gepubliceerd op 19 maart 2024
Uittreksel uit arrest nr. 100/2023 van 22 juni 2023 Rolnummer 7838 In zake: de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 105 en 106 van de wet van 28 december 2011 « houdende diverse bepalingen », gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 100/2023 van 22 juni 2023 Rolnummer 7838 In zake: de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 105 en 106 van de
wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
28/12/2011
pub.
30/12/2011
numac
2011021115
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende diverse bepalingen
sluiten « houdende diverse bepalingen », gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, M. Pâques, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 13 juli 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 juli 2022, heeft de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 105 en artikel 106 van de Wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen (berekening van pensioenen van de openbare sector) (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011, vierde editie), de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet inzoverre het enerzijds de categorie van personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt en meer pensioen zouden genieten wanneer rekening wordt gehouden met een referentiewedde die overeenstemt met de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren gelijk behandelt dan anderzijds de categorie van personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt die minder pensioen zouden genieten wanneer rekening wordt gehouden met een referentiewedde die overeenstemt met een gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren, en het dus personen in onderscheiden situaties op identieke wijze regelt ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen 105 en 106 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten « houdende diverse bepalingen » (hierna : de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten), die deel uitmaken van titel 8 (« Pensioenen »), hoofdstuk 1 (« Pensioenen van de overheidssector »), afdeling 4 (« Berekening van het pensioen op de tien laatste loopbaanjaren ») van die wet.
Artikel 105 bepaalt : « Niettegenstaande elke andere wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling worden de pensioenen bedoeld in artikel 38, 1° en 2°, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen en in artikel 80 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector met ingang van 1 januari 2012 berekend op basis van een referentiewedde die gelijk is aan de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren of van de volledige duur van de loopbaan als die minder dan tien jaar bedraagt.
In afwijking van het eerste lid wordt een in dat lid bedoeld pensioen met ingang van 1 januari 2012 berekend op basis van een referentiewedde die gelijk is aan de gemiddelde wedde van de laatste vier loopbaanjaren of van de volledige duur van de loopbaan als die minder dan vier jaar bedraagt, indien het pensioen krachtens de bepalingen die van toepassing waren op 31 december 2011, berekend zou geworden zijn op basis van de laatste activiteitswedde of van een referentiewedde die betrekking heeft op een kortere periode dan vijf jaar.
De Koning wordt belast met het aanpassen van de verschillende wettelijke bepalingen om hen in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het eerste lid.
Het eerste tot derde lid zijn niet van toepassing op het gewaarborgd minimumbedrag bedoeld in artikel 121 van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen.
Indien het bedrag van het pensioen berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren of van de volledige duur als die meer dan vijf maar minder dan tien jaar bedraagt, lager is dan het gewaarborgd minimumbedrag voor een alleenstaande gepensioneerde bepaald in artikel 120 van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, wordt het pensioen herberekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste vijf loopbaanjaren, zonder dat het nieuwe pensioenbedrag meer mag bedragen dan voornoemd gewaarborgd minimumbedrag ».
Artikel 106 bepaalt : « Artikel 105 treedt in werking op 1 januari 2012. Dit artikel is evenwel niet van toepassing op de personen die, op 1 januari 2012, de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt of, indien het een overlevingspensioen betreft, de rechthebbende of één van de rechthebbenden deze leeftijd heeft bereikt op 1 januari 2012 ».
B.1.2. De in het geding zijnde bepalingen voeren in het stelsel van de rust- en overlevingspensioenen een wijziging in van de referentiewedde waarop het pensioen wordt berekend. Met ingang van 1 januari 2012 worden de overheidspensioenen in beginsel berekend op basis van een referentiewedde die gelijk is aan de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren of van de volledige duur van de loopbaan als die minder dan tien jaar bedraagt (artikel 105, eerste lid, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten), en niet langer op basis van een referentiewedde die in beginsel gelijk is aan de gemiddelde wedde van de laatste vijf loopbaanjaren of van de volledige duur van de loopbaan als die minder dan vijf jaar bedraagt (artikel 8, § 1, tweede lid, van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen).
Die nieuwe regeling is evenwel niet van toepassing op de personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt of, indien het een overlevingspensioen betreft, de rechthebbende of een van de rechthebbenden die deze leeftijd heeft bereikt op die datum (artikel 106 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten).
B.1.3. De wijziging van de referentiewedde maakt deel uit van een bredere hervorming van de overheidspensioenen die tot doel heeft de overheidsfinanciën te saneren en de welvaart in stand te houden (Parl.
St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-1952/003, p. 17). De wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten voorziet in dat verband ook nog in (1) de verhoging van de pensioenleeftijd van 60 naar 62 jaar om een onmiddellijk of uitgesteld rustpensioen te genieten (artikelen 85 tot 92 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten), (2) de aanpassing van de toepasselijke tantièmes (artikelen 93 tot 100 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten) en (3) de beperking van de inaanmerkingneming van de periodes van vrijwillige loopbaanonderbreking na 1 januari 2012 tot één jaar (artikelen 101 tot 104 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten).
B.2.1. Het verwijzende rechtscollege vraagt het Hof of de artikelen 105 en 106 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten bestaanbaar zijn met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in zoverre zij personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, gelijk behandelen, ongeacht of zij meer of minder pensioen krijgen wanneer rekening wordt gehouden met een referentiewedde die overeenstemt met de gemiddelde wedde van de laatste tien jaar loopbaanjaren.
B.2.2. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de voorliggende zaak betrekking heeft op een ambtenaar die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar had bereikt, van wie het pensioen met toepassing van artikel 106 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten berekend is op basis van een referentiewedde die gelijk is aan de gemiddelde wedde van de laatste vijf loopbaanjaren, terwijl hij een hoger pensioen zou verkrijgen indien zijn pensioen overeenkomstig artikel 105, eerste lid, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten zou worden berekend op grond van een referentiewedde die gelijk is aan de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die hypothese.
B.3. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag niet ontvankelijk is aangezien zij niet verduidelijkt in welk opzicht artikel 23 van de Grondwet geschonden zou zijn.
Noch uit de prejudiciële vraag, noch uit de verwijzingsbeslissing blijkt in welk opzicht de in het geding zijnde bepaling niet bestaanbaar zou zijn met artikel 23 van de Grondwet. De prejudiciële vraag is bijgevolg niet ontvankelijk in zoverre zij betrekking heeft op artikel 23 van de Grondwet. In zoverre zij daarentegen betrekking heeft op de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, is zij wel ontvankelijk.
B.4. Bij het bepalen van zijn pensioenbeleid beschikt de wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid.
Indien evenwel een wettelijke pensioenregeling bepaalde categorieën van personen beoogt en andere categorieën niet, of indien eenzelfde regeling van toepassing wordt gemaakt op categorieën van personen die zich in een wezenlijk verschillende situatie bevinden, dient het Hof te onderzoeken of de in het geding zijnde bepalingen pertinent zijn ten aanzien van het nagestreefde doel en of zij geen onevenredige gevolgen hebben ten aanzien van de situatie van de ene of de andere van die categorieën van personen. Van discriminatie zou derhalve slechts sprake zijn indien het verschil in behandeling of de gelijke behandeling voortvloeiende uit de toepassing van de pensioenregels een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen.
B.5. Artikel 106 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten behandelt personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, gelijk en dat ongeacht of zij al dan niet voordeel zouden kunnen hebben gehad bij de toepassing van artikel 105 van diezelfde wet. Voor al die personen geldt dat artikel 105 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten en de daarin opgenomen berekeningswijze van de referentiewedde niet op hen van toepassing zijn.
In tegenstelling tot wat de Ministerraad beweert, is er dus wel degelijk sprake van een gelijke behandeling van onderscheiden categorieën van personen. De personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt en voor wie de berekening van de referentiewedde over een periode van tien jaar voordeliger zou zijn en de personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt en voor wie de berekening van de referentiewedde over een periode van vijf jaar voordeliger is, worden namelijk gelijk behandeld.
B.6. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever artikel 105 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten niet van toepassing heeft gemaakt op personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, om niet te raken aan de verworven rechten en rechtmatige verwachtingen van die personen : « Bij de totstandkoming van het regeerakkoord zijn dan ook talrijke progressieve maatregelen overwogen die een verdere modernisering van de pensioenwetgeving in de overheidssector beogen, zonder te raken aan de verworven rechten en de verwachtingen van de generaties die de huidige pensioenleeftijd naderen. Het is dan ook om deze redenen van geleidelijkheid dat overgangsmaatregelen op basis van verschillende leeftijden zijn vastgesteld » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-1952/016, p. 11).
Die doelstelling is legitiem.
B.7. De gelijke behandeling van beide categorieën van personen berust op een objectief criterium, namelijk de omstandigheid dat zij op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt.
B.8. De gelijke behandeling is bovendien pertinent in het licht van de in B.6 vermelde legitieme doelstelling en redelijk te verantwoorden.
Door de referentiewedde niet te wijzigen voor personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, is de wetgever tegemoetgekomen aan de rechtmatige verwachtingen en verworven rechten van die personen. De omstandigheid dat sommige van hen voordeel zouden kunnen hebben gehad bij de toepassing van de gewijzigde referentiewedde, doet geen afbreuk aan die vaststelling. De wetgever heeft met die wijziging immers niet geraakt aan de pensioenrechten van die personen en uit niets blijkt dat er bij hen een rechtmatige verwachting was op de toepassing van een nieuwe gunstigere regeling.
Het feit dat de personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt en voor wie de berekening van de referentiewedde over tien jaar voordeliger zou zijn dan de berekening van de referentiewedde over vijf jaar, niet noodzakelijk de voor hen meest voordelige berekeningswijze van de referentiewedde kunnen genieten, heeft ook geen onevenredige gevolgen. De impact van de wijziging van de referentiewedde blijft binnen redelijke grenzen. De wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten heeft de referentiewedde niet fundamenteel gewijzigd.
Bovendien wordt de hoogte van het pensioen niet uitsluitend bepaald door de referentiewedde. Het pensioen van een statutaire ambtenaar wordt namelijk berekend overeenkomstig de volgende formule : tantième x referentiewedde x aantal aanneembare dienstjaren.
B.9. De artikelen 105 en 106 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten zijn bijgevolg bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 105 en 106 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten « houdende diverse bepalingen » schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 22 juni 2023.
De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, L. Lavrysen