van toepassing is sinds 1 januari 1998 - d(...)

bron
arbitragehof
numac
2001021397
pub.
18/08/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnissen van 27 juni 2001 in zake E. Kleinman, M. Massafi en M. Van Eecke tegen de n.v. Bank Max Fischer, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 3 juli 2001, heeft de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 72 van de fallissementswet - zoals dat van toepassing is sinds 1 januari 1998 - de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien artikel 72 van de faillissementswet, of een interpretatie ervan, de schuldeisers - in het algemeen - en de laattijdige schuldeisers (onderling) - in het bijzonder - van een faillissement ongelijk behandelt naargelang zij aangifte of opname vorderden voor of na een - voorlopige of eerste - uitkering van dividend ? » Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 2210, 2211 en 2212 van de rol van het Hof en werden samengevoegd.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^