gepubliceerd op 17 mei 2000
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 13 maart 2000 in zake de b.v.b.a. Composites tegen de n.v. Dominique Models Agency en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van « Is, op basis van de uiteenzetting weergegeven in [de] motieven [van het voormelde vonnis], de wet(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 13 maart 2000 in zake de b.v.b.a. Composites tegen de n.v. Dominique Models Agency en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 maart 2000, heeft de Rechtbank van Koophandel te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is, op basis van de uiteenzetting weergegeven in [de] motieven [van het voormelde vonnis], de wet [van 14 juli 1991] betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, in haar artikelen 1, 6., en 93, niet strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet, in zoverre zij, in het licht van de [ . ] rechtspraak van het Hof van Cassatie [Cass. 13 maart 1998, en noot J. Stuyck, De Verz., 1999-1, 21 zie ook Cass. 7 mei 1999, J.L.M.B., 2000/6, 224 e.v.], op een restrictieve wijze zouden moeten worden geïnterpreteerd die onverenigbaar is met de Europese mededingingsregels ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1911 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.