Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 08 juni 1999

Bericht betreffende de handelsnormen voor olijfolie De Commissie van de E.G. heeft op 22 december 1998 de verordening nr. 2815/98 (P.B. L.349, d.d. 24 december 1998) betreffende de handelsnormen voor olijfolie aangenomen. Deze verordenin(...) De bedrijven die een oorsprongsaanduiding wensen te gebruiken moeten erkend worden. De erkenning(...)

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011177
pub.
08/06/1999
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN


Bericht betreffende de handelsnormen voor olijfolie De Commissie van de E.G. heeft op 22 december 1998 de verordening (EG) nr. 2815/98 (P.B. L.349, d.d. 24 december 1998) betreffende de handelsnormen voor olijfolie aangenomen.

Deze verordening voorziet voor extra olijfolie verkregen bij de eerste persing en voor olijfolie verkregen bij de eerste persing in een facultatieve aanduiding van de oorsprong op de verpakkingen of op de etiketten op die verpakkingen die bestemd zijn voor de consumenten in de lidstaten.

De bedrijven die een oorsprongsaanduiding wensen te gebruiken moeten erkend worden.

De erkenning en de bijhorende alfanumerieke identificatie worden toegekend door het Ministerie van Economische Zaken, Bestuur Economische Betrekkingen, Afdeling Sectorenbeleid, Dienst Agro-voedingsbeleid, Generaal Lemanstraat 60, te 1040 Brussel.

Om erkend te worden dienen de belangstellende bedrijven : - een aanvraag te richten tot bovenvermelde instantie; - te beantwoorden aan de bepalingen van verordening (EG) nr. 2815/98, artikel 4, lid 2.

Verordening (EG) nr. 2815/98 van de Commissie van 22 december 1998 betreffende de handelsnormen voor olijfolie De Commissie van de Europese Gemeenschappen, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1638/98 (2), en met name op artikel 35bis;

Overwegende dat direct verhandelbare bij de eerste persing verkregen olijfolie voor consumptie, vanwege de landbouwpraktijken of de plaatselijke extractie- of versnijdingsmethoden, in kwaliteit en smaak aanzienlijk kan verschillen naar gelang van de geografische oorsprong; dat als gevolg hiervan binnen éénzelfde categorie in de zin van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG prijsverschillen kunnen ontstaan die de markt verstoren; dat er binnen de andere categorieën olijfolie voor consumptie geen wezenlijke verschillen bestaan die verband houden met de oorsprong; dat voor deze categorieën aanduiding van de oorsprong op de voor de consument bestemde verpakking de indruk zou kunnen wekken dat er kwalitatieve verschillen zijn; dat bijgevolg, ten einde verstoring van de markt voor olijfolie voor menselijke consumptie te voorkomen, communautaire handelsnormen moeten worden vastgesteld die voorzien in aanduiding van de oorsprong voor uitsluitend extra olijfolie verkregen bij de eerste persing en olijfolie verkregen bij de eerste persing die aan nauwkeurig bepaalde voorwaarden voldoen;

Overwegende dat bij de vaststelling van de handelsnormen inzake de oorsprong rekening moet worden gehouden met de resultaten van de lopende onderhandelingen over de harmonisatie van de regels inzake niet preferentiële oorsprong die van toepassing zullen zijn in het handelsverkeer met derde landen; dat een regeling inzake verplichte aanduiding van de oorsprong een systeem vereist voor de tracering van en de controle op alle hoeveelheden olijfolie die in de handel zijn; dat een dergelijk traceringssysteem, evenals de indeling van de oliën waarop het van toepassing zal zijn, zullen worden bestudeerd in het kader van de werkzaamheden betreffende de strategie voor de kwaliteit van olijfolie, die uiterlijk op 31 oktober 2001 moeten worden afgerond; dat bijgevolg moet worden voorzien in een facultatieve en voorlopige regeling voor de aanduiding van de oorsprong in de Europese Gemeenschap;

Overwegende dat voor ingevoerde olijfolie de bepalingen inzake niet- preferentiële oorsprong die zijn opgenomen in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 (4), in acht moeten worden genomen;

Overwegende dat als aanduiding van een regionale oorsprong krachtens Verordening (EG) nr. 2081/92 van de Raad (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1068/97 van de Commissie (6), een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA) kan worden vastgesteld; dat, teneinde verwarring bij de consument en dus verstoring van de markt te voorkomen, moet worden bepaald dat als aanduiding van de oorsprong op regionaal niveau uitsluitend BOB's en BGA's mogen worden gebruikt;

Overwegende dat, wanneer als oorsprong van bij de eerste persing verkregen olijfolie de Europese Gemeenschap wordt aangegeven of een geografisch gebied dat een gehele lidstaat bestrijkt, er in de praktijk geen verwarring is met BOB's of BGA's; dat de extractiemethoden en -technieken vooral bij de productie van olijfolie de kwaliteit en de smaak van de bij eerste persing verkregen olie beïnvloeden; dat zeer weinig olijven van een land naar een ander land worden vervoerd, met name omdat door dat vervoer de kwaliteit van de verkregen olie sterk afneemt; dat er dus van moet worden uitgegaan dat de geproduceerde olie van oorsprong is uit het land waar de extractie heeft plaatsgehad, mede met het oog op de controleproblemen en met het feit dat in het internationale handelsverkeer door de extractie de indeling van het product verandert;

Overwegende dat op het niveau van de Europese Gemeenschap of de lidstaten de in de handel gebrachte bij de eerste persing verkregen olijfolie grotendeels uit versneden olijfolie bestaat teneinde een constante kwaliteit te waarborgen en de typische organoleptische kenmerken die beantwoorden aan de verwachtingen van de consument; dat de typische kenmerken van de bij de eerste persing verkregen olijfolie uit de betrokken gebieden worden gewaarborgd, ondanks, of zelfs dank zij, de toevoeging van een kleine hoeveelheid olijfolie uit een ander gebied; dat, met het oog op een regelmatige voorziening van de markt volgens de traditionele handelsstromen en rekening houdend met het voor de olijventeelt specifieke verschijnsel van de « beurtjaren », de aanduiding van een dergelijk gebied als oorsprong derhalve moet worden gehandhaafd wanneer het product is versneden met een kleine hoeveelheid olijfolie uit andere gebieden; dat de consument in een dergelijk geval evenwel moet worden geïnformeerd dat het product niet geheel afkomstig is uit het in de oorsprongsaanduiding genoemde gebied;

Overwegende dat de oorsprongsaanduiding in overeenstemming moet zijn met Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/4/EG (8); dat moet worden voorkomen dat door de vermeldingen op de etiketten bij de consument verwarring ontstaat over de oorsprong van de producten; dat bestaande merken die in het verleden officieel zijn geregistreerd overeenkomstig Eerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (9), gewijzigd bij Beschikking 92/10/EEG (10) evenwel verder mogen worden gebruikt;

Overwegende dat, teneinde de controle op de oorsprongsaanduidingen te waarborgen, moet worden voorzien in een systeem voor de erkenning van verpakkingsbedrijven die dergelijke aanduidingen wensen te gebruiken voor de door hen in de handel gebrachte bij de eerste persing verkregen olijfolie;

Overwegende dat, aangezien enige tijd nodig is voor de aanpassing aan de nieuwe normen en om de voor de toepassing van die normen vereiste voorzieningen te creëren, en teneinde verstoring van het handelsverkeer te voorkomen, de toepassing van deze verordening dient te worden uitgesteld en moet worden voorzien in de afzet van vóór de toepassing van de verordening verpakte olijfolie;

Overwegende dat het Comité van beheer voor oliën en vetten geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, Heeft de volgende Verordening vastgesteld : Artikel 1 De aanduiding van de oorsprong van de in punt 1, onder a) en b), van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG bedoelde extra olijfolie verkregen bij de eerste persing en olijfolie verkregen bij de eerste persing op voor de consumenten in de lidstaten bestemde verpakkingen of op etiketten op die verpakkingen is facultatief; de oorsprong mag door de marktdeelnemer uitsluitend overeenkomstig deze verordening worden aangeduid.

Aanduiding van de oorsprong van andere olijfolie en olie uit afvallen van olijven in de zin van de bijlage bij bovengenoemde verordening op voor de consumenten in de lidstaten bestemde verpakkingen of op etiketten op die verpakkingen is niet toegestaan.

Artikel 2 1. In de oorsprongsaanduiding in de zin van deze verordening, mag alleen worden verwezen naar een geografisch gebied en wel uitsluitend : a) een geografisch gebied waarvan de benaming geregistreerd is als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding overeenkomstig Verordening (EEG) nr.2081/92; en/of b) in de zin van deze verordening : - een lidstaat, - de Europese Gemeenschap, - een derde land.2. Voor de etikettering en de presentatie van de oorsprongsaanduiding voor de eindverbruiker gelden onverminderd de op grond van Richtlijn 79/112/EEG vastgestelde nationale voorschriften, de bepalingen van dit lid. De oorsprongsaanduiding moet op een voor de eindverbruiker begrijpelijke wijze worden aangegeven op de verpakking of op het etiket in de zin van artikel 1, lid 3, van Richtlijn 79/112/EEG. Verwijzingen op de verpakking of op het etiket van de verpakking naar een geografisch gebied worden beschouwd als een oorsprongsaanduiding waarop deze verordening van toepassing is, behalve als het gaat om : - de merknaam of de bedrijfsnaam waarvoor de registratieaanvraag vóór 1 januari 1999 is ingediend overeenkomstig Richtlijn 89/104/EEG, - de aanduiding op grond van Verordening (EEG) nr. 2081/92.

Artikel 3 1. Voor olijfolie met beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding moet de oorsprongsaanduiding in overeenstemming zijn met Verordening (EEG) nr.2081/92. 2. In andere dan de in lid 1 bedoelde gevallen moet in de oorsprongsaanduiding op het niveau van een lidstaat of de Europese Gemeenschap het geografische gebied worden vermeld waarin de « extra olijfolie verkregen bij de eerste persing » of de « olijfolie verkregen bij de eerste persing » is verkregen. In het geval van versneden « extra olijfolie verkregen bij de eerste persing » of « olijfolie verkregen bij de eerste persing » waarvan meer dan 75 % afkomstig is uit eenzelfde lidstaat of uit de Gemeenschap, mag als oorsprongsaanduiding de hoofdoorsprong worden vermeld indien deze gevolgd wordt door de vermelding « selectie van (extra) olijfoliën verkregen bij de eerste persing waarvan meer dan (75) % verkregen is in...... (oorsprongsaanduiding) ».

In de zin van de eerste alinea wordt extra olijfolie verkregen bij de eerste persing of olijfolie verkregen bij de eerste persing alleen dan geacht in een geografisch gebied te zijn verkregen als de fabriek waar de olie is geproduceerd zich in het betrokken gebied bevindt. 3. De oorsprongsaanduiding voor uit een derde land ingevoerde extra olijfolie verkregen bij de eerste persing of uit een derde land ingevoerde olijfolie verkregen bij de eerste persing wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen inzake niet- preferentiële oorsprong die zijn opgenomen in de artikelen 22 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr.2913/92.

Artikel 4 1. « Extra olijfolie verkregen bij de eerste persing » en « olijfolie verkregen bij de eerste persing » waarvan de oorsprong is aangeduid overeenkomstig artikel 3, lid 2, worden verpakt in een hiertoe door de betrokken lidstaat erkend bedrijf.De erkenning wordt toegekend door de lidstaat waarin de verpakkingsinstallaties gevestigd zijn. 2. De erkenning en een alfanumerieke identificatie worden toegekend aan elk bedrijf dat hierom verzoekt en dat : - beschikt over een verpakkingsinstallatie, - zich ertoe verbindt een zodanige aparte registratie en opslag van de olie toe te passen dat de betrokken lidstaat de herkomst van de olie met oorsprongsaanduiding en, in voorkomend geval, de herkomst van de bestanddelen van de versneden olijfolie met oorsprongsaanduiding kan controleren, - zich akkoord verklaart met de in het kader van de toepassing van deze verordening vastgestelde controles.3. Op de verpakking of op het etiket van de verpakking moet de alfanumerieke identificatie van het erkende verpakkingsbedrijf vermeld zijn. Artikel 5 1. De lidstaten verrichten controles op de oorsprongsaanduidingen in de betrokken verpakkingsbedrijven om na te gaan of de oorsprongsaanduidingen van bij de eerste persing verkregen olijfolie die het bedrijf verlaat overeenstemmen met die van de hoeveelheden bij de eerste persing verkregen olijfolie die zijn gebruikt.2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd en stellen daartoe met name een systeem van financiële sancties vast.Zij stellen de Commissie in kennis van de genomen maatregelen.

Artikel 6 De in deze verordening vervatte eisen inzake etikettering zijn niet van toepassing op producten die legaal in de Gemeenschap zijn gefabriceerd en geëtiketteerd of legaal in de Gemeenschap zijn ingevoerd en in het vrije verkeer zijn gebracht vóór 30 juni 1999 (11).

Artikel 7 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van de eerste dag van de vierde maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen tot en met 31 oktober 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Brussel, 22 december 1998.

Voor de Commissie : Franz PISCHLER, Lid van de Commissie. (1) PB 172 van 30 september 1966, blz.3025/66. (2) PB L 210 van 28 juli 1998, blz.32. (3) PB L 302 van 19 oktober 1992, blz 1.(4) PB L 17 van 21 januari 1997, blz.1. (5) PB L 208 van 24 juli 1992, blz.1. (6) PB L 156 van 13 juni 1997, blz.10. (7) PB L 33 van 8 februari 1979, blz.1. (8) PB L 43 van 14 februari 1997, blz.21. (9) PB L 40 van 11 februari 1989, blz.1. (10) PB L 6 van 11 januari 1992, blz.35. (11) PB L 82 van 26 maart 1999, blz.8.

^