gepubliceerd op 15 april 2003
Verkiezingsuitgaven Verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers van 18 mei 2003 Bericht
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
10 APRIL 2003. - Verkiezingsuitgaven Verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers van 18 mei 2003 Bericht
Tabel tot bepaling van de toegestane maximumbedragen voor verkiezingsuitgaven in uitvoering van artikel 2 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, gewijzigd bij de wetten van 19 november 1998, 27 december 2000, 19 mei 1994, 13 december 2002 en 2 april 2003 alsook bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000.
Opmerking : De periode van de beperking van de verkiezingsuitgaven start op 10 april 2003 (zogenaamde « sperperiode » - artikel 4, § 1, van de wet van 4 juli 1989).
A. Kamer van Volksvertegenwoordigers. 1. Lijsten die verkozenen hebben behaald bij de verkiezingen van 13 juni 1999 voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Lijsten die geen enkele verkozene hebben behaald bij de verkiezingen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers van 13 juni 1999 of die in de desbetreffende kieskring niet zijn opgekomen : in dit geval, duidt de politieke partij één kandidaat aan, aan wie het zal toegelaten zijn in de desbetreffende kieskring het bedrag uit te geven bedoeld in 1, kolom 3. 3. Andere kandidaat-titularissen dan die bedoeld in 1 en 2 en kandidaat-eerste opvolger voor zover deze laatste niet begrepen is in 1 of 2 (geval waar de kandidaat tegelijk wordt voorgedragen als titularis en als opvolger) : per kandidaat : 5.000 euro . 4. Kandidaat-opvolgers, andere dan de eerste, voor zover zij niet begrepen zijn in 1 of 2 : per kandidaat : 2500 euro . B. Senaat. 1. Lijsten die verkozenen hebben behaald bij de verkiezingen voor de Senaat van 13 juni 1999. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. Lijsten die geen enkele verkozene hebben behaald bij de verkiezingen voor de Senaat van 13 juni 1999 of die in het desbetreffende college niet zijn opgekomen : in dit geval, duidt de politieke partij één kandidaat aan, aan wie het zal toegelaten zijn in het desbetreffende college het bedrag uit te geven bedoeld in 1, kolom 3. 3. Andere kandidaat-titularissen dan die bedoeld in 1 en 2 en kandidaat-eerste opvolger voor zover deze laatste niet begrepen is in 1 of 2 (geval waar de kandidaat tegelijk wordt voorgedragen als titularis en als opvolger) : per kandidaat : 10.000 euro . 4. Kandidaat-opvolgers, andere dan de eerste, voor zover zij niet begrepen zijn in 1 of 2 : per kandidaat : 5000 euro . Brussel, 10 april 2003.
De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE