gepubliceerd op 09 augustus 2000
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 15 juni 2000 in zake B. Coopman en H. Delabie tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is in « Is artikel 131, 1° en 2°, van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992, al dan niet in samenlezing(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 15 juni 2000 in zake B. Coopman en H. Delabie tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 juni 2000, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel 131, 1° en 2°, van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992, al dan niet in samenlezing met de artikelen 3, 6, 86, 87, 88, 126, 127 en 134 van hetzelfde wetboek, in de interpretatie dat een ongehuwd samenwonend koppel waarvan elk van beiden een significant belastbaar beroepsinkomen geniet tweemaal aanspraak kan maken op de belastingvrije som van 165.000 Fr (niet geïndexeerd) terwijl een gehuwd samenwonend koppel waarvan elk van beide eveneens een significant belastbaar beroepsinkomen geniet tweemaal aanspraak kan maken op een belastingvrije som van 130.000 Fr (niet geïndexeerd), bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelet op het feit dat deze beide categorieën van personen zich in dezelfde situatie en omstandigheden bevinden en dat de ratio legis van het onderscheid van artikel 131 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen niet kan verantwoorden waarom gehuwden fiscaal ongunstig zouden behandeld moeten worden in vergelijking met ongehuwden in dezelfde situatie ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1985 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.