Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 02 april 2024

Uittreksel uit arrest nr. 146/2023 van 9 november 2023 Rolnummer 7866 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 39bis van de wet van 15 juni 1935 « op het gebruik der talen in gerechtszaken », gesteld door het Hof van Beroep te Antw Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2024001650
pub.
02/04/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 146/2023 van 9 november 2023 Rolnummer 7866 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 39bis van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « op het gebruik der talen in gerechtszaken », gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters J. Moerman, M. Pâques, D. Pieters, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 19 september 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 september 2022, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt art. 39bis van de Wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij art. 45 van de Wet van 8 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2019 pub. 01/08/2019 numac 2019012565 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek sluiten tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek, in het licht van de sanctieregeling van art. 40 van die Wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, de artikelen 10 en 11 van de Gecoördineerde Grondwet - in zoverre die wetsbepaling een partij in een zaak die geen strafzaak is de mogelijkheid geeft het Engels te gebruiken in haar akten van de rechtspleging, en haar toelaat om in die akten, zonder toevoeging van een vertaling in de taal van de rechtspleging, aanhalingen uit in het Engels gestelde rechtsbronnen en overtuigingsstukken op te nemen, en haar toelaat Engelse vaktermen te gebruiken in plaats van de in de taal van de rechtspleging bestaande vaktermen, doch dit enkel in zoverre de zaak geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een in het Scheepvaartwetboek geregelde aangelegenheid, - en in zoverre de wet datzelfde recht niet toekent aan partijen in een internationaal handelsgeschil dat aan een Belgische rechter ter beoordeling is voorgelegd en dat geen betrekking heeft op een door het Scheepvaartwetboek geregelde aangelegenheid, waarbij datzelfde gebruik van het Engels dan tot een ambtshalve uit te spreken nietigheid van de betrokken akte van de rechtspleging aanleiding kan geven ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 39bis van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « op het gebruik der talen in gerechtszaken » (hierna : de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten).

B.2.1. De wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten regelt op dwingende wijze het taalgebruik in gerechtszaken in België en hanteert daarbij als uitgangspunt de eentaligheid van de gerechtelijke akten en van de rechtspleging, onverminderd de uitzonderingen waarin de wet voorziet en de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een verzoek tot verwijzing of tot verandering van taal in te dienen.

De eentaligheid van de gerechtelijke akten en van de rechtspleging en het dwingend karakter van de voorschriften van de wet worden als grondbeginselen van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten beschouwd.

Uit de artikelen 1 tot 4 van de voormelde wet volgt dat de gehele rechtspleging in betwiste zaken volledig eentalig wordt gevoerd in hetzij het Frans, het Nederlands of het Duits, naar gelang van de plaats waar de zetel van de betrokken rechtbank is gevestigd. Alle daaropvolgende bepalingen strekken eveneens ertoe hetzij op dwingende wijze in de wet zelf, hetzij op basis van een overeenkomst tussen de partijen één enkele taal voor de procedure vast te leggen.

B.2.2. Alle akten van de rechtspleging zijn onderworpen aan de vereisten die voortvloeien uit de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. Een akte van rechtspleging wordt geacht in de taal van de rechtspleging te zijn gesteld wanneer alle vermeldingen vereist voor de regelmatigheid van die akte in die taal zijn gesteld (Cass., 2 mei 2017, P.15.0102.N, ECLI:BE:CASS:2017:ARR.20170502.5) en wanneer van een aanhaling in een andere taal tevens de vertaling of de zakelijke inhoud ervan in de taal van de rechtspleging wordt weergegeven (Cass., 24 mei 2016, P.16.0026.N, ECLI:BE:CASS:2016:ARR.20160524.3). Het gebruik van aan vreemde talen ontleende woorden die behoren tot het gewone taalgebruik, tast de eentaligheid van de akte niet aan (Cass., 2 mei 2017, P.15.0102.N, voormeld). Zoals is vermeld in B.2.1, is de vrijwaring van de eenheid van taal van de rechtspleging een van de grondbeginselen van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Uit artikel 40 van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten vloeit in beginsel voort dat de niet-naleving van de in die wet opgelegde verplichtingen de nietigheid tot gevolg heeft van de akte die met miskenning van de wet werd gesteld. De nietigheid dient ambtshalve door de rechter te worden vastgesteld.

B.3. Bij artikel 45 van de wet van 8 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2019 pub. 01/08/2019 numac 2019012565 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek sluiten « tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek » (hierna : de wet van 8 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2019 pub. 01/08/2019 numac 2019012565 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek sluiten), is in de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten een artikel 39bis ingevoegd, dat bepaalt : « In betwiste zaken die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de in het Belgisch Scheepvaartwetboek geregelde aangelegenheden en geen strafzaken zijn : 1° kunnen in het Engels gestelde rechtsbronnen en overtuigingstukken worden overgelegd, in welk geval de rechter, in afwijking van artikel 8, hiervan niet de vertaling in de taal der rechtspleging kan bevelen;2° kunnen in de akten van rechtspleging aanhalingen uit in het Engels gestelde rechtsbronnen en overtuigingsstukken, alsmede Engelse vaktermen worden opgenomen ». Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing kan worden afgeleid dat de prejudiciële vraag in werkelijkheid betrekking heeft op artikel 39bis, 2°, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Die bepaling voert een uitzondering in op het principe van de eenheid van de taal van de rechtspleging en werd in de parlementaire voorbereiding als volgt toegelicht : « Omdat in de sector van de scheepvaart voortdurend Engelstalige beroepstermen, overeenkomsten en briefwisseling worden gehanteerd en de sector uit zijn aard en bij uitstek wordt gekenmerkt door een internationale dimensie is voor gerechtszaken met betrekking tot scheepvaartgerelateerde aangelegenheden een soepeler taalregime nodig.

De meest aangewezen wetgevende ingreep bestaat erin om in de Taalwet Gerechtszaken klaar en duidelijk te bepalen dat in scheepvaartzaken steeds gebruik kan worden gemaakt van Engelse rechtsbronnen en overtuigingsstukken, dat deze nooit behoeven te worden vertaald, en dat zij kunnen worden aangehaald in alle akten van rechtspleging. Ook het gebruik van Engelse vaktermen in akten van rechtspleging dient expliciet te worden toegelaten.

Dergelijke principiële erkenning van de Engelse taal is eenduidig en rechtszeker, en biedt voor het gerezen probleem een directe en afdoende oplossing. Het alternatief van een rechterlijke beoordelingsbevoegdheid op basis van de criteria van het normdoel en de belangenschade biedt onvoldoende rechtszekerheid.

Door de voorgestelde bepaling wordt het Engels erkend als de in scheepvaartzaken gangbare internationale vaktaal » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3536/001, p. 452).

Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.4.1. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag geen nut heeft voor het geschil ten gronde, aangezien hij uit de verwijzingsbeslissing afleidt dat de conclusies van de nv « Arpadis Benelux » ook nietig zouden zijn, indien de uitzondering van artikel 39bis van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten van toepassing zou zijn.

B.4.2. In de regel komt het de verwijzende rechter toe te oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft.

B.4.3. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het verwijzende rechtscollege heeft vastgesteld dat de conclusies van de nv « Arpadis Benelux » « uitvoerige Engelse citaten uit e-mails bevatten die deel leken uit te maken van haar argumentatie en die niet werden voorzien van een vertaling of een weergave van de betekenis van die teksten in de taal van de rechtspleging, het Nederlands », terwijl het geschil niet binnen het toepassingsgebied van de in het geding zijnde bepaling valt. Uit die beoordeling heeft het verwijzende rechtscollege niet afgeleid dat het gebruik van het Engels in de betrokken conclusies in elk geval verder gaat dan wat zou zijn toegestaan indien artikel 39bis van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten van toepassing zou zijn. De exceptie wordt verworpen.

Ten gronde B.5. Het Hof wordt ondervraagd over het verschil in behandeling tussen partijen in een zaak die geen strafzaak is en die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een door het Belgisch Scheepvaartwetboek geregelde aangelegenheid, enerzijds, en partijen in een internationaal handelsgeschil dat geen betrekking heeft op een door het Belgisch Scheepvaartwetboek geregelde aangelegenheid, anderzijds, doordat het enkel voor die eersten toegestaan is om in de akten van rechtspleging aanhalingen uit in het Engels gestelde rechtsbronnen en overtuigingsstukken, alsmede Engelse vaktermen op te nemen, terwijl die mogelijkheden, zoals is vermeld in B.2.2, beperkter zijn voor de tweede categorie van partijen.

B.6.1. Bij de regeling van het taalgebruik in gerechtszaken dient de wetgever de individuele vrijheid van de rechtsonderhorige om zich van de taal van zijn keuze te bedienen, te verzoenen met de goede werking van de rechtsbedeling.

B.6.2. Bovendien dient de wetgever daarbij rekening te houden met de taalverscheidenheid die verankerd is in artikel 4 van de Grondwet, dat vier taalgebieden vastlegt, waarvan drie eentalige taalgebieden en één tweetalig taalgebied. Artikel 4 vormt de grondwettelijke waarborg van de voorrang van de taal van het eentalige gebied of van het tweetalige karakter van het gebied.

B.6.3. Wanneer de wetgever het gebruik van de talen regelt voor gerechtszaken dient hij eveneens het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en het bij artikel 13 van de Grondwet en bij artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens gewaarborgde recht van toegang tot de rechter te eerbiedigen.

Het recht op toegang tot de rechter zou inhoudsloos zijn indien niet voldaan is aan het recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd bij artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, bij artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en bij een algemeen rechtsbeginsel.

Bijgevolg dienen bij een toetsing aan artikel 13 van de Grondwet die waarborgen te worden betrokken.

Het recht op een eerlijk proces omvat, onder meer, het recht van procespartijen om de overwegingen die zij pertinent achten voor hun zaak, uiteen te zetten. Dat recht kan niet worden geacht effectief te zijn dan wanneer die overwegingen daadwerkelijk worden gehoord, wat betekent dat zij naar behoren worden onderzocht door het rechtscollege waarbij de zaak aanhangig is gemaakt. Het recht op een eerlijk proces omvat aldus de verplichting voor het rechtscollege om de door de partijen aangevoerde middelen, argumenten en bewijzen naar behoren te onderzoeken (EHRM, 19 april 1993, Kraska t. Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:1993:0419JUD001394288, § 30; 19 april 1994, Van de Hurk t. Nederland, ECLI:CE:ECHR:1994:0419JUD001603490, § 59;grote kamer, 12 februari 2004, Perez t. Frankrijk, ECLI:CE:ECHR:2004:0212JUD004728799, § 80).

B.6.4. Uit de in B.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever de bedoeling had om specifiek in scheepvaartzaken in een beperkte mogelijkheid te voorzien om gebruik te maken van Engelse rechtsbronnen en overtuigingsstukken, alsook om in de akten van rechtspleging aanhalingen uit in het Engels gestelde rechtsbronnen en overtuigingsstukken, alsmede Engelse vaktermen, toe te laten. De wetgever baseerde zich daarbij op het veelvuldige gebruik van Engelstalige beroepstermen en documenten in die materie, waarbij in het gebruik van het Engels in veel gevallen expliciet wordt voorzien door de bepalingen van het Belgisch Scheepvaartwetboek. In het licht van die overwegingen is het niet onredelijk om, enerzijds, te oordelen dat voor betwiste zaken die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de in het Belgisch Scheepvaartwetboek geregelde aangelegenheden en geen strafzaken zijn, een beperkt en duidelijk afgelijnd gebruik van het Engels niet tot de nietigheid van de gerechtsakten leidt, alsook om, anderzijds, te oordelen dat die uitzondering beperkt blijft tot die specifieke geschillen en niet wordt uitgebreid tot de zeer grote en diverse categorie van zaken die onder de noemer « internationale handelsgeschillen » kunnen vallen. Overigens behoren de meeste geschillen waarop artikel 39bis van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten van toepassing is, tot de bevoegdheid van een beperkt aantal rechtscolleges. Gelet op hetgeen is vermeld in B.6.1 tot B.6.3, moet elke uitzondering op de grondbeginselen van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten immers tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.

B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 39bis van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « op het gebruik der talen in gerechtszaken » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 9 november 2023.

De griffier, De voorzitter, N. Dupont L. Lavrysen

^