gepubliceerd op 01 september 1998
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof I. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 juni 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 juni 1998, II. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 juni 1998 ter post aangetekende bri(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof I. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 juni 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 juni 1998, heeft J.-P. Mullier, wonende te 1082 Brussel, Fik Guidonstraat 55, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 10, 1°, van de wet van 12 december 1997 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 december 1997), in zoverre het artikel 20, § 1, eerste lid (gedeeltelijk) en tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 juli 1997 « tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, met toepassing van artikel 3, § 1, 1°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie » bevestigt, wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
II. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 juni 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 juni 1998, heeft B. Lilot, wonende te 1495 Sart-Dames-Avelines, drève Pierre Laruelle 16, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 10, 1°, van dezelfde wet van 12 december 1997, wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
III. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 juni 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 juni 1998, heeft E. Pouders, wonende te 2600 Berchem, Floraliënlaan 2, bus 4, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 10, 1°, van dezelfde wet van 12 december 1997, wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
IV. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 juni 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 juni 1998, hebben W. Claeys, wonende te 9831 Deurle, Antoon de Pesseroeylaan 16, de v.z.w. Vereniging van de Officieren uit de Actieve Dienst, met maatschappelijke zetel te 1030 Brussel, Milcampslaan 77, H. Eelen, wonende te 3018 Wijgmaal, Wijveld 54, M. Kiebooms, wonende te 2531 Vremde, Wommelgemsesteenweg 2, bus 3, A. Beerts, wonende te 2100 Deurne-Antwerpen, Jan Romeostraat 41, en R. Cardon, wonende te 4130 Esneux, rue de Liège 47, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 10, 1°, van dezelfde wet van 12 december 1997, wegens schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Die zaken zijn ingeschreven respectievelijk onder nummers 1353, 1354, 1355 en 1356 van de rol van het Hof en zijn gevoegd bij de zaak met rolnummer 1272.
De griffier, L. Potoms.