gepubliceerd op 22 april 2003
Voorstel voor een sectorovereenkomst tussen Fedichem Wallonie Energie, dat de Waalse chemische sector vertegenwoordigt, en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, over de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen en de verbetering van de energie-efficiëntie. - Ontwerp
3 APRIL 2003. - Voorstel voor een sectorovereenkomst tussen Fedichem Wallonie Energie, dat de Waalse chemische sector vertegenwoordigt, en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, over de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen (BKG) en de verbetering van de energie-efficiëntie. - Ontwerp
Conform artikel 5, § 2, van het decreet van 20 december 2001 betreffende de milieu-overeenkomsten, deelt de Waalse Regering mee dat zij op 3 april 2003, in eerste lezing, het hierna volgende ontwerp van overeenkomst heeft aangenomen.
Iedere persoon kan zijn bemerkingen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de huidige publicatie schriftelijk meedelen aan de Division Energie de la Direction générale des Technologies, de la Recherche et de l'Energie, avenue Prince de Liège 7, 5100 Jambes, of aan de Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement, avenue Prince de Liège, 15, 5100 Jambes.
De Regering en Fedichem Wallonie Energie zullen de meegedeelde bemerkingen en adviezen onderzoeken en in voorkomend geval het ontwerp van overeenkomst wijzigen alvorens het definitief goed te keuren.
Voorstel voor een sectorovereenkomst tussen Fedichem Wallonie Energie, dat de de Waalse chemische sector vertegenwoordigt, en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, over de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen (BKG) en de verbetering van de energie-efficiëntie
Artikel 1.Definities
Artikel 2.Doelstellingen van de contracterende industriële sector
Artikel 3.Stand van zaken en vooruitzichten van de Waalse chemische sector
Artikel 4.Verbintenissen van het Waalse Gewest
Artikel 5.Verbintenissen van de contracterende ondernemingen : individueel actieplan
Artikel 6.Verbintenissen van de federatie : actieplan voor de sector
Artikel 7.Stuurgroep
Artikel 8.Verificatie en controle
Artikel 9.Jaarlijkse evaluatie
Artikel 10.Mededeling aan de Regering, aan het Parlement, aan het CWEDD, aan het CESRW en aan het publiek
Artikel 11.Kosten
Artikel 12.Toetreding en terugtrekking van een onderneming
Artikel 13.Wijziging van de overeenkomst
Artikel 14.Opzegging van de sectorovereenkomst in onderlinge overeenstemming
Artikel 15.Niet-naleving van de verbintenissen van de overeenkomst
Artikel 16.Eenzijdige opzegging
Artikel 17.Strafbepalingen en schadevergoedingen
Artikel 18.Vernieuwing van de overeenkomst
Artikel 19.Vertrouwelijkheid
Artikel 20.Duur
Artikel 21.Procedure voor de aanvaarding van de overeenkomst en haar amendementen
Artikel 22.Gevolgen van de overeenkomst tegenover derden
Artikel 23.Inwerkingtreding van de overeenkomst en haar eventuele amendementen
Artikel 24.Aanvullende bepalingen Bijlage 1. Lijst van de contracterende ondernemingen.
Bijlage 2. Vereisten voor een met de verificatie belaste derde partij Bijlage 3. Minimale inhoud van het rapport Bijlage 4. IEE- en IBKG-indexen Bijlage 5. Actieplan voor de sector en indicatieve lijst van maatregelen Bijlage 6. Reglement van inwendige orde van de Stuurgroep Bijlage 7. Scenario's voor de ontwikkeling van de sector Bijlage 8. Rapport van de technisch expert over het sectorplan Overeenkomst Tussen enerzijds het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Minister van het Milieu en de Minister van Energie en anderzijds a) Fedichem Wallonie Energie, v.z.w., volgens de intentieverklaring van Walchim van 26/07/2000 statutair vertegenwoordiger van de ondernemingen van de Waalse chemische sector, vertegenwoordigd door, en optredend als vertegenwoordiger van de op de lijst in bijlage 1 vermelde contracterende ondernemingen.
Alle ondernemingen in deze lijst opgenomen ondernemingen hebben Fedichem Wallonie Energie vzw vooraf een schriftelijke mandaat gegeven om hen in deze overeenkomst te binden.
Inleiding Gezien het decreet van 21 maart 2002 ter goedkeuring van het Protocol van Kyoto van de Kaderconventie van de Verenigde Naties over de klimaatswijzigingen, opgesteld in Kyoto op 11 december 1997.
Gezien het decreet van 20 december 2001 over de milieuconventies;
Gezien het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 2001 over de goedkeuring van het Actieplan van het Waalse Gewest aangaande klimaatswijzigingen;
Gezien het besluit van de Waalse Regering van 21 februari 2002 dat de Minister van Energie en de Minister van het Milieu belast met de voorbereiding van sectorovereenkomsten met de industrie voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de uitstoot van specifieke broeikasgassen.
Het politieke en economische kader van de sectorovereenkomst In aanmerking genomen dat België zich in het kader van internationale overeenkomsten en in het bijzonder van de Kaderovereenkomst over de Klimaatwijziging van Rio (juni 92) en het Protocol van Kyoto (december 97) heeft verbonden tot de vermindering van zijn uitstoot van zes broeikasgassen met 7,5 % tussen 1990 en 2008-2012;dat CO2 bij deze broeikasgassen verantwoordelijk is voor meer dan 85 % van de Waalse uitstoot (uitgedrukt in CO2-equivalent); dat dit CO2 in zeer grote mate afkomstig is uit verbrandingsprocessen voor de productie van energie; dat de industrie globaal verantwoordelijk is voor meer dan 50 % van de CO2-uitstoot en voor 45 % van het finale energieverbruik in Wallonië in 2000;
In aanmerking genomen dat parallel hiermee een belangrijke as van het energiebeleid van de geïndustrialiseerde landen erin bestaat hun afhankelijkheid van de landen die energie leveren te verminderen;
In aanmerking genomen dat het beperkte karakter van de fossiele brandstoffen bovendien inhoudt dat men ze zo zuinig mogelijk beheert, in het bijzonder voor energiedoeleinden, om de toekomstige generaties een keuzepotentieel te geven voor hun bevoorrading in energiegrondstoffen;
In aanmerking genomen, ten slotte dat een evenwichtige beheersing van het verbruik van primaire grondstoffen dat verspilling vermijdt altijd een bron van competitiviteit tussen de ondernemingen is geweest;
In aanmerking genomen dat het bijgevolg, zowel voor de bescherming van de kwaliteit van ons milieu als om politieke en economische redenen en om redenen van een evenwichtig beheer van de fossiele brandstoffen, wenselijk is ons energieverbruik te beperken en onze energiebronnen op nationaal niveau te diversifiëren;
In aanmerking genomen evenwel dat de economische activiteit een groeiruimte nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen; dat de doelstelling van een sectorovereenkomst er dus niet in bestaat de uitstoot van broeikasgassen en van het energieverbruik in absolute termen te verminderen maar wel de specifieke uitstoot van broeikasgassen en het specifieke energieverbruik te beperken, door de energie-efficiëntie te verbeteren of door gebruik te maken van andere maatregelen, zoals de substitutie van brandstoffen, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, een groter gebruik van vervangende brandstoffen uit afval en biomassa of uit secundaire materialen, met streng respect voor de milieunormen;
In aanmerking genomen dat het wenselijk is een groter gebruik te maken van aardgas en tegelijkertijd een voldoende diversificatie van de bronnen van de energiebevoorrading te behouden; [Aan te passen - zie coherentie met andere plannen en besluiten - In aanmerking genomen dat, onder voorbehoud van inventaris, de door het Waalse Gewest verwachte doelstelling bestaat uit : - een globale verbetering van de energie-efficiëntie van alle industriële sectoren met minstens (20 %) over een periode van tien jaar. - een globale vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen voor het geheel van de industriële sectoren in de orde van over een periode van.] Het sectorakkoord als instrument om de doelstellingen van Kyoto te bereiken : In aanmerking genomen dat een sectorovereenkomst een overeenkomst is tussen het Waalse Gewest en een federatie die leden vertegenwoordigt die deel uitmaken van een homogene industriële sector, met het oog op het bereiken in deze sector van doelstellingen op lange termijn op het vlak van de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen en de verbetering van de energie-efficiëntie; dat een dergelijke overeenkomst ernaar streeft het einddoel te bereiken en tegelijkertijd de contracterende partijen de keuze geeft van de middelen om ze uit te voeren;
Het belang in aanmerking genomen van een overeenkomst voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen door de contracterende partijen, in de mate dat ze het mogelijk maakt enerzijds te beantwoorden aan de ecologische bekommernissen die gebonden zijn aan de versterking van het broeikaseffect, zonder de competitiviteit van de ondernemingen in het gedrang te brengen, en anderzijds een proactief beheer van de energieafhankelijkheid van het Waalse Gewest te bevorderen;
In aanmerking genomen dat een sectorovereenkomst één van verscheidene instrumenten is en dat de sectorovereenkomst de inzet van bijkomende instrumenten dus niet mag verhinderen indien zou blijken dat de contracterende partijen de doelstelling van de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen en de verbetering van de energie-efficiëntie niet bereiken;
In aanmerking genomen dat men concrete maatregelen moet nemen om binnen de bedrijven die binnen een gegeven sector grotendeels verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van CO2 en het energieverbruik de specifieke uitstoot van broeikasgassen te beperken en de energie-efficiëntie te verbeteren; in aanmerking genomen dat door de verbintenis van de contracterende partijen aan deze situatie wordt voldaan;
Het besluit van de uitgebreide Interministeriële Conferentie voor Milieu van 6 maart 2002 in aanmerking genomen, dat akte neemt van het principe, in het kader van de goedkeuring van het Nationale Klimaatplan, van een vrijstelling van de ondernemingen die zich in een sectorovereenkomst verbinden van een eventuele energie/CO2-belasting (zie pp 93-94), en in aanmerking genomen dat de Waalse regering het Nationale Klimaatplan in haar besluit van 13 juni 2002 heeft goedgekeurd;
In aanmerking genomen dat ondernemingen die niet deelnemen aan de overeenkomst of die zich eraan zouden onttrekken onderworpen zullen zijn aan de toepassing van toelatingsvoorwaarden inzake hun energie-efficiëntie en/of hun uitstoot van broeikasgassen, gezien de wetgeving over de milieuvergunning en in het bijzonder de sector- en de bijzondere voorwaarden;
In aanmerking genomen de technische oriënteringsnota's nr. 1 (01/08/2001), nr. 2 (01/08/2001), nr. 3 (01/08/2001), nr. 4 (01/08/2001), nr. 5 (04/04/2002), nr. 6 (11/06/2002), nr. 7 (18/02/03), de oriënteringsnota aangaande de banden tussen de Europese markt van de quota voor de uitstoot van broeikasgassen en de sectorovereenkomsten in het Waalse Gewest (28/03/03), en het handboek van het Waalse Gewest aangaande de hulp bij de invoering van een analytische boekhouding van de vloeistoffen en de energie (CAFE, april 2001) Wordt het volgende overeengekomen : Definities
Artikel 1.Broeikasgas (BKG) : in het algemeen, gasachtige bestanddelen van de atmosfeer die infrarode straling opnemen en weer uitzenden en die zijn opgenomen in bijlage A van het Protocol van Kyoto van de Conventie over de klimaatswijzigingen. Deze overeenkomst heeft uitsluitend betrekking op CO2.
Sectorovereenkomst, hierna, "de overeenkomst" : milieuconventie tussen het Waalse Gewest en een federatie die representatief is voor een sector, met het oog op de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen.
Sector : subgeheel van de industriële activiteit, gekenmerkt door productieprocessen en/of producten van gelijksoortige aard.
Federatie : organisme dat een gegeven industriële sector vertegenwoordigt en dat van ondernemingen die in deze sector actief zijn een mandaat heeft ontvangen om in hun naam de overeenkomst af te sluiten.
Contracterende onderneming : onderneming die de federatie heeft gemandateerd om in haar naam de overeenkomst af te sluiten. Deze onderneming kan een of meer vestigingen in het Waalse Gewest hebben.
Contracterende partijen : enerzijds het Waalse Gewest en anderzijds de ondertekenende federatie die de contracterende ondernemingen vertegenwoordigt, en de contracterende ondernemingen zelf.
Bestuur : de Divisie Energie van de Direction Générale des Technologies, de la Recherche et de l'Energie (DGTRE) en de Direction Générale des Ressources Naturelles et de l'Environnement (DGRNE) Individueel actieplan : een vertrouwelijk actieplan, opgesteld op het niveau van de contracterende onderneming, dat de nagestreefde doelstellingen vermeldt, de geplande maatregelen om deze doelstellingen te bereiken en een indicatieve kalender voor de uitvoering van deze maatregelen. Het individuele actieplan is expliciet gebaseerd op de besluiten van de analyses van het potentieel voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen die onder de verantwoordelijkheid van de contracterende onderneming zijn uitgevoerd.
Actieplan voor de sector : een actieplan dat op het niveau van de federatie is opgesteld en de nagestreefde doelstellingen vermeldt, de geplande maatregelen om deze doelstellingen te bereiken en een indicatieve kalender voor de uitvoering van deze maatregelen. Het actieplan voor de sector wordt expliciet opgesteld op basis van de consolidatie van de individuele actieplannen. Het kan collectieve maatregelen omvatten die onder de verantwoordelijkheid van de federatie worden uitgevoerd.
Specifiek energieverbruik : de hoeveelheid primaire energie die per producteenheid wordt verbruikt. Deze hoeveelheid energie omvat alle energie-invoer aan de grenzen van een gegeven bedrijfsvestiging.
Wanneer deze invoer afkomstig is uit een proces van energieconversie, wordt meestal de hoeveelheid energie in beschouwing genomen die gebruikt wordt voor de productie van deze invoer buiten de grenzen van de bedrijfsvestiging.
Specifieke uitstoot van broeikasgassen : de hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen per producteenheid, waarbij een rekenlogica wordt toegepast die identiek is aan deze voor de bepaling van het specifieke energieverbruik, op basis van de veronderstellingen die in het kader van het Protocol van Kyoto op internationale schaal officieel zijn aangenomen.
Doelstellingen van de contracterende industriële sector
Art. 2.Om de doelstellingen van deze overeenkomst te bepalen, heeft elke onderneming een audit uitgevoerd met het oog op een gedetailleerde analyse van haar potentieel voor verbetering, de haalbaarheid van deze verbeteringen en hun rentabiliteit. Vervolgens heeft elke contracterende onderneming een individueel actieplan opgesteld, gebaseerd op de besluiten van de audit over de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen van de onderneming.
De individuele actieplannen zijn zo nauwkeurig mogelijk (doorgedreven ontbinding van het verbruik) en worden vergezeld door een duidelijke verklarende nota over de toegepaste boekhoudkundige hypothesen, zodat ze door de onderneming zelf op jaarbasis kunnen worden bijgewerkt.
Daarnaast heeft de onderneming een beknopt rapport opgesteld dat een beeld geeft van het globale resultaat van de uitgevoerde energie-audits, zonder informatie te onthullen met een strategisch karakter voor de onderneming. De individuele actieplannen worden gedekt door het handels- en industriële geheim en behoren niet tot het publieke domein.
Dankzij de compilatie van de individuele actieplannen, goedgekeurd door de directie van elke onderneming, heeft de federatie een actieplan voor de sector kunnen opstellen (bijlage 5). Dit actieplan voor de sector bepaalt doelstellingen en vermeldt indicatieve middelen en een indicatief tijdschema voor de uitvoering, samen met collectieve maatregelen voor onder meer de opvolging en de evaluatie van hun toepassing. Het actieplan voor de sector houdt rekening met het meest waarschijnlijke scenario voor de evolutie van de sector, vooral gebaseerd op de huidige en redelijkerwijze voorspelbare productieniveaus, zoals vermeld in bijlage 7.
In het kader van de verdeling van de inspanningen tussen de ondernemingen, houdt de bepaling van de doelstellingen rekening met de intensiteit van de middelen die men kan inzetten, en wel als volgt : bij wijze van indicatie worden alle projecten in aanmerking genomen waarvan de terugverdientijd (gewone payback) 4 jaar of minder is en waarvan de geactualiseerde nettowaarde, subsidies en belastingen niet meegerekend, positief is voor een actualiseringspercentage van 20 %.
Deze waarden worden berekend op basis van energieprijzen die overeenkomen met het gemiddelde van de uiterste waarden in de periode 1999-2001, behoudens gerechtvaardigde bijzondere bepalingen. Binnen een sector kan het niveau van de inspanning waartoe elke onderneming van de sector zich verbindt van onderneming tot onderneming verschillen.
Deze overwegingen, die indicatief zijn voor de te hanteren gemiddelden, maken het eveneens mogelijk de bijdrage aan de globale inspanning van de sector te bepalen die een onderneming op zich moet nemen wanneer ze na de afsluiting van deze overeenkomst toetreedt tot de contracterende partijen.
De audits van elke onderneming en het actieplan voor de sector zijn in de grootste vertrouwelijkheid door het Bestuur onderzocht.
Bijgevolg bepalen de contracterende ondernemingen van de sector van de Waalse chemische industrie en de ondertekenende federatie als globale doelstelling : - een verbetering van de globale energie-efficiëntie van de sector met 16 %, berekend volgens de in bijlage gedefinieerde IEE-index. en - een vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen, globaal beschouwd op het niveau van de sector, berekend volgens de in bijlage gedefinieerde IBKG-index, van 16 % voor de CO2 uit energie. over een periode van 12 jaar, te beginnen in het jaar 2000.
Een indicatieve doelstelling, die in de helft van de periode, in 2007, moet worden bereikt, wordt bepaald op 13 % verbetering van de IEE-index en 13 % verbetering van de IBKG-index.
Deze doelstellingen worden opgenomen in het in bijlage 5 opgenomen actieplan voor de sector, dat bij wijze van indicatie de in te zetten middelen en de kalender voor hun uitvoering vermeldt.
De indicatieve vermelding van deze middelen kan het desgevallend mogelijk maken de goede trouw te beoordelen waarmee de contracterende partijen de doelstellingen nastreven, indien de berekening van de IEE- en IBKG-indexen als gevolg van de gebruikte berekeningshypothesen te onnauwkeurig zou zijn, zodat men niet wiskundig kan nagaan of de doelstellingen wel of niet bereikt zijn.
Stand van zaken en vooruitzichten van de Waalse chemische sector
Art. 3.De chemische sector van het Waalse Gewest vertegenwoordigt ongeveer 1/5 van de Belgische chemie en is de tweede belangrijkste industriële activiteit van het gewest.
Tot in het begin van de jaren 1970 was de chemie in het Waalse Gewest gericht op de meststoffen en de zware anorganische chemie. Na de twee oliecrisissen heeft de chemische sector van het Waalse Gewest gereageerd : * door zijn productie binnen de bestaande bedrijfsvestigingen te diversifiëren * door nieuwe eenheden te openen in het domein van de fijnchemie (farmacie, cosmetica) * door in de driehoek Feluy-Seneffe-Manage een belangrijke petrochemische pool te ontwikkelen * door in Waals Brabant en de provincie Henegouwen onderzoekscentra te stichten * door in de provincie Luxemburg te investeren.
De sector omvat met zijn verschillende subsectoren (basischemie, parachemie, farmacie, verwerking van plastics en rubber) niet minder dan 125 productievestigingen op het Waalse grondgebied, waarvan de 14 belangrijkste vanuit het oogpunt van het primaire energieverbruik (85 % van het totale energieverbruik) meewerken aan deze sectorovereenkomst.
De omzet van de Waalse chemie oversteeg in 2001 de 9 miljard euro; de rechtstreekse werkgelegenheid bedroeg ongeveer 23.000 personen.
De sector exporteert 75 % van zijn productie, voornamelijk naar de Europese landen. Dit betekent een zeer belangrijke positieve bijdrage aan de handelsbalans van ons land.
De investeringen van de chemische sector van het Waalse Gewest overstegen gemiddeld de 300 miljoen euro per jaar, wat overeenkomt met meer dan 3,5 % van de totale investeringen van de Belgische fabrieksindustrie. De sector investeert in de modernisering van de installaties, in uitrusting voor de bescherming van het milieu, in R&D en in uitbreiding van de capaciteit. De uitgaven voor R&D bedroegen meer dan 5 % van de omzet.
Sinds 1995 is de productie-index van de Waalse chemie (codes NACE 24 en 25) regelmatig gegroeid, tot hij in 2001 een niveau van 115,2 bereikte (1995 = 100), wat overeenkomt met een productiestijging van 2,5 % per jaar in de voorbije jaren.
De Waalse chemische industrie is een sector met toekomst, in een gewest dat over diverse troeven beschikt die de groei bevorderen (geografische ligging, bestaande chemische industrie, bekwaam personeel, deskundige wetenschappers...). Toch vereist de instandhouding van een duurzaam groeipersoneel, met de bovengenoemde kenmerken van de sector, het behoud van de competitiviteit van de sector op internationaal niveau.
De sectorovereenkomst is het geschiktste instrument voor het klimaatbeleid om deze doelstelling te bereiken : ze moet de competitiviteit van de sector beschermen en tegelijkertijd de economische activiteit en de werkgelegenheid in stand houden en laten groeien, dit in ruil voor een beduidende verbetering van de energie-efficiëntie van de sector, die zich direct zal uiten in de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen.
Verbintenissen van het Waalse Gewest
Art. 4.In het kader van de uitvoering van het Protocol van Kyoto verbindt het Waalse Gewest zich tot een geheel van maatregelen, verschillend volgens het type van actor (residentieel, tertiair, transport, industrie) die tot de naleving van zijn verbintenissen moeten leiden.
Deze concrete maatregelen worden gepreciseerd in het kader van de operationele plannen van het "Plan Air", volgens de grote richtlijnen die worden bepaald in het toekomstige Plan Air en het toekomstige "Plan Air pour la Maîtrise durable de l'énergie", en die de inspanning voor de vermindering tussen de verschillende economische actoren moeten verdelen.
Indien de verbintenissen van het Gewest in verband met een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen niet worden bereikt, zullen bijkomende maatregelen worden ingevoerd voor het bereiken van de doelstellingen die voor een gegeven actor zijn bepaald, afhankelijk van de actor of van de sector die zijn doelstellingen niet heeft bereikt. Voor de industriële sectoren zijn de nagestreefde doelstellingen degene die in de sectorovereenkomsten worden bepaald.
Onverminderd het internationale recht, het Europese recht en het algemene belang, verbindt het Waalse Gewest zich ertoe om de contracterende ondernemingen niet langs reglementaire weg bijkomende eisen op te leggen op het vlak van de energie-efficiëntie en de specifieke uitstoot van broeikasgassen die onder de sectorovereenkomst vallen.
Onder dezelfde voorwaarde verbindt het Waalse Gewest zich tot een bijzondere aandacht voor de instandhouding van de competitiviteit van de sector. Meer in het bijzonder verbindt het zich tot de verdediging van het principe van een vrijstelling van de contracterende ondernemingen van de gevolgen van gelijk welke energie/CO2-taks met milieu- of energiedoeleinden die na de ondertekening van deze overeenkomst van kracht zou worden [en van elke andere formule die voor de ondernemingen hetzelfde resultaat zou hebben], op voorwaarde dat de contracterende partijen aantonen dat de in de overeenkomst nagestreefde einddoelen op termijn concreet zullen worden bereikt.
In dezelfde geest en in het geval van de invoering van een gewestelijke CO2/energietaks, verbindt het Waalse Gewest zich ertoe de contracterende ondernemingen vrij te stellen van de gevolgen van de taks, op voorwaarde dat de contracterende partijen aantonen dat de in de overeenkomst nagestreefde einddoelen op termijn concreet zullen worden bereikt.
Het Waalse Gewest verbindt zich ertoe de overeenkomst op het federale en het Europese vlak te verdedigen tegenover nieuwe bepalingen die er zouden worden gepland; het zal met name toezien op de compatibiliteit tussen deze bepalingen en de uitvoering van de in het Waalse Gewest afgesloten overeenkomst. Indien nodig zal het Waalse Gewest de toepassing van overgangsmaatregelen bepleiten, om de correcte uitvoering van de voorwaarden van de overeenkomst mogelijk te maken.
De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de invoering, op gewestelijke, nationale, Europese of internationale schaal, van een markt voor uitstootvergunningen, aangezien zij complementair is met deze overeenkomst om de doelstelling te bereiken van de door de context en de internationale akkoorden vereiste beperking van de uitstoot van broeikasgassen.
In het kader van de ontwerprichtlijn voor de invoering van een communautair systeem voor de uitwisseling van quota, verbindt het Waalse Gewest zich er evenwel toe de contracterende ondernemingen te verdedigen in het kader van de definitie van het plan voor de toewijzing van de quota, rekening houdend met hun reële potentieel voor het nastreven van verminderingen en met hun groeivooruitzichten, en niet met een theoretisch potentieel dat bijvoorbeeld op een steekproeftechniek zou zijn gebaseerd (benchmarking). Daarnaast steunt het Waalse Gewest het principe van een kosteloze toewijzing van uitstootquota voor de eerste toepassingsperiode van de toekomstige richtlijn (2005-2007).
Voor de latere perioden zal het streven naar een voorkeursbehandeling van de contracterende ondernemingen, na raadpleging van de ondertekenende sectoren.
Het Waalse Gewest verbindt zich er ook toe de ontwikkeling te ondersteunen van systemen voor het beheer van energie, onder meer door de subsidiëring van de invoering van energieboekhoudingen van goede kwaliteit en de realisatie van haalbaarheidsaudits voor investeringen die energie besparen of de productie van energie door middel van hernieuwbare energiebronnen mogelijk maken.
In het kader van zijn communicatie over energie en de uitstoot van broeikasgassen, verbindt het Waalse Gewest zich ertoe de positieve en proactieve rol van de contracterende partijen te benadrukken.
In het kader van nieuwe onderhandelingen die het Waalse Gewest op het federale, Europese of internationale vlak zouden binden in het domein van de energie-efficiëntie en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, verbindt het Waalse Gewest zich ertoe geen doelstellingen te bepalen die de contracterende ondernemingen betreffen zonder vooraf overleg te plegen met de federatie.
Verbintenissen van de contracterende ondernemingen : individueel actieplan
Art. 5.De contracterende ondernemingen verbinden zich tot het nemen van de gepaste maatregelen om hun bijdrage te leveren aan de globale inspanning waartoe de sector zich heeft verbonden, zoals vermeld in hun individuele actieplan.
De contracterende ondernemingen verbinden zich ertoe jaarlijks hun federatie de informatie te verstrekken die nodig is voor de evaluatie van de vordering van de uitvoering van de overeenkomst, volgens het in bijlage 3 opgenomen schema.
Deze informatie zal worden verstrekt door een intern systeem voor energiebeheer dat aangepast is aan de kenmerken van de onderneming (omvang, complexiteit, processen...) en dat de onderneming zal invoeren.
De ondernemingen zijn individueel verantwoordelijk voor de informatie die zij aan hun federatie of aan het Bestuur verstrekken. Elke contracterende onderneming draagt haar revisor op de echtheid te verifiëren van alle waarden die worden gebruikt voor de jaarlijkse berekening van de IEE- en IBKG-indexen.
Voor 1 april van elk jaar en ten vroegste één jaar na de ondertekening van de overeenkomst, overhandigt elke contracterende onderneming de federatie een rapport waarin zij haar situatie tegenover het plan van de nagestreefde verbeteringen specificeert, samen met de reeds ingezette middelen, in vergelijking met haar individuele actieplan.
Dit rapport bevat een specifiek gedeelte voor het voorbije jaar en een gedeelte voor het geheel van de periode die sinds de ondertekening van de overeenkomst is verstreken.
Elke contracterende onderneming verbindt zich ertoe haar interne raadplegingsorganen op gepaste wijze te informeren over het bestaan en de vordering van de overeenkomst.
Verbintenissen van de federatie : actieplan voor de sector
Art. 6.De federatie verbindt zich tot : - de vertegenwoordiging van de contracterende ondernemingen van de overeenkomst; - het informeren en motiveren van haar leden over de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen van de sector; - het uitvoeren van acties met een collectief karakter voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen van haar leden; - het verzorgen van de opvolging, de informatie en de motivering van de contracterende partijen in de context van de goede uitvoering van de overeenkomst; - het stimuleren van nog niet contracterende leden om toe te treden tot de overeenkomst.
De federatie verbindt zich ertoe elk jaar een vorderingsplan op te stellen, dat zij ter goedkeuring aan de Stuurgroep voorlegt. Dit rapport wordt opgesteld op basis van de consolidatie van het geheel van de door de leden verstrekte gegevens. Het volgt het schema in bijlage 3. Deze consolidatie vereist onder meer de inzameling en samenvatting van informatie over : - het primaire energieverbruik van de sector en de uitstoot van broeikasgassen; - de bijbehorende productievolumes; - de projecten voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen.
De federatie kan de inzameling en samenvatting van deze informatie toevertrouwen aan een derde partij, onder meer om een grotere vertrouwelijkheid te verzekeren van de gegevens met betrekking tot de leden; zij blijft echter verantwoordelijk voor de hypothesen die voor de consolidatie binnen de sector worden gehanteerd.
De federatie steunt de ondernemingen bij het opstellen en jaarlijks bijwerken van de meerjarige verbeteringsplannen. Zij consolideert deze informatie, om het plan voor de sector te kunnen opvolgen en eventueel tijdens de duur van de overeenkomst aanpassingen voor te stellen.
Uiterlijk op 1 juni van elk jaar en de eerste keer na één volledig jaar, legt de federatie de Stuurgroep een verslag voor en geeft ze commentaar bij de IEE- en IBKG-indexen van de sector, vergeleken met de tussentijdse en de definitieve doelstellingen en de toestand inzake de toepassing van de concrete verbeteringsprojecten (gerealiseerde en geplande investeringen). Dit rapport bevat minstens de in bijlage 3 vermelde elementen; het mag geen gegevens bevatten die als vertrouwelijk worden beschouwd, of elementen die de deductie van dergelijke gegevens mogelijk zouden maken.
Stuurgroep
Art. 7.Om de overeenkomst te sturen en haar uitvoering op te volgen wordt een orgaan gesticht dat de Stuurgroep heet. De Stuurgroep is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van het Waalse Gewest (Kabinetten en Bestuur) en uit vertegenwoordigers van de federatie [of de onderneming]. Deze vertegenwoordigers handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die hun door hun mandaatgever zijn toevertrouwd.
De Stuurgroep - beoordeelt de geboekte vorderingen op basis van het gedetailleerde jaarverslag van de federatie; - spreekt zich uit over voorstellen tot wijziging van de berekening van de IEE- en IBKG-indexen; - geeft een advies over de toepassing van het beleid voor de sector aangaande de energie-efficiëntie en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen; - spreekt zich uit over de noodzaak om de actieplannen voor de sector te wijzigen, op voorstel van een van haar leden; - analyseert elke nieuwe aanvraag tot deelname aan of terugtrekking uit de overeenkomst, en noteert elke toetreding tot of terugtrekking aan de overeenkomst; - identificeert de oorzaken van het niet-naleven van de verbintenissen van de overeenkomst, - geeft advies over de wijze van toepassing van artikel 15.
Niet-naleving van de verbintenissen van de overeenkomst - en van artikel 17 Strafbepalingen en schadevergoedingen. - verzorgt de externe communicatie; - werkt mee aan het opstellen en de verspreiding van het in artikel 10. Mededeling aan de Regering, aan het Parlement, aan het CWEDD, aan het CESRW en aan het publiek; - vermelde rapport.
De werking van de Stuurgroep wordt geregeld door een reglement van inwendige orde (bijlage 6). De Stuurgroep beslist in de mate van het mogelijke met consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, gaat men over tot stemming, overeenkomstig de bepalingen van het reglement van inwendige orde. De Stuurgroep kan elke partij of expert horen die zij nodig acht. De Stuurgroep wordt meer in het bijzonder bijgestaan door een technisch expert, aangeduid door de Regering, op voordracht van de Stuurgroep.
De technisch expert speelt een begeleidende rol bij de voorbereiding, de analyse en de verwerking van de informatie die nodig is voor de sturing van de overeenkomst. De technisch expert staat borg voor de boekhoudregels van de indexen van de verbetering van de energie-efficiëntie (IEE) en de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen (IBKG). Op verzoek van de Stuurgroep kan hij de federatie bijstaan bij haar consolidatie van de gegevens, door hun coherentie te verifiëren. Hij kan de relevantie beoordelen van wijzigingen van de boekhoudregels die eventueel door een federatie of een onderneming worden voorgesteld, en legt ze voor aan de Stuurgroep.
Verificatie en controle
Art. 8.Overeenkomstig met het principe van de uitvoering ter goeder trouw, stellen de contracterende partijen alles in het werk om de doelstellingen van de overeenkomst te bereiken.
Om de naleving van deze doelstellingen te verzekeren, onderwerpen de contracterende partijen zich aan verificatiemaatregelen. De verificatie kan gebeuren door een derde partij die volledig onafhankelijk werkt en wordt aangeduid door de Regering, op voordracht van de Stuurgroep.
De Stuurgroep of het Waalse Gewest kunnen eenzijdig een beroep doen op de verificateur.
De verificatie-opdracht die hem wordt toevertrouwd kan onder meer de volgende kenmerken hebben : - ze wordt ter plekke uitgevoerd; - ze dient om geschillen met een technisch karakter te beslechten, zowel op het vlak van de individuele actieplannen als op dat van het actieplan voor de sector of op dat van de adviezen van de technisch expert; - ze dient om de betrouwbaarheid, volledigheid en coherentie te verzekeren van de informatie die de ondernemingen en de federatie in hun individuele actieplannen, in het actieplan voor de sector of in de opvolgingsrapporten hebben verstrekt.
Daarnaast worden tijdens de duur van de overeenkomst en uiterlijk in juni 2005, juni 2008 en juni 2013 minstens drie onafhankelijke verificaties uitgevoerd, eerst bij de federatie en indien nodig bij de ondernemingen, om objectief vast te stellen in welke mate de doelstellingen, regels en beslissingen die in het kader van de overeenkomst werden genomen door alle partijen worden nageleefd.
In het kader van deze opdrachten heeft de verificateur toegang tot alle informatie die hij nodig heeft; hij is gebonden aan een strenge vertrouwelijkheid, geformaliseerd in een geheimhoudingsovereenkomst.
De andere vereisten waaraan de verificateur moet voldoen worden vermeld in bijlage 2.
De verificatie-opdracht die hem wordt toevertrouwd moet duidelijk het actiedomein vermelden en aanwijzingen geven over de te gebruiken methode en de aan te wenden middelen, ook inzake personeel.
Jaarlijkse evaluatie
Art. 9.Op basis van de door de federatie en desgevallend door de verificateur verstrekte informatie, evalueert de Stuurgroep elk jaar de uitvoering van de door de contracterende partijen aangegane verbintenissen.
Uiterlijk in juni 2005, juni 2008 en bij het einde van de overeenkomst wordt een diepgaande evaluatie van de staat van vordering van de overeenkomst gemaakt. Deze evaluatie houdt rekening met de in artikel 8. Verificatie en controle vermelde conclusies van de verificateur. Indien een evaluatie besluit dat de uitvoering van de acties het nastreven van de vastgelegde doelstellingen niet mogelijk maakt, legt de federatie een herzien plan te goedkeuring aan de Stuurgroep voor artikel 15. Niet-naleving van de verbintenissen van de overeenkomst is desgevallend van toepassing.
Mededeling aan de Regering, aan het Parlement, aan het CWEDD, aan het CESRW en aan het publiek
Art. 10.Na elke diepgaande evaluatie stelt de Stuurgroep een rapport op over de staat van vordering van de sectorovereenkomst. Dit rapport bevat geen individuele inlichtingen over de ondernemingen. Dit rapport wordt bij de rapporten van de andere sectoren gevoegd die een gelijkaardige sectorovereenkomst hebben afgesloten. Het globale rapport dat hieruit voorkomt is openbaar en dient voor de Regering als basis om het Parlement op de hoogte te brengen van de staat van vordering van de sectorovereenkomsten. Een kopie van het globale rapport wordt ter kennisgeving ingediend bij het CWEDD en het CESRW. Het Bestuur dient elke burger die erom verzoekt een kopie van het rapport te verstrekken. Het rapport wordt gepubliceerd op de Internetsites van de DGTRE en de DGRNE. Kosten
Art. 11.In het algemeen dragende contracterende ondernemingen de uitvoeringskosten die nodig zijn voor de realisatie van de doelstellingen van hun individuele actieplan.
Het Waalse Gewest heeft 885.770 euro bijgedragen aan de kosten van de analyse van het verbeteringspotentieel van de contracterende ondernemingen. Het draagt bij aan de kosten van de invoering van een degelijk systeem voor het energiebeheer en de energieboekhouding.
Het Waalse Gewest draagt de kosten van de administratieve werking van de Stuurgroep. Elke partij draagt de kosten van het personeel dat het inzet voor de werking van de Stuurgroep.
Het Waalse Gewest neemt een gedeelte van de kosten van de federatie voor het beheer van deze overeenkomst voor zijn rekening.
Het Waalse Gewest draagt de verificatiekosten zoals vermeld in artikel 8. Verificatie en contrôle. Elk ander niet door de Stuurgroep goedgekeurd verzoek om technische expertise is voor rekening van de vragende partij.
Toetreding en terugtrekking van een onderneming
Art. 12.De overeenkomst is niet juridisch bindend voor alle ondernemingen die na de afsluiting van de overeenkomst toetreden tot de ondertekenende federatie.
Een onderneming die lid is van de ondertekenende federatie en nog geen contracterende onderneming van deze overeenkomst is, kan zich bij de Stuurgroep kandidaat stellen om deel te nemen aan de overeenkomst.
Deze kandidatuur wordt vergezeld door bewijsstukken over de inspanning waartoe de onderneming zich verbindt om bij te dragen tot de doelstellingen van de overeenkomst. De kandidatuur wordt vergezeld door een nieuw actieplan voor de sector dat rekening houdt met het individuele actieplan van het nieuwe lid. De ondertekenaren van deze overeenkomst beslissen over de aanvaarding van de kandidaat, binnen een termijn van 2 maanden vanaf de officiële ontvangst van het volledige kandidaatsdossier.
De onderneming waarvan het lidmaatschap van de federatie die deze overeenkomst heeft afgesloten ten einde loopt, blijft krachtens het specifieke mandaat dat de onderneming aan haar federatie heeft gegeven, tegenover de ondertekenende partijen gebonden aan de verplichtingen van de overeenkomst en aan de verbintenissen die de federatie heeft aangegaan of zal aangaan.
De terugtrekking van een contracterende onderneming is slechts toegelaten na een gemotiveerde aanvraag bij de Stuurgroep. Ze vereist de toestemming van de ondertekenaren van deze overeenkomst. De gegeven toelating informeert de onderneming die zich terugtrekt over de wettelijke bepalingen waaraan zij door haar terugtrekking uit de overeenkomst onderworpen is, in het bijzonder de toepassing van artikel 17. Strafbepalingen en schadevergoedingen.
Indien nodig kunnen de globale doelstellingen van de sector worden aangepast, onder meer om rekening te houden met de deelname van een nieuwe onderneming of de terugtrekking van een contracterende onderneming, in het kader van artikel 13. Wijziging van de overeenkomst.
Een onderneming die zich uit de overeenkomst zou terugtrekken, zal onderworpen zijn aan een toepassing van de toelatingsvoorwaarden op het vlak van haar energie-efficiëntie en/of haar uitstoot van broeikasgassen, krachtens de wetgeving over de milieuvergunning en in het bijzonder de sector- en de bijzondere voorwaarden;
Wijziging van de overeenkomst
Art. 13.Deze overeenkomst kan worden gewijzigd met de toestemming van het Waalse Gewest en de ondertekenende federatie en met respect voor de in artikel 21. Procedure voor de aanvaarding van de overeenkomst en haar amendementen. vermelde procedure, onder meer na een wijziging van de productiestructuur van de sector.
In het bijzonder zijn wijzigingen mogelijk na de invoering van een systeem voor de ruil van uitstootvergunningen.
Elke wijziging wordt geformaliseerd in een bijlage die door alle partijen wordt ondertekend.
De in Artikel 21 gespecificeerde procedure geldt niet voor wijzigingen die ertoe leiden dat men de globale doelstellingen (uitgedrukt in termen van de verbetering van de energie-efficiëntie of de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen) moet aanpassen met minder dan 10 % van de in deze overeenkomst bepaalde waarden, bijvoorbeeld door de komst van een nieuwe onderneming (nieuwe toetreding), een wijziging van het productieapparaat, een faillissement, een fusie of een overname van contracterende ondernemingen.
Opzegging van de sectorovereenkomst in onderlinge overeenstemming
Art. 14.De contracterende partijen kunnen de overeenkomst in onderlinge overeenstemming opzeggen indien aan een of meer van de volgende voorwaarden is voldaan : - elke wijziging van de economische omgeving die door alle partijen als abnormaal wordt beschouwd en die de economische haalbaarheid van de uitvoering van de overeenkomst in het gedrang brengt; - elke omstandigheid die alle partijen als onvoorspelbaar beschouwen.
De opzegging van de overeenkomst wordt op straffe van ongeldigheid aan de contracterende ondernemingen betekend door de Stuurgroep, met een aangetekend schrijven. De opzegging gaat in op de eerste dag van de maand na de kennisgeving.
De opzegging van de overeenkomst geeft aanleiding tot de publicatie door de Regering van een mededeling van opzegging in het Belgische Staatsblad en op de Internetsites van de D.G.R.N.E. en van de D.G.T.R.E., met vermelding van het voorwerp van de opgezegde overeenkomst en de datum waarop de opzegging ingaat.
Niet-naleving van de verbintenissen van de overeenkomst
Art. 15.Indien de doelstellingen van de sectorovereenkomst niet effectief worden nagestreefd en deze doelstellingen of de in artikelen 5 en 6 bedoelde verbintenissen op termijn niet worden gerealiseerd, zal de Stuurgroep de oorzaken van deze situatie identificeren, met name op basis van de door de verificateur verstrekte informatie. De Stuurgroep zal de betroffen partijen horen en binnen een redelijke termijn een waarschuwing geven en verzoeken dat men zich in regel stelt.
Indien aan dit eerste verzoek geen bevredigend gevolg wordt gegeven, zal de Regering na raadpleging van de Stuurgroep beslissen dat artikel 17. Strafbepalingen en schadevergoedingen wordt toegepast en zal zij opnieuw verzoeken dat men zich in regel stelt. Eenzijdige opzegging
Art. 16.Elk van de partijen, zowel het Waalde Gewest als de federatie en het geheel van de contracterende ondernemingen kunnen in het geval van ernstig verzuim deze overeenkomst opzeggen.
Onder ernstig verzuim wordt verstaan : - een wijziging van het energie-, belasting- of milieubeleid die in strijd is met artikel 4. Verbintenissen van het Waalse Gewest, zoals : - de invoering van een energie/CO2-taks met energie- of milieudoeleinden waarvan de contracterende ondernemingen niet volledig of voor een beduidend gedeelde zouden zijn vrijgesteld; - de toepassing op de contracterende ondernemingen van een systeem voor uitstootvergunningen dat in strijd is met de geest van artikel 4, met name in het geval van een onvoldoende kosteloze toekenning van quota in de eerste periode van de verbintenis (2005-2007) of, voor de latere perioden, in het geval van een toewijzingssysteem dat de mededinging tussen de contracterende ondernemingen en hun belangrijkste Europese concurrenten zou vertekenen. - het opleggen van uitbatingsvoorwaarden voor productievestigingen in verband met hun energie-efficiëntie en/of hun uitstoot van broeikasgassen die strenger zouden zijn dan op het ogenblik van de toetreding van de ondertekenaren aan deze overeenkomst, uit hoofde van de wetgeving over de milieuvergunning, en met name door middel van voorwaarden voor de sector en voor particulieren. - een toestand waarin ondanks de toepassing van artikel 15 Niet-uitvoering van de verbintenissen van het akkoord, geen gepast antwoord wordt gegeven op het tweede verzoek om zich in regel te stellen. - het niet-naleven van de vertrouwelijkheid van de individuele actieplannen.
Bij een opzegging zal de Waalse Regering een einde maken aan de voordelen die gebonden zijn aan de door artikel 4. Verbintenissen van het Waalse Gewest bedoelde sectorovereenkomst. De afschaffing van de voordelen zal met voorrang van toepassing zijn op ondernemingen die in gebreke zijn gebleven tegenover de in het kader van dit akkoord aangegane verbintenissen. Indien deze onderneming of ondernemingen niet kunnen worden geïdentificeerd, kan de afschaffing op het niveau van de sector gebeuren.
Daarnaast kan een schadeloosstelling worden geëist voor de schade die het Gewest heeft geleden, in toepassing van artikel 17.
Strafbepalingen en schadevergoedingen
Art. 17.Kwantificering van het verzuim De Regering kwantificeert het niet-naleven van de verbintenissen op een becijferd voorstel van de Stuurgroep. Zij bepaalt de periode waarin zij meent dat de doelstellingen van de sectorovereenkomst niet effectief werden of (in het geval van terugtrekking) zullen worden nagestreefd. Deze kwantificering kan desgevallend worden uitgedrukt in termen van CO2-uitstoot, op basis van het verschil tussen de verbintenissen van de overeenkomst en de reëel waargenomen efficiëntie.
Bepaling van het bedrag De Regering kan na raadpleging van de Stuurgroep, volgens artikel 15, een vergoeding eisen die evenredig is met het gekwantificeerde verzuim en die niet groter kan zijn dan het dubbele van de verkregen voordelen tijdens de periode van het vastgestelde verzuim. De regering bepaalt de vorm van de vergoeding, bijvoorbeeld de betaling van een boete of de overdracht van quota voor de CO2-uitstoot.
De uitgekeerde compensaties en de verkoop van de overgedragen quota zullen worden aangewend voor maatregelen van de verbetering van de energie-efficiëntie of de naleving van de verbintenissen van het Waalse Gewest in het kader van het Protocol van Kyoto.
Bijkomende bepaling Los van de voorgaande bepalingen van dit artikel, kan de Regering beslissen een mededeling te publiceren die de gegevens vermeldt die de betroffen sector of de betroffen onderneming identificeren, samen met de verbintenis of verbintenissen die niet werden nageleefd, de datum van de ingebrekestelling en de termijn die de betroffen federatie of sector heeft gekregen om zich in regel te brengen. De inhoud en vorm van deze mededeling worden de Stuurgroep ter goedkeuring voorgelegd.
Vernieuwing van de overeenkomst
Art. 18.Deze overeenkomst kan worden vernieuwd volgens de procedure die in artikel 21. Procedure voor de aanvaarding van de overeenkomst en haar amendementen wordt gepreciseerd.
Vertrouwelijkheid
Art. 19.De individuele plannen en gegevens van de ondernemingen zijn streng vertrouwelijk. Geen enkel individueel gegeven mag aan derden worden medegedeeld zonder de uitdrukkelijke en schriftelijke toelating van de betroffen onderneming.
Als waarborg van deze overeenkomst wordt deze vertrouwelijke informatie die de overeenkomst en het actieplan voor de sector vergezelt neergelegd bij (notaris te vermelden). Alleen de door een beslissing van de Stuurgroep met naam gemachtigde personen zullen ze kunnen raadplegen. Deze machtiging zal, op straffe van ongeldigheid, de duur van de toelating moeten vermelden.
Duur
Art. 20.Deze overeenkomst verstrijkt op 31/12/2012.
Procedure voor de aanvaarding van de overeenkomst en haar amendementen
Art. 21.Conform artikelen 5 en 8 van het decreet van 21 december 2001 over de milieuconventies, zijn de volgende procedures van toepassing op de aanvaarding en wijziging van deze overeenkomst.
Bij de aanvaarding van deze overeenkomst : - publicatie van de ontwerpovereenkomst, met vermelding van het bereik en het voorwerp van de ontwerpovereenkomst, in het Belgische Staatsblad, op de Internetsite van de DGRNE en van de DGTRE, en in twee Franstalige dagbladen en één Duitstalig dagblad; de Regering kan ook het advies vragen van instanties die zij zelf kiest; - ontvangst van adviezen tijdens een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag van adviezen en de publicatie in het Belgisch Staatsblad ; indien binnen deze termijn geen adviezen worden ontvangen, wordt het advies als gunstig beschouwd; - het Waalse Gewest, de federatie en de ondernemingen bestuderen de geformuleerde waarnemingen en adviezen en amenderen indien nodig de tekst die voor advies werd voorgelegd; - de tekst van de overeenkomst wordt aanvaard door de ondertekening van de contracterende partijen; - de aanvaarde tekst wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad , en op de Internetsites van de DGRNE en van de DGTRE. In het geval van wijzigingen : - publicatie van een amendementsvoorstel met vermelding van het bereik en het voorwerp van het voorstel in het Belgisch Staatsblad , op de Internetsite van de DGRNE en van de DGTRE, en in twee Franstalige dagbladen en één Duitstalig dagblad; de Regering kan ook het advies vragen van instanties die zij zelf kiest; - ontvangst van adviezen tijdens een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag van adviezen en de publicatie in het Belgisch Staatsblad ; indien binnen deze termijn geen adviezen worden ontvangen, wordt het advies als gunstig beschouwd; - het Waalse Gewest, de federatie en de ondernemingen bestuderen de geformuleerde waarnemingen en adviezen en amenderen indien nodig de tekst die voor advies werd voorgelegd; - het aanvaarde amendement wordt opgenomen in een aanhangsel van deze overeenkomst en wordt aangetekend met de post aan de partijen verstuurd. Binnen een termijn van vijftien dagen na de ontvangst van het aanhangsel, geven de partijen te kennen of zij niet langer door de gewijzigde overeenkomst gebonden wensen te zijn. Indien binnen deze termijn geen reactie wordt ontvangen, wordt ervan uitgegaan dat de partijen de wijziging aanvaarden; - de tekst van de overeenkomst wordt aanvaard door de ondertekening door de contracterende partijen; - de geamendeerde tekst wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en op de Internetsites van de DGRNE en van de DGTRE. Gevolgen van de overeenkomst tegenover derden
Art. 22.De milieuconventie kan een bron zijn van rechten en plichten tegenover derden de betrokken zijn bij haar uitvoering.
Inwerkingtreding van de overeenkomst en haar eventuele amendementen
Art. 23.De inwerkingtreding van deze overeenkomst en haar eventuele amendementen is bepaald op tien dagen na hun publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Aanvullende bepalingen
Art. 24.Deze overeenkomst wordt geregeld door het Belgische recht.
Alle geschillen over haar interpretatie of uitvoering vallen onder de bevoegdheid van de rechtbanken van Namen.
Namen, 3 april 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie J. DARAS De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET Op X exemplaren.
De bijlagen maken noodzakelijk deel uit van deze overeenkomst.
Bijlage 1 Lijst van de contracterende ondernemingen 1. Air Liquide Industries Belgium S.A., vestigingen in Seraing, Charleroi en Mons, activiteiten : industriële gassen 2. Akzo Nobel Chemicals S.A., vestiging in Ghlin, activiteiten : tensio-actieve stoffen en peroxyden 3. Ampacet Belgium S.P.R.L., vestiging in Messancy, activiteiten : gepigmenteerde copolymeren 4. Atofina Feluy S.A., vestiging in Feluy, activiteiten : polyethyleen, polypropyleen, polystyreen en derivaten 5. BASF Feluy, filiaal van BASF Antwerpen N.V., vestiging in Feluy, activiteiten : ftaalan- en maleïnezuuranhydriden en derivaten 6. BP Chembel S.A., vestiging in Feluy, activiteiten : alfaoleofines (lineaire en poly-) en aluminiumalkyles 7. Chemviron Carbon, filiaal van Calgon Carbon Corporation, vestiging in Feluy, activiteit : regeneratie van actieve koolstof 8.Dow Corning S.A., vestiging in Seneffe, activiteiten : chemie van siliconen en derivaten 9. Erachem Comilog S.A., vestiging in Tertre, activiteiten : chemie van mangaan en derivaten, recyclage van koper 10. GlaxoSmithkline Biologicals S.A., GlaxoSmithkline Biologicals BiotechS.A., GlaxoSmithkline Services S.A., GlaxoSmithkline Manufacturing S.A., vestigingen in Rixensart en Waver, activiteiten : menselijke vaccins 11. Kemira Grow How S.A., vestiging in Tertre, activiteiten : ammoniak en stikstofmeststoffen 12. Prayon S.A., vestiging in Engis, activiteiten : fosforzuur, fosfaatmeststoffen en fosfaatderivaten 13. Solvic S.A. (chloor, monomeer vinylchloor en PVC), Solvay Benvic & Cie Belgium s.n.c. (PVC compounds), Solvay S.A. (bijtende soda en zout), Solvay Interox S.A. (waterstofperoxyde), vestigingen in Jemeppe sur Sambre 14. UCB S.A. Secteur Pharma, vestiging in Braine-l'Alleud, activiteiten : farmaceutische producten
Bijlage 2 Vereisten voor een met de verificatie belaste derde partij en voor de technisch expert Criteria waaraan de verificateur en de technisch expert moeten voldoen - neutraal zijn en in volledige onafhankelijkheid werken van de contracterende ondernemingen, de betroffen federaties en het Waalse Gewest - waarborgen geven voor de stabiliteit van de werking tijdens de volledige duur van de verificatie-opdracht - heldere en strenge regels en procedures volgen die vooraf schriftelijk worden gespecificeerd - over voldoende interne middelen en competenties beschikken om de technische processen te analyseren - het vertrouwen van de partijen van de overeenkomst genieten - een strenge vertrouwelijkheidsplicht respecteren, met dien verstande dat zij de gegevens waartoe zij toegang hebben en die hun eigendom niet zijn niet voor hun eigen doeleinden mogen gebruiken.
Bijlage 3 Minimale inhoud van het rapport Individueel informatierapport (ondernemingen) Het rapport dat elke onderneming jaarlijks bij haar federatie indient, volgens de procedure en in het formaat die door de federatie worden voorgesteld, vermeldt de berekening van de indexen van de energie-efficiëntie en de uitstoot van broeikasgassen. Dit rapport geeft commentaar bij de evolutie van deze indexen en hun verklarende factoren, en vermeldt de vooruitzichten voor de verwachte evolutie.
Het rapport bevat in het bijzonder gegevens aangaande : - de ontbinding van het primaire energieverbruik en de uitstoot; - de bijbehorende productievolumes; - de waarde van de index van de energie-efficiëntie (IEE) en de vermindering van broeikasgassen (IBKG); - uitleg over de gerealiseerde en voor de toekomst geplande projecten, met hun klassering volgens de ABC/123-typologie (terugverdientijd en haalbaarheid);
Informatierapport voor de sector (federatie) Het rapport dat de federatie ter attentie van de Stuurgroep opstelt, zal minstens de volgende elementen bevatten : - de waarde van de index van de energie-efficiëntie (IEE) en de vermindering van broeikasgassen (IBKG); - de verklarende factoren voor de voorbije evolutie van deze indexen, en hun verwachte evolutie - de ontbinding van het primaire energieverbruik en de uitstoot; - de bijbehorende productievolumes; - uitleg over de gerealiseerde en voor de toekomst geplande projecten, met hun klassering volgens de ABC/123-typologie (terugverdientijd en haalbaarheid);
Dit rapport zal worden ondersteund door de gegevens die elke onderneming in haar individuele rapport verstrekt; deze gegevens zullen streng vertrouwelijk worden behandeld, uitsluitend door de federatie en desgevallend door de verificateur.
Het zal de kloof bepalen tussen de situatie van het geanalyseerde jaar en de uiteindelijke doelstellingen, met inbegrip van de tussentijdse doelstelling.
De Stuurgroep kan vragen dat alle verduidelijkingen die zij voor haar opvolgingsopdracht nuttig acht in het rapport worden vermeld.
Bijlage 4 IEE- en IBKG-indexen Energie-efficiëntie Om de situatie op het vlak van de energie-efficiëntie in het jaar (t) per ton product te vergelijken met het jaar (0), berekent men het verschil tussen het in het jaar (t) genoteerde verbruik en het verbruik dat men zou hebben verkregen indien het specifieke verbruik per ton product (spec. verbr.) identiek zou zijn gebleven aan de oorspronkelijke waarde (0).
De index van de energie-efficiëntie IEE wordt door de volgende uitdrukking gegeven : IEE t) =100 x waargenomen globaal energiegebruik (t)/|NSspec. verbr (0) x productievolume (t) De verbetering van de energie-efficiëntie (in %) wordt gemeten aan het verschil tussen 100 en de zo verkregen waarde.Het energieverbruik wordt uitgedrukt in primaire energie.
Deze index zal een nauwkeuriger beeld geven van de evolutie van de sector naarmate men meer producten in beschouwing kan nemen (doorgedreven ontbinding). In het andere geval bestaat er een groot risico dat men een verschuiving van de productie naar producten die meer of minder energie verbruiken toeschrijft aan een achteruitgang of een verbetering van de energie-efficiëntie.
Indien nodig kan men, op basis van gestaafde argumenten, diverse correcties op de voorgaande berekening toepassen, zoals : - een hogere energieverbruik als gevolg van de milieuwetgeving; - een variatie van het energieverbruik (positief of negatief) als gevolg van een wijziging van productspecificaties; - een wijziging van het type van gebruikte grondstoffen; - het gebruiksniveau van de capaciteit van de productie-installaties; - het aantal graden/dagen.
Specifieke uitstoot van broeikasgassen : Om de situatie op het vlak van de specifieke uitstoot van broeikasgassen per ton product te vergelijken tussen het jaar (t) en het jaar (0), berekent men het verschil tussen de in het jaar (t) genoteerde uitstoot en de uitstoot die men zou hebben verkregen indien de specifieke uitstoot per ton product (spec. uitst.) identiek zou zijn gebleven aan de oorspronkelijke waarde (0).
De index van de specifieke uitstoot IBKG wordt door de volgende uitdrukking gegeven : IBKG (t) = 100 x waargenomen globale uitstoot van broeikasgassen (t)/|NSspec. uitst. (0) x productievolume (t) Om coherent te blijven met de andere landen, zal deze berekening worden gemaakt op basis van de veronderstellingen die in het kader van het Protocol van Kyoto op internationale schaal officieel zijn aangenomen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 6 Reglement van inwendige orde van de Stuurgroep De definities van Artikel 1 van de sectorovereenkomst tussen (...), de vertegenwoordiger van de Waalse (...) industrie en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in verband met de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen (BKG) en de verbetering van de energie-efficiëntie gelden voor de bepalingen van dit reglement van inwendige orde.
Artikel 1.Samenstelling Het Bestuur is paritair samengesteld uit 8 leden : - vier vertegenwoordigers van het Waalse Gewest; - vier vertegenwoordigers van de federatie;
Elk Bestuur wordt in zijn werkzaamheden begeleid door een vertegenwoordiger van de Union wallonne des entreprises. Deze vertegenwoordiger is niet stemgerechtigd. Hij heeft een waarnemende rol, om een vergelijkbare werking van de verschillende Besturen te verzekeren.
Elke contracterende partij deelt de andere partij de namen en gegevens van haar vertegenwoordigers mee. De Union wallonne des entreprises deelt beide contracterende partijen de naam en de gegevens van haar vertegenwoordiger voor. Het Bestuur doet hetzelfde voor haar vertegenwoordiger die conform Artikel 2 belast is met het secretariaat.
Voorzitterschap en secretariaat
Art. 2.Elke contracterende partij oefent met perioden van 6 maanden het voorzitterschap van de Stuurgroep uit.
De leden van de Stuurgroep kiezen hun voorzitter uit hun midden.
De voorzitter opent en sluit de vergaderingen van de Stuurgroep. Hij leidt de debatten.
De voorzitter ziet onder meer toe op : a) de voorbereiding en het onderzoek van de dossiers en van de vragen die aan de Stuurgroep worden gesteld, b) het opstellen van de processen-verbaal van de vergaderingen van de Stuurgroep.c) de externe relaties;d) de uitwisseling van informatie De voorzitter wordt bijgestaan door een vertegenwoordiger van het Bestuur die uitsluitend belast is met het secretariaat van de Stuurgroep.Deze vertegenwoordiger is niet stemgerechtigd en moet neutraal zijn en de vertrouwelijkheid van de inhoud van de besprekingen respecteren.
Vergaderingen en dagorde
Art. 3.§ 1. De Stuurgroep vergadert in het administratieve arrondissement Namen. De voorzitter kan echter een andere vergaderplaats aanduiden. § 2. De vergaderingen van de Stuurgroep zijn niet openbaar. De Stuurgroep kan echter experts die haar in haar beraadslagingen kunnen bijstaan verzoeken om deel te nemen aan het geheel of een gedeelte van een vergadering. § 3. De Stuurgroep vergadert minstens tweemaal per jaar, op uitnodiging van de voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van minstens twee van haar leden, en zo vaak als de belangen van de contracterende partijen vereisen.
De oproep gebeurt met e-mail, post, fax of drager, minstens vijf werkdagen voor de vergadering.
Indien het volstrekt noodzakelijk is kan de voorzitter de vergadering op de dag zelf van de oproep vastleggen. De dagorde van de vergadering en alle documenten in verband met de punten van de dagorde worden bij de oproep gevoegd. § 4. Elk lid van de Stuurgroep kan de voorzitter een verzoek overhandigen om punten op de dagorde te plaatsen, aangevuld met de documenten die er betrekking op hebben. § 5. In het begin van de vergadering keurt de Stuurgroep de dagorde goed. De Stuurgroep kan in consensus beslissen een bijkomend punt aan de dagorde toe te voegen. § 6. Indien een of meer punten op de dagorde niet tijdens de vergadering van de Stuurgroep kunnen worden behandeld, worden zij : - ofwel met voorrang ingeschreven op de dagorde van de volgende vergadering; - ofwel verplaatst naar een latere vergadering, indien de Stuurgroep het punt niet heeft kunnen behandelen vanwege een gebrek aan informatie, om procedureredenen of omdat de Stuurgroep meent bijkomend onderzoek nodig te hebben.
Aanwezigheid en volmacht
Art. 4.Elk lid kan zich laten vertegenwoordigen door een lid naar zijn keuze van de contracterende partij die hij vertegenwoordigt, door deze keuze schriftelijk aan de voorzitter mede te delen.
Indien de voorzitter verhinderd is, duiden de aanwezige leden een voorzitter uit hun midden aan die belast is met het leiden van de debatten en het openen en sluiten van de vergadering. In dit geval wordt het proces-verbaal van de vergadering samen ondertekend door de voorzitter van de zitting en door de voorzitter.
Beraadslaging en stemming
Art. 5.§ 1. De Stuurgroep kan niet geldig vergaderen tenzij zij is samengesteld uit de voorzitter en minstens drie leden, van wie minstens twee van elke partij of, indien de voorzitter afwezig is, uit minstens vier leden, van wie minstens twee van elke partij.
Indien het quorum niet wordt bereikt, wordt zo snel mogelijk binnen de twee weken na de vergadering een nieuwe vergadering belegd. Indien het quorum niet wordt bereikt, kan de Stuurgroep geldig beraadslagen met minstens twee aanwezige leden, van wie minstens één van elke contracterende partij. § 2. De Stuurgroep beslist met consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, worden de beslissingen genomen met een eenvoudige meerderheid van stemmen.
Met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Union Wallonne des entreprises is elke vertegenwoordiger stemgerechtigd. Bij staking van stemmen heeft de voorzitter geen beslissende stem. § 4. De stemming kan pas plaatsvinden nadat de eventuele genodigden van de Stuurgroep zich hebben teruggetrokken. § 5. De stemming gebeurt met handopsteking maar kan op verzoek van een lid van de Stuurgroep geheim gebeuren. § 6. Een lid dat zich onthoudt of tegen een met meerderheid van de stemmen goedgekeurde beslissing stemt, kan verzoeken dat zijn onthouding of verzet met naam wordt geacteerd, in de vorm van een minderheidsaantekening in het proces-verbaal, eventueel met de motieven die hij opgeeft.
Processen-verbaal
Art. 6.§ 1. Tijdens elke vergadering stelt het secretariaat van de Stuurgroep een proces-verbaal op en desgevallend een voorstel van advies.
Het proces-verbaal vermeldt de naam van de aanwezige leden, de verontschuldigde leden of de leden die de werkzaamheden tijdens de zitting hebben verlaten. Het vermeldt eveneens de naam en hoedanigheid van de uitgenodigde personen of de personen die tijdens het onderzoek van bepaalde punten van de dagorde zijn gehoord. De processen-verbaal geven een beknopte samenvatting van de debatten en het resultaat van de eventuele stemmingen. Ze vermelden de beslissingen en de motieven van deze beslissingen, met verwijzing naar de basisdocumenten.
Het secretariaat legt het ontwerp van het proces-verbaal en desgevallend de voorstellen voor adviezen of beslissingen voor aan de leden van de Stuurgroep, die binnen de door de Stuurgroep bepaalde termijn hun opmerkingen kunnen indienen. § 2. De goedkeuring van het proces-verbaal staat op de dagorde van de eerstvolgende vergadering van de Stuurgroep. § 3. De definitieve versie van het proces-verbaal wordt ondertekend door de voorzitter, na goedkeuring door de Stuurgroep.
Het originele proces-verbaal wordt door het Bestuur bewaard. Een door de voorzitter in functie conform verklaarde kopie wordt aan de leden van de Stuurgroep overhandigd.
De processen-verbaal en de uittreksels zijn vertrouwelijk, tenzij de Stuurgroep anders beslist. Zij mogen in het bijzonder niet worden doorgegeven aan personen die niet door een van de contracterende partijen expliciet belast zijn met de opvolging van de sectorovereenkomst.
Regels voor de opstelling van voorstellen, adviezen, beslissingen, aanbevelingen, opzoekingen en studies
Art. 7.§ 1. Wanneer de Stuurgroep om een voorstel, advies, beslissing, aanbeveling, opzoeking of studie wordt gevraagd, stuurt de voorzitter de aanvragende partij onmiddellijk een ontvangstbewijs.
Indien de door de contracterende partij gewenste uitvoeringstermijn niet kan worden gerespecteerd, bijvoorbeeld vanwege de complexiteit van het verzoek, informeert de Stuurgroep de contracterende partij onmiddellijk over de termijn die zij redelijk acht. § 2. De goedkeuring van voorstellen, adviezen, beslissingen, aanbevelingen, opzoekingen en studies kan door een schriftelijke procedure worden verkregen.
In dit geval wordt het ontwerp van het voorstel, het advies, de beslissing, de aanbeveling, de opzoeking of de studie in een brief aan alle leden van de Stuurgroep medegedeeld.
Deze mededeling kan ook via fax of e-mail gebeuren; alleen een faxbericht met controlerapport van de verzending of een aangetekende zending hebben echter kracht van bewijs. De mededeling vermeldt de termijn waarover de leden beschikken om hun goedkeuring te geven of de motieven waarom zij hun goedkeuring niet kunnen geven. Deze termijn gaat in op het ogenblik van de verzending en kan niet korter zijn dan 48 uur.
Indien geen consensus wordt bereikt, wordt tijdens de volgende vergadering van de Stuurgroep over het voorstel gestemd. § 3. De definitieve versie van een voorstel, advies, beslissing, aanbeveling, opzoeking of studie van de Stuurgroep wordt ondertekend door alle leden en door de voorzitter. Hetzelfde geldt voor de briefwisseling in verband met de mededeling aan de verzoekende overheid van de definitieve voorstellen, adviezen, beslissingen, aanbevelingen, opzoekingen of studies.
Vertrouwelijkheid
Art. 8.De debatten, dossiers en processen-verbaal van de vergaderingen van het Bestuur zijn streng vertrouwelijk, behalve met de toelating van het Bestuur zelf, volgens art. 5 "Beraadslaging en stemming".
Voor zij in functie treden, verbinden in Artikel 1 (en art. 3 alinea 2, indien de Stuurgroep het nuttig acht) bedoelde interveniënten zich tot dit reglement van inwendige orde en tekenen zij het voor akkoord.
Indien de vertegenwoordiger van de Union wallonne des entreprises en/of de vertegenwoordiger van het Bestuur die belast is met het secretariaat zich zou(den) moeten laten vervangen, zullen de plaatsvervangers eveneens dit reglement van inwendige orde voor akkoord tekenen voor zij in functie treden.
Wijzigingen
Art. 9.Dit reglement van inwendige orde kan worden gewijzigd met de eenstemmigheid van de acht leden van de Stuurgroep of desgevallend hun vertegenwoordigers.
Bijlage 7 Scenario's voor de ontwikkeling van de sector : toegepaste methode voor de bepaling van de doelstelling voor de sector Op basis van een door de betrokken ondernemingen als haalbaar geïdentificeerd globaal potentieel voor energiebesparing, stelt de sector van de Waalse chemische industrie voor haar energie-efficiëntie tegen 2012 met 16 % te verbeteren.
Deze verbintenis is berekend op basis van de som van de energiebesparingen, gedeeld door het totale verbruik van de 14 deelnemende ondernemingen tijdens het jaar dat als referentie diende voor hun energie-audits. Het referentieverbruik van de betroffen vestigingen is vermeerderd om rekening te houden met de aangekondigde groei van de productie (deze correctie geldt voor 3 ondernemingen).
Na raadpleging van elke onderneming, meent de sector voorbereid te zijn op eventuele variaties van de productie, aangezien de meeste actoren in de volgende jaren geen sterke variatie van de productie verwachten.
Een korte sensibiliteitsanalyse toont aan dat deze benadering realistisch is, en dat in principe alleen zeer sterke wijzigingen van de productieniveaus de sector ertoe zouden kunnen brengen zijn verbeteringsdoelstelling te herzien.
Het is evident dat, indien een nieuwe onderneming of de ingebruikneming van nieuwe productie-eenheden de sectorverbintenis in het gedrang zouden dreigen te brengen, de verbintenis zal worden aangepast, zoals voorzien in de tekst van de sectorovereenkomst.
Bijlage 8 Verslag van de technisch expert over het sectorplan Consolidatie van de resultaten van de energie-audits in de sector van de chemische industrie in Wallonië (FEDICHIM Wallonie) Doel van de opdracht De aan ECONOTEC toevertrouwde opdracht van technisch expert bestond erin na te gaan of de potentiële energiebesparing en de doelstelling voor de verbetering van de energie-efficiëntie van de sector gebaseerd waren op coherente regels die op alle industriële sectoren kunnen worden toegepast.
Deze regels worden gepreciseerd in een reeks oriëntatienota's en meer in het bijzonder in de volgende : Oriëntatienota nr. 2 : Audits, plans individuels et plans sectoriels (1.08.01) Oriëntatienota nr. 7 : Prise en considération des vecteurs énergétiques pour le calcul d'un indice d'efficience énergétique (19.02.03) Geraadpleegde documentatie Fedichem Wallonie heeft de volgende documenten aan de technisch expert overhandigd. Deze documenten worden als vertrouwelijk beschouwd en zijn als dusdanig behandeld. 1. Ontwerp van een sectorplan voor de vermindering van de specifieke uitstoot van broeikasgassen en de verbetering van de energie-efficiëntie tegen 2012 in de Waalse chemische sector (maart 2003);2. Methodologie van het sectorplan voor de chemie (maart 2003); 3. Bestand Plan Sectoriel Chimie.xls : tabellen met gegevens uit energie-audits met het geheel van de maatregelen voor de vermindering van het energieverbruik van de ondernemingen, zoals ze door de audits zijn geïdentificeerd en door Fedichem Wallonie zijn geselecteerd om het voorstel van het sectorplan op te stellen.
De technisch expert heeft de samenvattende tabellen van de energie-audits met de ontbinding van de energiestromen per type van productie en fase van de procédés niet geraadpleegd. Hun raadpleging zou het hebben mogelijk gemaakt te controleren of de behandeling van de energievectoren en de conversie van het energieverbruik in primaire energie coherent is met de in de oriëntatienota's bepaalde boekhoudkundige regels. In aanmerking genomen dat : a. talrijke contacten tijdens de uitwerking van het sectorplan hebben aangetoond dat Fedichem Wallonie de oriëntatienota's heeft gevolgd;b. het Bestuur voor energie verificaties heeft uitgevoerd tijdens de presentatie van elke energie-audit van de ondernemingen; is echter door de partijen van de sectorovereenkomst overeengekomen dat de technisch expert dit bepaalde punt niet verder hoefde te onderzoeken.
Deze audits hebben betrekking op het energieverbruik van de bedrijven in 1999 of in 2000.
Taken van de technisch expert De technisch expert heeft de volgende taken uitgevoerd : - identificatie van het potentieel voor vermindering dat door de verschillende ondernemingen wordt voorgesteld; - identificatie van de reeds gerealiseerde verbeteringsprojecten en klassering van de bijkomende projecten volgens de evaluatie van hun rentabiliteit.
Besluiten De technisch expert bevestigt dat de doelstelling van de verbetering van de energie-efficiëntie van de sector gebaseerd is op de identificatie van de potentiële energiebesparing die wordt vertegenwoordigd door 312 verbeteringsprojecten in 14 ondernemingen die deelnemen aan de sectorovereenkomst. Deze projecten vormen het geheel van projecten die door energie-audits zijn geïdentificeerd en waarvan de uitvoering onlangs is begonnen of waarvan de terugverdientijd van de investering van 4 jaar of minder bedraagt.
De helft van de potentiële energiebesparing wordt vertegenwoordigd door projecten voor de verbetering van de fabricageprocessen; 20 % van het potentieel wordt vertegenwoordigd door productie-eenheden voor vloeistoffen en energiedragers.
De doelstelling voor de verbetering binnen de sector is 16 % . Bij de bepaling van de doelstelling werd rekening gehouden met de vooruitzichten voor de evolutie van de verwachte of recentelijk gerealiseerde productieniveaus, door de vermeerdering van het referentie-energieverbruik van drie ondernemingen. Voor de andere ondernemingen wordt geen wijziging van de productieniveaus verwacht.
De technisch expert heeft door middel van een korte sensibiliteitsanalyse geverifieerd dat deze benadering realistisch is, en dat in principe alleen zeer sterke wijzigingen van de productieniveaus de sector ertoe zouden kunnen brengen zijn verbeteringsdoelstelling te herzien.
Voor ECONOTEC Philippe CONSTANT Managing Partner Brussel, 26 maart 2003.
Namur, 3 april 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie J. DARAS De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET