gepubliceerd op 03 mei 2024
Uittreksel uit arrest nr. 155/2023 van 23 november 2023 Rolnummer 7899 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 16, § 2, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 april 2018 « betreffende de leerlingenbegeleiding in h Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 155/2023 van 23 november 2023 Rolnummer 7899 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 16, § 2, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 april 2018 « betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding », gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache en D. Pieters, bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij arrest nr. 255.109 van 25 november 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 december 2022, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : « - Schendt artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten ` betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding ' artikel 24, § 2, van de Grondwet doordat de Vlaamse decreetgever met deze bepaling bevoegdheden heeft opgedragen aan de netoverstijgende regionale ondersteuningscellen, terwijl het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten geen bijzonder decreet is, in de zin van artikel 24, § 2, van de Grondwet ? - Schendt artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten ` betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding ' de vrijheid van onderwijs, zoals beschermd door artikel 24, § 1, van de Grondwet, doordat de centra voor leerlingenbegeleiding van het Gemeenschapsonderwijs gedwongen worden samen te werken in netoverstijgende regionale ondersteuningscellen, die bevoegd zijn voor een aantal inhoudelijke pedagogische opdrachten waardoor ten eerste de scholen beknot worden in de inrichting van hun onderwijs en in hun vrijheid om hun eigen pedagogisch project te bepalen en uit te voeren, en ten tweede de centra voor leerlingenbegeleiding niet meer naar eigen inzicht hun pedagogisch project kunnen scheppen ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan B.1.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op de verplichting voor de centra voor leerlingenbegeleiding om samen te werken in een netoverstijgende regionale ondersteuningscel, overeenkomstig artikel 16, § 2, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 april 2018 « betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding » (hierna : het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten).
Die bepaling luidt : « Om specifieke deskundigheid maximaal aan te wenden, werken alle centra binnen eenzelfde regio samen in een netoverstijgende regionale ondersteuningscel. De Vlaamse Regering bepaalt in overleg met alle directeurs van de centra voor leerlingenbegeleiding de regio's hiertoe. De netoverstijgende regionale ondersteuningscel is bevoegd om afspraken te maken over : 1° de werking van de cel rond minimaal volgende thema's : a) afstemmen van de bereikbaarheid, openingstijden en permanentiebezetting in alle centra van de regio;b) bundelen van expertise in verband met kansarmoede met het oog op doelgerichte communicatie, efficiënte organisatie en een accurate begeleiding van leerlingen in kansarmoede in de regio;c) aanspreekpunt voor de leerlingen huisonderwijs die zich aanmelden voor een verplicht systematisch contact.De netoverstijgende regionale ondersteuningscel informeert de leerlingen huisonderwijs over de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding in de regio en faciliteert het contact tussen de leerling huisonderwijs en het centrum van zijn voorkeur voor de uitvoering van het systematisch contact; d) praktische coördinatie van de systematische contacten en vaccinaties opdat die doorgaan in de infrastructuur die het dichtstbij de school ligt en voldoet aan de bepaling omschreven in artikel 19, 3° ;e) spijbelproblematiek in de regio in kaart brengen en in samenwerking met regionale actoren een doelgericht plan van aanpak opmaken en uitvoeren om spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten tegen te gaan;f) leerlingen opvolgen met een schoolcarrière die zich kenmerkt door veelvuldig spijbelen, uitsluitingen, schorsingen en schoolwissels, met het oog op het afronden van het secundair onderwijs met een onderwijskwalificatie;g) bemiddelend optreden en herstelgericht werken wanneer de communicatie tussen de leerling, de ouders en de school vastloopt en uitsluiting, schorsing of schooluitval dreigt.De netoverstijgende regionale ondersteuningscel treedt op als derde neutrale actor die bijdraagt tot conflictoplossing; h) objectieve informatieverstrekking over de structuur en de organisatie van het Vlaamse onderwijslandschap op scharniermomenten van alle leerlingen uit de regio;i) bundelen van expertise rond radicalisering en binnen de regio werken rond deradicalisering waar nodig. De Vlaamse Regering kan bijkomende thema's bepalen; 2° de aanwending van de personeelsomkadering waarover de cel beschikt en het personeelsbeleid van de cel, meer bepaald over de criteria voor het aanwerven, de inzetbaarheid, het functioneren en evalueren van personeelsleden;3° de aanwending van het werkingsbudget, bestemd voor logistieke en materiële ondersteuning, waarover de cel beschikt;4° de interne kwaliteitszorg van de cel. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse Regering jaarlijks middelen toe voor de personeelsomkadering en het werkingsbudget van de netoverstijgende regionale ondersteuningscellen.
Deze middelen worden berekend en toegekend per centrum zoals bepaald in artikel 41. Het centrum draagt vervolgens de middelen over aan de cel waartoe het behoort.
Bij de doorlichting van een centrum wordt ook de netoverstijgende regionale ondersteuningscel waaraan het deelneemt betrokken ».
B.1.2. Het « samenwerken in een netoverstijgende regionale ondersteuningscel zoals bepaald in artikel 16, § 2 » vormt een van de erkenningsvoorwaarden voor de centra voor leerlingenbegeleiding (artikel 19, 9°, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten). Zonder erkenning komt een centrum niet in aanmerking voor financiering of subsidiëring (artikel 21 van hetzelfde decreet).
B.1.3. De artikelen 16, § 2, en 19, 9°, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten zijn in werking getreden op 1 september 2023 (artikel 119 van hetzelfde decreet).
B.2.1. Uit de memorie van toelichting van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten blijkt dat de decreetgever, met de in artikel 16, § 2, van dat decreet bedoelde verplichting tot netoverstijgende samenwerking, beoogde de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding te optimaliseren en efficiënter te maken. In het bijzonder had hij de bedoeling samenwerking tussen de centra onderling en schaalvergroting te stimuleren « om zo de expertise en krachten beter te bundelen en in te zetten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1498/1, pp. 4, 13 en 35).
De decreetgever baseerde zich onder meer op een audit van de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding, uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Regering : « In de audit van de centra voor leerlingenbegeleiding werd zowel de effectiviteit als de efficiëntie van de werking van de centra doorgelicht. Uit de audit blijkt dat leerlingen, ouders en schoolpersoneel in het algemeen tevreden tot zeer tevreden zijn over de werking van het centrum. De manier waarop, de frequentie en de communicatiekanalen van de centra verschillen. De 72 centra zouden meer gelijkgericht moeten werken en communiceren om een kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding te garanderen over heel Vlaanderen. Ook een verder doorgedreven samenwerking tussen de centra onderling zou de kwaliteit en efficiëntie ten goede komen. Ook schaalvergroting voor bijvoorbeeld ondersteunende processen is aangewezen. Wat betreft bereikbaarheid wensen ouders meer beschikbaarheid van de centra voor en na de kantooruren. Ook leerlingen moeten zelf voor en na de schooluren langs kunnen gaan bij het centrum. Ouders en leerlingen verwachten een betere bereikbaarheid tijdens de schoolvakanties. Welzijnspartners sluiten zich hierbij aan en vinden de sluiting tijdens de vakantieperiodes een knelpunt.
De audit beveelt aan om deze knelpunten aan te pakken door incentives van de overheid te voorzien voor doorgedreven netoverstijgende samenwerking » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1498/1, p. 5; zie ook ibid., p. 11).
B.2.2. In de commissie voor Onderwijs van het Vlaams Parlement verklaarde de bevoegde minister : « In het ontwerp van decreet worden meteen thema's bepaald waarrond moet samengewerkt worden. Het gaat over inhoudelijke elementen zoals expertise rond radicalisering, spijbelen, vroegtijdig schoolverlaten of kansarmoede; maar ook over organisatorische afstemming zoals de organisatie van de systematische contacten, dus de medische onderzoeken, informatiemomenten over de structuur en organisatie van het onderwijslandschap en het afstemmen van openingsuren en sluitingsperiodes in functie van bereikbaarheid.
Het is belangrijk dat de centra daarvoor de krachten bundelen. Door samen te werken, kunnen efficiëntieslagen gemaakt worden, waardoor de CLB-medewerker nog sterker staat in de ondersteuning van leerlingen, ouders en school. De centra voor leerlingenbegeleiding worden niet samengebracht in één net, merkt de minister op. De vrijheid van onderwijs blijft vooropstaan, een principe waar ook de CLB's onder vallen. [...] Aan de minister werd geregeld gemeld, ook vanuit de Commissie voor Onderwijs, dat de aansluiting met welzijnsactoren soms moeilijk verloopt. De regionale CLB-samenwerkingsverbanden moeten ook hiervoor soelaas bieden : door de expertise van het hulpverleningsaanbod in de regio samen te brengen, hoeft niet elke CLB-medewerker die alleen op te bouwen. Het maakt van de CLB's een sterke regionale partner om mee samen te werken, een partner die zich verenigd kan profileren » (Parl.
St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1498/2, pp. 7-8).
En voorts : « Sommigen stellen met reden vragen over de link tussen het pedagogische project en de goede begeleiding van een leerling. De minister bewandelt de middenweg : respect voor de vrijheid van onderwijs gecombineerd met stimulansen om samen te werken. [...] [...] Voor heel wat opdrachten van het CLB speelt het net of het pedagogisch project dus geen rol, zoals de doorverwijzing van een leerling naar een gespecialiseerd hulpaanbod of de opbouw van regionale expertise over kansarmoede. Op die vlakken wordt verwacht dat ze veel meer dan vandaag netoverschrijdend samenwerken, merkt de minister op » (ibid., p. 19). B.3. Ter uitvoering van artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten heeft de Vlaamse Regering het besluit van 26 april 2019 « tot regioafbakening van de netoverstijgende regionale ondersteuningscellen » genomen, dat in werking is getreden op 1 september 2023. In het bodemgeschil heeft het « Gemeenschapsonderwijs GO! » (hierna : het GO!) een beroep tot nietigverklaring van dat besluit ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag B.4. Met de eerste prejudiciële vraag wenst de Raad van State van het Hof te vernemen of artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten bestaanbaar is met artikel 24, § 2, van de Grondwet, « doordat de Vlaamse decreetgever met deze bepaling bevoegdheden heeft opgedragen aan de netoverstijgende regionale ondersteuningscellen, terwijl het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten geen bijzonder decreet is, in de zin van artikel 24, § 2, van de Grondwet ».
B.5. Artikel 24, § 2, van de Grondwet bepaalt : « Zo een gemeenschap als inrichtende macht bevoegdheden wil opdragen aan een of meer autonome organen, kan dit slechts bij decreet, aangenomen met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen ».
B.6.1. De parlementaire voorbereiding vermeldt omtrent artikel 24, § 2, van de Grondwet : « De voorgestelde tekst voorziet uitdrukkelijk dat een Gemeenschap - na de wijziging van artikel 59bis, § 2, eerste lid, 2, [lees : artikel 127, § 1, 2°, ] van de Grondwet - bevoegdheden als inrichtende macht van het huidig rijksonderwijs kan overdragen aan een of meerdere autonome organen. Zowel voor de goedkeuring als voor de wijziging van dit decreet is een tweederde meerderheid nodig.
De Vlamingen denken aan een overdracht aan een Autonome Raad voor het Rijksonderwijs en lokale scholenraden, die democratisch samengesteld worden uit mensen die gehecht zijn aan dit onderwijs en waarin de ideologische en filosofische verscheidenheid binnen de Vlaamse Gemeenschap tot uiting komt.
De Franstaligen zijn wel voorstander van een ruime decentralisatie maar willen de prerogatieven van de Minister als inrichtende macht van het rijksonderwijs behouden » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 100-1/1°, p. 3).
Bij de bespreking van die bepaling in de bevoegde Senaatscommissie werd het volgende hieraan toegevoegd : « De Staatssecretaris voor Onderwijs verklaart dat wat de autonomie betreft, bedoeld in artikel 17, § 2 [lees : artikel 24, § 2], gesteld kan worden dat het autonoom orgaan alle bevoegdheden krijgt, vereist voor het uitoefenen van de inrichtende bevoegdheid zoals de overige inrichtende machten en zo de executieven vervangt voor de inrichting van het Rijksonderwijs.
Deze bevoegdheidsafstand bij decreet aan een autonoom orgaan, dient in een gedecentraliseerde publiekrechtelijke vorm tot stand te komen.
Deze kan aldus alle onderwijs omvatten bedoeld in artikel 59bis, § 2, 2° [lees : artikel 127, § 1, 2° ], zoals voorgesteld. Dit orgaan moet door de Gemeenschappen in staat gesteld worden de waarborgen van artikel 17 [lees : artikel 24] te verzekeren.
Bij de oprichting van het orgaan zal ook het administratief en financieel bestuur en het toezicht hierop geregeld worden door de Gemeenschapsraden » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 100-1/2°, p. 82).
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt nog dat de in artikel 24, § 2, van de Grondwet bepaalde bijzonderemeerderheidsvereiste beoogt « een goede barrière » te vormen « om onophoudelijke wijzigingen bij elke verandering van politieke meerderheid tegen te houden » (Parl.
St., Kamer, B.Z. 1988, nr. 10/17-455/4, p. 40) en zodoende « een grotere stabiliteit te waarborgen » (ibid., p. 58).
B.6.2. Aldus voorziet de Grondwet in de mogelijkheid voor de gemeenschappen om als inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs bevoegdheden op te dragen aan organen die ter zake beschikken over een autonomie. Tijdens de parlementaire voorbereiding sprak de vice-eerste minister en minister van Verkeerswezen en Institutionele Hervormingen over een mogelijkheid tot het verlenen van een « ruime autonomie » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 100-1/2°, p. 4).
B.6.3. Voorts vermeldt de parlementaire voorbereiding van artikel 24 van de Grondwet dat « de term ` onderwijs ' in zijn ruime betekenis [wordt] begrepen en [...] dus ook het universitair onderwijs en de P.M.S.-centra [omvat] » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1988, nr. 100-1/1°, p. 2).Nog volgens die parlementaire voorbereiding « wordt overeengekomen dat ook de P.M.S.-centra onder de toepassing van artikel 17 [lees : artikel 24] vallen en mede vervat zijn in de meer algemene term ` onderwijsinstellingen ' » (ibid., p. 5).
B.6.4. Uit de voormelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de Grondwetgever met de « bevoegdheden als inrichtende macht » in essentie die bevoegdheden voor ogen heeft gehad waarover ook de andere inrichtende machten van onderwijs beschikken. Daaronder vallen eveneens de bevoegdheden als inrichtende macht van bepaalde onderwijsinstellingen andere dan de scholen, zoals de centra voor leerlingenbegeleiding, die in de Vlaamse Gemeenschap in de plaats zijn gekomen van de psycho-medisch-sociale centra (zie ook RvSt, advies nr. 53.216/2 van 21 mei 2013, p. 4).
B.7.1. Het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs heeft aan de Autonome Raad, op grond van artikel 24, § 2, van de Grondwet, ruime bevoegdheden overgedragen, met het oog op een structurele en blijvende depolitisering van het gemeenschapsonderwijs.
B.7.2. Dat bijzonder decreet werd vervangen bij het bijzonder decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 14/07/1998 pub. 30/09/1998 numac 1998036073 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs sluiten betreffende het gemeenschapsonderwijs (hierna : het bijzonder decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 14/07/1998 pub. 30/09/1998 numac 1998036073 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs sluiten). Artikel 4, § 1, van het bijzonder decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 14/07/1998 pub. 30/09/1998 numac 1998036073 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs sluiten bepaalt dat, met uitsluiting van ieder ander orgaan, de scholengroepen en de Raad van het Gemeenschapsonderwijs de inrichtende macht zijn van het gemeenschapsonderwijs, binnen de bevoegdheden die door en krachtens dat bijzonder decreet worden toegekend.
De memorie van toelichting van het bijzonder decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 14/07/1998 pub. 30/09/1998 numac 1998036073 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs sluiten vermeldt dat « de term onderwijs [...] in ruime zin [dient] te worden begrepen, en [...] naast het onderwijs in de enge zin van het woord ook de leerlingenbegeleiding, het medisch schooltoezicht, de navorming, de omscholing en bijscholing, en de kinderdagverblijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest [omvat] ». Diezelfde memorie van toelichting preciseert dat « de scholengroep [...] ook de bevoegdheid van inrichtende macht [heeft] over de scholen van de verschillende niveaus, de internaten en het centrum voor leerlingenbegeleiding » (Parl. St., Vlaams Parlement, 1997-1998, nr. 1095/1, p. 3).
In haar advies bij het voorstel dat tot het bijzonder decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 14/07/1998 pub. 30/09/1998 numac 1998036073 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs sluiten heeft geleid, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State opgemerkt : « Het voorstel strekt, zoals het ARGO-decreet, tot de oprichting van een openbare instelling die, in de plaats van de Vlaamse gemeenschap, de inrichtende macht wordt van het gemeenschapsonderwijs. Zoals reeds in het advies van de Raad van State bij het ARGO-decreet werd opgemerkt, ontstaat daardoor een duidelijke splitsing tussen, enerzijds, de uitoefening van de normeringsfunctie die, binnen de grenzen bepaald in de Grondwet, zaak is van het Vlaams Parlement en, bij delegatie, de Vlaamse Regering en, anderzijds, de uitoefening van de inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs, die bij uitsluiting de zaak wordt van de voortaan ` het Gemeenschapsonderwijs ' genoemde openbare instelling » (Parl. St., Vlaams Parlement, 1997-1998, nr. 1095/3, p. 8).
B.7.3. Artikel 23, § 1, van het bijzonder decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 14/07/1998 pub. 30/09/1998 numac 1998036073 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs sluiten kent verscheidene bevoegdheden inzake de centra voor leerlingenbegeleiding toe aan de raden van bestuur van de scholengroepen van het GO!. Zo is de raad van bestuur, inzake algemeen beleid, bevoegd voor de oprichting, samenvoeging en afschaffing van de centra voor leerlingenbegeleiding (1°, a)) en voor het beslechten van geschillen tussen het centrum voor leerlingenbegeleiding en scholen binnen de scholengroep (1°, f)). Inzake het pedagogisch beleid is de raad van bestuur bevoegd voor de organisatie van de werking van het centrum voor leerlingenbegeleiding (2°, b)) en voor het sluiten van de overeenkomst met een centrum voor leerlingenbegeleiding (2°, e)).
Inzake het materieel en financieel beleid is de raad van bestuur bevoegd voor het beheer en de toewijzing van de middelen van de scholengroep aan de scholen en het centrum voor leerlingenbegeleiding (4°, a)). Krachtens artikel 23, § 3, van het bijzonder decreet van 14 juli 1998Relevante gevonden documenten type bijzonder decreet prom. 14/07/1998 pub. 30/09/1998 numac 1998036073 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Bijzonder decreet betreffende het gemeenschapsonderwijs sluiten zijn de raden van bestuur van de scholengroepen daarnaast « bevoegd voor alle aangelegenheden die bij dit bijzonder decreet niet uitdrukkelijk aan andere bestuursorganen zijn toegewezen ».
B.8.1. Krachtens artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten werken alle centra binnen eenzelfde regio « samen » in een netoverstijgende regionale ondersteuningscel. Die cel is uitsluitend bevoegd om « afspraken » te maken over de in die bepaling bedoelde aangelegenheden. Daaruit volgt dat de netoverstijgende regionale ondersteuningscel geen dergelijke afspraken kan maken zonder dat alle betrokken centra voor leerlingenbegeleiding - en die centra alleen - daarmee hebben ingestemd.
Bijgevolg voorziet artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten niet in een overdracht van bevoegdheden door de Vlaamse Gemeenschap als inrichtende macht aan een autonoom orgaan in de zin van artikel 24, § 2, van de Grondwet (zie ook RvSt, advies nr. 33.808/1/VR van 12 november 2002, pp. 13-14). De omstandigheid dat de verplichting tot samenwerking, zoals het GO! aanvoert, een weerslag kan hebben op de wijze waarop de scholengroepen hun bevoegdheden als inrichtende macht van de centra voor leerlingenbegeleiding uitoefenen, leidt niet tot een andere conclusie.
B.8.2. Overigens dient te worden vastgesteld dat, ook al komt het niet tot uiting in het opschrift van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten, het wel degelijk is aangenomen met een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen (Hand., Vlaams Parlement, 18 april 2018, PLEN 29, p. 89). B.9. Artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten is bestaanbaar met artikel 24, § 2, van de Grondwet.
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag B.10. Met de tweede prejudiciële vraag wenst de Raad van State van het Hof te vernemen of artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten bestaanbaar is met artikel 24, § 1, van de Grondwet, « doordat de centra voor leerlingenbegeleiding van het Gemeenschapsonderwijs gedwongen worden samen te werken in netoverstijgende regionale ondersteuningscellen, die bevoegd zijn voor een aantal inhoudelijke pedagogische opdrachten waardoor ten eerste de scholen beknot worden in de inrichting van hun onderwijs en in hun vrijheid om hun eigen pedagogisch project te bepalen en uit te voeren, en ten tweede de centra voor leerlingenbegeleiding niet meer naar eigen inzicht hun pedagogisch project kunnen scheppen ».
B.11. Artikel 24, § 1, eerste lid, van de Grondwet bepaalt : « Het onderwijs is vrij; elke preventieve maatregel is verboden; [...] ».
B.12.1. De bij artikel 24, § 1, van de Grondwet gewaarborgde vrijheid van onderwijs impliceert voor privépersonen de mogelijkheid om, zonder voorafgaande toestemming en onder voorbehoud van de inachtneming van de fundamentele rechten en vrijheden, naar eigen inzicht onderwijs in te richten en te laten verstrekken, zowel naar de vorm als naar de inhoud, bijvoorbeeld door scholen op te richten die hun eigenheid vinden in bepaalde pedagogische of onderwijskundige opvattingen.
Die vrijheid belet evenwel niet dat de bevoegde wetgever, teneinde de kwaliteit en de gelijkwaardigheid te verzekeren van het verplichte onderwijs of van het onderwijs dat met overheidsmiddelen wordt verstrekt, maatregelen vermag te nemen die op de onderwijsinstellingen in het algemeen van toepassing zijn, ongeacht de eigenheid van het door hen verstrekte onderwijs.
B.12.2. De in artikel 24, § 1, van de Grondwet gedefinieerde vrijheid van onderwijs veronderstelt dat de inrichtende machten die niet rechtstreeks van de gemeenschap afhangen, onder bepaalde voorwaarden aanspraak kunnen maken op subsidiëring vanwege de gemeenschap.
Het recht op subsidiëring wordt beperkt, enerzijds, door de mogelijkheid voor de gemeenschap om de subsidies te verbinden aan vereisten die te maken hebben met het algemeen belang, onder andere die van een kwaliteitsonderwijs, de inachtneming van normen in verband met de schoolbevolking en de gelijke toegang tot het onderwijs en, anderzijds, door de noodzaak om de beschikbare financiële middelen te verdelen onder de verschillende opdrachten van de gemeenschap.
De vrijheid van onderwijs kent bijgevolg beperkingen en verhindert niet dat de decreetgever voorwaarden van financiering en subsidiëring oplegt die de uitoefening van die vrijheid beperken.
B.12.3. De wenselijkheid en de keuze van die maatregelen zijn zaak van de bevoegde wetgever, te dezen de decreetgever die, met toepassing van artikel 24, § 5, van de Grondwet, de inrichting, erkenning en subsidiëring van het onderwijs te regelen heeft en daarvoor de beleidsverantwoordelijkheid draagt.
Het komt het Hof niet toe te oordelen of de in het geding zijnde bepaling wenselijk is. Het komt het Hof evenwel toe te oordelen of de verplichtingen die worden opgelegd met die bepaling, de pedagogische vrijheid, die vervat is in de vrijheid van onderwijs, zoals gewaarborgd door artikel 24, § 1, van de Grondwet, al dan niet op een onevenredige wijze aantasten. De concrete beperkingen die door de genomen maatregelen aan de vrijheid van onderwijs worden gesteld, dienen adequaat en evenredig te zijn ten aanzien van de door de decreetgever nagestreefde doelstellingen.
B.13. Noch uit de prejudiciële vraag, noch uit het verwijzingsarrest kan worden afgeleid in welk opzicht artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten ertoe leidt dat « de scholen beknot worden in de inrichting van hun onderwijs en in hun vrijheid om hun eigen pedagogisch project te bepalen en uit te voeren ». Die bepaling legt enkel verplichtingen op aan de centra voor leerlingenbegeleiding.
Overigens bepaalt artikel 7 van hetzelfde decreet dat het beleid van het centrum voor leerlingenbegeleiding « het pedagogisch project [respecteert] van de scholen waarmee het samenwerkt ». Die verplichting geldt a fortiori voor de netoverstijgende regionale ondersteuningscellen, waarin de centra voor leerlingenbegeleiding samenwerken.
B.14. Uit de in B.6.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat het begrip « onderwijs » in artikel 24, § 1, van de Grondwet een ruime draagwijdte heeft, en dat de daarbij gewaarborgde vrijheid van onderwijs ook geldt ten aanzien van de centra voor leerlingenbegeleiding.
B.15.1. Krachtens artikel 2, 15°, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten is de leerlingenbegeleiding gesitueerd « op vier domeinen : de onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg » (zie ook artikel 4, § 2, van hetzelfde decreet).
Artikel 16, § 2, eerste lid, 1°, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten bepaalt dat de netoverstijgende regionale ondersteuningscel bevoegd is om afspraken te maken over de werking van de cel rond de thema's « aanspreekpunt voor de leerlingen huisonderwijs die zich aanmelden voor een verplicht systematisch contact » (c)) en « praktische coördinatie van de systematische contacten en vaccinaties opdat die doorgaan in de infrastructuur die het dichtstbij de school ligt en voldoet aan de bepaling omschreven in artikel 19, 3° » (d)). Die thema's houden uitsluitend verband met het begeleidingsdomein inzake preventieve gezondheidszorg. In die mate raakt de in het geding zijnde bepaling niet aan de vrijheid van onderwijs.
B.15.2. Voorts impliceert de omstandigheid dat, krachtens artikel 16, § 2, vierde lid, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten, « bij de doorlichting van een centrum [...] ook de netoverstijgende regionale ondersteuningscel waaraan het deelneemt [wordt] betrokken », niet dat aan die cel een beslissingsbevoegdheid wordt toegekend met betrekking tot de evaluatie van de werking van het centrum. Bijgevolg houdt die bepaling evenmin een beperking in van de vrijheid van onderwijs van de centra voor leerlingenbegeleiding.
B.16. In zoverre de in artikel 16, § 2, eerste lid, 1°, a), b), e), f), g), h) en i), 2°, 3° en 4°, bedoelde aangelegenheden een weerslag kunnen hebben op de organisatorische en/of de inhoudelijke aspecten van de leerlingenbegeleiding op pedagogisch vlak, beperkt de in het geding zijnde bepaling daarentegen de vrijheid van onderwijs van de centra voor leerlingenbegeleiding, die verplicht zijn daaromtrent samen te werken en afspraken te maken. Het Hof dient te onderzoeken of een dergelijke beperking redelijk verantwoord is.
B.17.1. Zoals is vermeld in B.2.1, beoogde de decreetgever de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding te optimaliseren en efficiënter te maken. Een netoverstijgende samenwerking met betrekking tot bepaalde aangelegenheden, tussen de centra voor leerlingenbegeleiding binnen eenzelfde regio, laat toe die doelstelling te bereiken. Zulks blijkt ook uit de in de parlementaire voorbereiding aangehaalde audit van de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding, die onder meer aanbeveelt in « incentives van de overheid te voorzien voor doorgedreven netoverstijgende samenwerking » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1498/1, p. 6).
B.17.2. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de decreetgever een dergelijke samenwerking te verplichten, in plaats van daaraan een vrijwillig karakter toe te kennen. De decreetgever mocht van oordeel zijn dat een vrijwillige samenwerking tussen de centra voor leerlingenbegeleiding, in tegenstelling tot wat het GO! aanvoert, niet in dezelfde mate toelaat de door hem nagestreefde doelstelling te bereiken. Uiteenlopende factoren, zoals het behoren tot verschillende onderwijsnetten, kunnen immers een invloed hebben op de bereidheid van de centra voor leerlingenbegeleiding om vrijwillig met elkaar samen te werken en zouden een dergelijke samenwerking kunnen verhinderen, ook al zou zulks de werking van de centra optimaliseren en efficiënter maken.
B.18.1. Het Hof dient nog na te gaan of de in artikel 16, § 2, eerste lid, 1°, a), b), e), f), g), h) en i), 2°, 3° en 4°, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten bedoelde verplichting tot netoverstijgende samenwerking onevenredige gevolgen heeft, rekening houdend met de aangelegenheden waarop die samenwerking betrekking heeft en met de modaliteiten ervan.
B.18.2.1. De bevoegdheid van de netoverstijgende regionale ondersteuningscel om, overeenkomstig artikel 16, § 2, eerste lid, 1°, a)), afspraken te maken met betrekking tot het thema « afstemmen van de bereikbaarheid, openingstijden en permanentiebezetting in alle centra van de regio », is louter organisatorisch van aard. Die bepaling laat toe tegemoet te komen aan de in de memorie van toelichting aangehaalde verwachting van ouders, leerlingen en welzijnspartners met betrekking tot een grotere bereikbaarheid van de centra voor leerlingenbegeleiding vóór en na de kantoor- en schooluren en tijdens de schoolvakanties (Parl. St., Vlaams Parlement, 2017-2018, nr. 1498/1, p. 6), zonder concrete verplichtingen op te leggen aan de centra om op welbepaalde tijdstippen geopend te zijn.
De in het geding zijnde bepaling doet overigens geen afbreuk aan artikel 11 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten. Overeenkomstig die bepaling is « het centrum [...] gesloten van 15 juli tot en met 15 augustus, op zaterdagen en zondagen en op de wettelijke en decretale feestdagen », alsook « van 25 december tot en met 1 januari » (artikel 11, eerste lid). Buiten die verplichte periode van sluiting kiest het centrum « maximaal veertien kalenderdagen waarop het gesloten is, na onderhandeling in het lokaal comité en afgestemd met de sluiting van de andere centra in de netoverstijgende regionale ondersteuningscel waarbij er in de regio ten minste steeds één centrum open is » (artikel 11, tweede lid). Voorts « [bepaalt] het centrum [...] zelf, na onderhandeling in het lokaal comité, zijn openingsuren tussen 7 uur 's morgens en 21 uur 's avonds » (artikel 11, derde lid).
B.18.2.2. De in artikel 16, § 2, eerste lid, 1°, b), e), f), h) en i), bedoelde thema's betreffen : « b) bundelen van expertise in verband met kansarmoede met het oog op doelgerichte communicatie, efficiënte organisatie en een accurate begeleiding van leerlingen in kansarmoede in de regio; [...] e) spijbelproblematiek in de regio in kaart brengen en in samenwerking met regionale actoren een doelgericht plan van aanpak opmaken en uitvoeren om spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten tegen te gaan;f) leerlingen opvolgen met een schoolcarrière die zich kenmerkt door veelvuldig spijbelen, uitsluitingen, schorsingen en schoolwissels, met het oog op het afronden van het secundair onderwijs met een onderwijskwalificatie; [...] h) objectieve informatieverstrekking over de structuur en de organisatie van het Vlaamse onderwijslandschap op scharniermomenten van alle leerlingen uit de regio;i) bundelen van expertise rond radicalisering en binnen de regio werken rond deradicalisering waar nodig ». Het gaat om specifieke materies, ten aanzien waarvan de netoverstijgende regionale ondersteuningscel hoofdzakelijk ondersteunende opdrachten heeft. Die opdrachten verhinderen de individuele centra voor leerlingenbegeleiding niet om zelf rond die materies te werken en daarbij eigen klemtonen te leggen. De decreetgever kon evenwel ervan uitgaan dat een samenwerking omtrent zulke specifieke materies de centra voor leerlingenbegeleiding toelaat de daarover beschikbare expertise optimaal in te zetten en hun taken efficiënter uit te oefenen.
B.18.2.3. Krachtens artikel 16, § 2, eerste lid, 1°, g), werkt de netoverstijgende regionale ondersteuningscel rond het thema « bemiddelend optreden en herstelgericht werken wanneer de communicatie tussen de leerling, de ouders en de school vastloopt en uitsluiting, schorsing of schooluitval dreigt » en treedt zij op « als derde neutrale actor die bijdraagt tot conflictoplossing ». Die opdracht doet geen afbreuk aan de rol inzake leerlingenbegeleiding van de school en van het centrum voor leerlingenbegeleiding, maar heeft veeleer als doel hen opnieuw in staat te stellen die rol te vervullen, meer bepaald wanneer de communicatie is vastgelopen en verregaande maatregelen ten aanzien van de leerling dreigen.
B.18.2.4. Artikel 16, § 2, eerste lid, 2°, 3° en 4°, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten kent aan de netoverstijgende regionale ondersteuningscel de bevoegdheid toe om afspraken te maken over « de aanwending van de personeelsomkadering waarover de cel beschikt en het personeelsbeleid van de cel, meer bepaald over de criteria voor het aanwerven, de inzetbaarheid, het functioneren en evalueren van personeelsleden » (2° ), « de aanwending van het werkingsbudget, bestemd voor logistieke en materiële ondersteuning, waarover de cel beschikt » (3° ) en « de interne kwaliteitszorg van de cel » (4° ).
Weliswaar kunnen de centra voor leerlingenbegeleiding gevolgen ondervinden van de aldus gemaakte afspraken. De voormelde aangelegenheden betreffen immers de organisatie en de werking van de netoverstijgende regionale ondersteuningscel, waarin de centra dienen samen te werken. Die cel beschikt evenwel niet over enige bevoegdheid met betrekking tot de personeelsomkadering, het personeelsbeleid, het werkingsbudget en de interne kwaliteitszorg van de centra voor leerlingenbegeleiding zelf.
B.18.3. Uit de omstandigheid dat de centra voor leerlingenbegeleiding binnen eenzelfde regio « samenwerken » in een netoverstijgende regionale ondersteuningscel en dat die cel « afspraken » maakt over de voormelde aangelegenheden, volgt bovendien dat geen beslissingen kunnen worden genomen zonder dat alle betrokken centra daarmee hebben ingestemd, zoals is vermeld in B.8.1. Zoals de Vlaamse Regering opmerkt, belet overigens niets dat de gemaakte afspraken rekening houden met de eigenheid en de pedagogische opvattingen van de individuele centra voor leerlingenbegeleiding en van het onderwijsnet waarvan zij afhangen.
B.18.4. Uit het bovenstaande volgt dat artikel 16, § 2, eerste lid, 1°, a), b), e), f), g), h) en i), 2°, 3° en 4°, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten niet op onevenredige wijze ingrijpt in de organisatie en de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding.
B.19. In zoverre artikel 16, § 2, 1°, tweede lid, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten de Vlaamse Regering machtigt om « bijkomende thema's » te bepalen waarvoor een samenwerking verplicht is, dient ten slotte te worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever een machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in overeenstemming met de Grondwet. Het staat aan de bevoegde rechter na te gaan of de aanwending, door de Vlaamse Regering, van de haar toegekende machtiging buitensporig is, gelet op de onderwijsvrijheid van de centra voor leerlingenbegeleiding. Hetzelfde geldt in zoverre de Vlaamse Regering, krachtens artikel 16, § 2, derde lid, van hetzelfde decreet, « binnen de beschikbare begrotingskredieten [...] jaarlijks middelen [toekent] voor de personeelsomkadering en het werkingsbudget van de netoverstijgende regionale ondersteuningscellen ».
B.20. Artikel 16, § 2, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding type decreet prom. 27/04/2018 pub. 08/05/2018 numac 2018011924 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 juli 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de Algemene kinderbijslagwet en de wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de staat bezoldigd personeel alsmede voor de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de korpsen van de lokale politie sluiten is bestaanbaar met artikel 24, § 1, van de Grondwet.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 16, § 2, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 april 2018 « betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding » schendt artikel 24, §§ 1 en 2, van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 23 november 2023.
De griffier, N. Dupont De voorzitter, L. Lavrysen