gepubliceerd op 11 december 2023
Uittreksel uit arrest nr. 52/2023 van 23 maart 2023 Rolnummer 7810 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 19 tot 22 van de wet van 18 maart 2018 « houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personee Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)
Uittreksel uit arrest nr. 52/2023 van 23 maart 2023 Rolnummer 7810 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 19 tot 22 van de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten « houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische Spoorwegen », gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, S. de Bethune en K. Jadin, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 253.729 van 13 mei 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 mei 2022, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 19 tot 22 van de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten ` houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische Spoorwegen ', de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre ze alleen voor contractuele personeelsleden die kandidaat waren bij sociale verkiezingen voorzien in een bijzondere ontslagbescherming en niet voor statutaire personeelsleden - in het bijzonder ambtenaren die een proeftijd vervullen - die kandidaat waren bij sociale verkiezingen ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. De artikelen 19 tot 22 van de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten « houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische Spoorwegen » (hierna : de wet van 18 maart 2018) bepalen : « Art.19. In boek 2, titel 3, van dezelfde wet wordt een hoofdstuk 13 ingevoegd, luidende ` Hoofdstuk 13. - Bijzondere ontslagregeling voor de contractuele syndicaal afgevaardigden en kandidaat-syndicaal afgevaardigden '.
Art. 20.In hoofdstuk 13, ingevoegd bij artikel 19, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende ` Afdeling 1. - Algemene bepalingen '.
Art. 21.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 20, wordt een artikel 162 ingevoegd, luidende : `
Art. 162.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op : 1° de contractuele personeelsleden die als gewoon of plaatsvervangend lid het personeel van de Belgische Spoorwegen vertegenwoordigen binnen de gewestelijke paritaire commissies, de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk en de Comités voor preventie en bescherming op het werk;2° de contractuele personeelsleden die kandidaat zijn voor de verkiezingen van de vertegenwoordigers van het personeel in diezelfde organen;3° HR Rail in haar hoedanigheid omschreven bij artikel 66. § 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaat men onder : 1° syndicaal afgevaardigde : het gewoon of plaatsvervangend lid als bedoeld in § 1, 1° ;2° kandidaat-syndicaal afgevaardigde : de kandidaat als bedoeld in § 1, 2° ;3° de organen van sociale dialoog : de gewestelijke paritaire commissies, de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk en de Comités voor preventie en bescherming op het werk, zoals bedoeld bij artikel 114/1;4° aangetekende zending : een dienst die op forfaitaire basis tegen de risico's van verlies, diefstal of beschadiging waarborgt, waarbij de afzender, in voorkomend geval op zijn verzoek, een bewijs ontvangt van de datum van afgifte of van de bestelling van de postzending aan de geadresseerde, evenals een gekwalificeerde dienst van elektronisch aangetekende zending overeenkomst verordening (EU) nr.910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG en overeenkomstig boek XII, titel 2, van het Wetboek van economisch recht, en de bijlagen ervan. '
Art. 22.In dezelfde afdeling wordt een artikel 163 ingevoegd, luidende : `
Art. 163.§ 1. De syndicaal afgevaardigden en de kandidaat-syndicaal afgevaardigden kunnen slechts worden ontslagen om een dringende reden die vooraf door het arbeidsgerecht aangenomen werd, of om economische of technische redenen die vooraf door de Nationale Paritaire Commissie bij tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen werden erkend.
Voor de toepassing van dit artikel geldt als ontslag : 1° elke beëindiging van de arbeidsovereenkomst door HR Rail, gedaan met of zonder vergoeding, al dan niet met naleving van een opzegging, die ter kennis wordt gebracht gedurende de periode bedoeld in de §§ 2 en 3;2° elke beëindiging van de arbeidsovereenkomst door het personeelslid wegens feiten die reden uitmaken ten laste van HR Rail;3° het niet in acht nemen door HR Rail van de beschikking van de voorzitter van de arbeidsrechtbank, genomen met toepassing van artikel 166 en waarin besloten wordt tot de voortzetting van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdens de procedure voor de arbeidsgerechten. § 2. De syndicaal afgevaardigden genieten het voordeel van de bepalingen van § 1 gedurende een periode die loopt vanaf de dertigste dag voorafgaand aan de aanplakking, door HR Rail, van het bericht dat de verkiezingsdatum vaststelt, tot de datum waarop de bij de volgende verkiezingen verkozen kandidaten worden aangesteld. § 3. De kandidaat-syndicaal afgevaardigden die bij de verkiezingen van de vertegenwoordigers van het personeel voor de overlegorganen worden voorgedragen en aan de voorwaarden van verkiesbaarheid voldoen, genieten het voordeel van de bepalingen van de §§ 1 en 2 zo het hun eerste kandidatuur betreft.
De kandidaat-syndicaal afgevaardigden als bedoeld in het eerste lid genieten het voordeel van de bepalingen van de §§ 1 en 2 gedurende een periode die loopt vanaf de dertigste dag voorafgaand aan de aanplakking, door HR Rail, van het bericht dat de datum van de verkiezingen vastlegt, en een einde neemt twee jaar na de aanplakking, door HR Rail, van de uitslag van de verkiezingen zo zij reeds kandidaat waren en niet werden verkozen bij de vorige verkiezingen.
Het voordeel van de bepalingen van deze paragraaf wordt eveneens toegekend aan de kandidaten voorgedragen bij verkiezingen die nietig werden verklaard. § 4. Het mandaat van de syndicaal afgevaardigde, of de hoedanigheid van kandidaat-syndicaal afgevaardigde mag voor de betrokkene noch nadelen, noch bijzondere voordelen tot gevolg hebben. § 5. De syndicaal afgevaardigden en de kandidaat-syndicaal afgevaardigden mogen niet worden overgeplaatst van de ene werkzetel naar een andere werkzetel, tenzij zij schriftelijk hun instemming betuigen op het ogenblik dat de beslissing wordt genomen of indien er economische of technische redenen aanwezig zijn die vooraf door de Nationale Paritaire Commissie werden erkend. § 6. Geen enkele andere wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst dan die bepaald in § 1, mag ingeroepen worden, met uitzondering van : - de afloop van de termijn; - de voltooiing van het werk waarvoor de overeenkomst werd gesloten; - de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst door het personeelslid; - het overlijden van het personeelslid; - overmacht; - het akkoord tussen HR Rail en het personeelslid. ' ».
B.2. Bij de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten werd de wet van 23 juli 1926 « betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen » (hierna : de wet van 23 juli 1926) aangevuld met bijkomende bepalingen teneinde een wettelijk kader te creëren inzake het ontslag van de contractuele vakbondsafgevaardigden en kandidaat-vakbondsafgevaardigden.
De parlementaire voorbereiding vermeldt : « Dit kader is weliswaar zeer analoog aan de regeling in de privésector, maar houdt eveneens rekening met de specifieke context van de Belgische Spoorwegen, zodat een eigen wettelijke basis hiervoor voorhanden is in de voornoemde wet » (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2939/001, p. 4).
De regeling in de privésector waarnaar wordt verwezen, is de regeling waarin is voorzien in de wet van 19 maart 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/1991 pub. 22/12/2009 numac 2009000842 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten « houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden ».
De parlementaire voorbereiding vermeldt : « [De regeling van toepassing op HR Rail] regelt onder andere de voorwaarden om van de ontslagbescherming te genieten en bepaalt de begunstigden van de bescherming. Het bepaalt eveneens het begin en het einde van de beschermingsperiode, de draagwijdte van het ontslagverbod en de redenen die toelaten om hiervan af te wijken mits naleving van de voorziene procedure alsook de toepasselijke sancties in geval van onrechtmatig ontslag » (ibid., p. 9).
B.3. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid van de artikelen 19 tot 22 van de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de in het geding zijnde bepalingen enkel voor contractuele personeelsleden, die kandidaat waren bij sociale verkiezingen, voorzien in een bijzondere ontslagbescherming en niet voor statutaire personeelsleden « - in het bijzonder ambtenaren die een proeftijd vervullen - ». Uit het verwijzingsarrest blijkt dat het bodemgeschil een statutair personeelslid betreft dat een stage, en geen proeftijd, vervult.
B.4. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.
B.5. De omstandigheid dat de door een overheid tewerkgestelde contractuele werknemers en de statutaire ambtenaren-stagiairs zich in een verschillende rechtspositie bevinden, volstaat niet, in tegenstelling tot hetgeen de verwerende partij voor het verwijzende rechtscollege en de Ministerraad aanvoeren, om te oordelen dat die categorieën van personen, ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen, niet met elkaar kunnen worden vergeleken : in beide gevallen gaat het immers erom de voorwaarden te bepalen waaronder voor die personen op geldige wijze een einde kan worden gemaakt aan hun betrekking.
B.6. Krachtens de artikelen 18, 24 en 25 van de wet van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2016 pub. 07/09/2016 numac 2016014249 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen inzake mobiliteit sluiten « houdende diverse bepalingen inzake spoorwegen » (hierna : de wet van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2016 pub. 07/09/2016 numac 2016014249 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende diverse bepalingen inzake mobiliteit sluiten), waarbij de wet van 23 juli 1926 werd gewijzigd, wordt de samenstelling van bepaalde organen van sociale dialoog binnen de Belgische Spoorwegen, wat de vertegenwoordigers van het personeel betreft, vanaf 2018 geregeld via sociale verkiezingen.
De sociale verkiezingen bieden de kans aan alle personeelsleden van de spoorwegen om hun vertegenwoordigers aan te wijzen binnen bepaalde organen van sociale dialoog.
B.7.1. Krachtens artikel 22 van de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten genieten de contractuele personeelsleden bij HR Rail een bijzondere ontslagbescherming wanneer zij kandidaat zijn voor de sociale verkiezingen of verkozen zijn zodat ze hun mandaat zonder enige druk en in alle onafhankelijkheid kunnen uitoefenen. Statutaire personeelsleden en, onder hen, diegenen die een stage vervullen, vallen niet onder die bijzondere ontslagbescherming.
B.7.2. Het verschil in behandeling tussen contractuele personeelsleden en statutaire personeelsleden berust op een objectief criterium, namelijk de juridische aard van de arbeidsrelatie.
De specifieke kenmerken die het statuut ten opzichte van de arbeidsovereenkomst vertoont, kunnen naar gelang van het geval worden geanalyseerd als voordelen (dat is met name het geval voor de grotere vastheid van betrekking of de pensioenregeling, die voordeliger is), of als nadelen (zoals het veranderlijkheidsbeginsel, de discretie- en neutraliteitsplicht of de regeling inzake de cumulatie of de onverenigbaarheden).
B.7.3. Die specifieke kenmerken dienen evenwel alleen in aanmerking te worden genomen in het licht van het onderwerp en de finaliteit van de in het geding zijnde bepalingen : de werknemer die verkozen is of zich kandidaat heeft gesteld voor de sociale verkiezingen beschermen tegen ontslag, zodat de sociale dialoog kan worden gegarandeerd. In dat opzicht blijkt dat de werknemer van een overheid wiens tewerkstelling wordt beëindigd, zich in een verschillende situatie bevindt naargelang hij als statutair ambtenaar dan wel als contractueel personeelslid in dienst is genomen.
De statutaire ambtenaar ziet zijn betrekking immers gewaarborgd door het feit dat zijn ambt slechts kan worden beëindigd op grond van redenen die uitdrukkelijk in zijn statuut zijn opgesomd. Het vaste karakter van de betrekking vormt aldus een substantieel kenmerk van zijn statutair ambt. Ook voor de ambtenaar-stagiair van HR Rail geldt een strikte ontslagregeling, vermits stagiairs uitsluitend ontslagen kunnen worden wegens beroepsongeschiktheid of definitieve lichamelijke ongeschiktheid (personeelsstatuut en de personeelsreglementering van HR Rail). Daarnaast bevat de personeelsreglementering van de verwerende partij voor het verwijzende rechtscollege bepalingen die verbieden dat een statutair personeelslid wordt ontslagen om vakbondsredenen.
B.7.4. Aangezien voor alle statutaire personeelsleden en statutaire personeelsleden-stagiairs reeds een uitgebreide ontslagbescherming geldt, kon de wetgever oordelen dat het doel voor de statutaire personeelsleden en statutaire personeelsleden-stagiairs reeds bereikt was zonder dat voor die categorieën van personeelsleden nog een bijzondere ontslagbescherming moest worden ingevoerd, wanneer zij kandidaat zijn bij de sociale verkiezingen.
B.7.5. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat het redelijk verantwoord is dat de wetgever aan het statutaire personeelslid en de ambtenaar-stagiair niet een bijzondere ontslagbescherming toekent die vergelijkbaar is met die welke de in het geding zijnde bepalingen aan de contractuele personeelsleden bieden die kandidaat waren bij de sociale verkiezingen.
B.8. De artikelen 19 tot 22 van de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten zijn bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij niet in een bijzondere ontslagbescherming voorzien voor de statutaire ambtenaren, met inbegrip van de ambtenaren-stagiairs, die kandidaat waren bij de sociale verkiezingen.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De artikelen 19 tot 22 van de wet van 18 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2018 pub. 22/03/2018 numac 2018011418 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische sluiten « houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische Spoorwegen » schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre zij niet in een bijzondere ontslagbescherming voorzien voor de statutaire ambtenaren, met inbegrip van de ambtenaren-stagiairs, die kandidaat waren bij de sociale verkiezingen.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 23 maart 2023.
De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux L. Lavrysen