Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 19 maart 2024

Uittreksel uit arrest nr. 102/2023 van 29 juni 2023 Rolnummer 7789 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 12 november 2021 « houdende wijziging v(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023043688
pub.
19/03/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 102/2023 van 29 juni 2023 Rolnummer 7789 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging (artikelen 1, 4, 6, 7, 8 en 18) van het decreet van het Waalse Gewest van 12 november 2021 « houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater », ingesteld door de vzw « Abbaye Notre-Dame de Saint-Rémy ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. Jadin, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 15 april 2022 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 april 2022, heeft de vzw « Abbaye Notre-Dame de Saint-Rémy », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. L. Depré, Mr. L.-S. Pan-Van De Meulebroeke en Mr. L. Coufopandelis, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot gehele of gedeeltelijke (artikelen 1, 4, 6, 7, 8 en 18) vernietiging ingesteld van het decreet van het Waalse Gewest van 12 november 2021 « houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 november 2021). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van het bestreden decreet en de context ervan B.1. De verzoekende partij vordert de volledige of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 12 november 2021 « houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater » (hierna : het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten).

B.2.1. Het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten heeft allereerst tot doel « een duidelijk juridisch kader voor de terugwinning van bemalingswater » vast te stellen (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 2). Artikel D.2, 36° bis, van boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek vormt (hierna : het Waterwetboek) definieert het « bemalingswater » als « water afgevoerd via een geschikt technisch middel om een groeve of mijn in droge toestand te kunnen exploiteren ».

Artikel D.2, 33°, van het Waterwetboek definieert het « voor menselijke consumptie bestemd water » als « water, dat onbehandeld of na behandeling bestemd is om gedronken te worden, te koken, levensmiddelen te bereiden of voor andere huishoudelijke doeleinden, ongeacht de herkomst ervan, en ongeacht of het verdeeld wordt via een distributiekanaal via leidingen of vanaf een privé-aansluitpunt, een watertankwagen of -boot, of verstrekt in flessen of containers als het voor niet-commerciële doeleinden wordt bestemd evenals het water dat verstrekt wordt aan de voedingsmiddelenbedrijven via een distributienet voor het in die ondernemingen bewerkt of behandeld wordt ».

Artikel D.2, 37°, van het Waterwetboek definieert « tot drinkwater verwerkbaar water » als « alle grond- of oppervlaktewater dat op natuurlijke wijze of na een aangepaste fysisch-chemische of microbiologische behandeling bestemd is om verdeeld te worden en zonder gevaar voor de gezondheid gedronken kan worden ».

Krachtens het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2022 « tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten, van de ingedeelde installaties en activiteiten of van de installaties of activiteiten die een risico voor de bodem vormen » (hierna : het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002) zijn een installatie voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie (rubriek 41.00.02) en een installatie voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie (rubriek 41.00.03) onderscheiden ingedeelde inrichtingen.

Volgens de decreetgever is de Raad van State in recente rechtspraak, die de administratieve praktijk die tot dan tot stand gekomen was in het geding lijkt te brengen, van oordeel dat een project voor de verwerking van bemalingswater een milieuvergunning vereist die geen betrekking heeft op de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie, maar wel op de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of voor menselijke consumptie is bestemd. Bij het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten wil de decreetgever het juridisch kader verduidelijken dat van toepassing is op de verwerking van bemalingswater. In dat verband vermeldt de parlementaire voorbereiding : « Het is een feit dat water en steen twee belangrijke natuurlijke rijkdommen in de Waalse ondergrond vormen. Zowel de operatoren van de watersector als die van de sector van de steengroeven erkennen dat die twee natuurlijke rijkdommen moeten worden beschermd en op spaarzame en duurzame wijze moeten worden uitgebaat.

Men stelt immers vast dat : - enerzijds, sommige uitbaters van steengroeven, in het kader van hun uitbating, het grondwater moeten verlagen om de afzetting te verwijderen, waarbij dat opgepompte water doorgaans ` bemalingswater ' wordt genoemd; en - anderzijds, de operatoren van de watersector in dezelfde geologische structuur waterwinning uitbaten met het oog op de openbare verdeling ervan.

Uitgaande van die vaststellingen is het idee om bemalingswater te verwerken, ontwikkeld en uitgevoerd. De procedure voor de verwerking van bemalingswater heeft bijgevolg tot doel bemalingswater van de steengroeve gedeeltelijk te recupereren, het te verwerken en het af te voeren naar het openbaar distributienet.

Aldus zijn sinds meer dan 20 jaar projecten voor de verwerking van bemalingswater ontwikkeld en uitgevoerd in nauwe samenwerking tussen de twee sectoren met de steun van het Waalse Gewest en de Europese Unie. In cijfers wordt thans ongeveer 9 miljoen m3 per jaar aan bemalingswater (op een totaal van 36 miljoen m3 per jaar aan gewonnen bemalingswater) ter beschikking gesteld en door de operatoren van de watersector tot drinkbaar water verwerkt. In de toekomst zou dat cijfer moeten toenemen tot ongeveer 13 miljoen m3 per jaar door de uitvoering van nieuwe projecten (bron : « Société wallonne des eaux »).

Er zij echter opgemerkt dat er geen duidelijk juridisch kader bestaat voor de verwerking van bemalingswater. De enige elementen waarover de betrokkenen thans beschikken, zijn : - een overlegcharter ondertekend op 21 februari 2011 tussen ` Aquawal ', ` Fediex ' en ` Pierres et Marbres de Walonnie ', teneinde de gelijktijdige uitvoering te bevorderen van de respectieve activiteiten van de waterproducenten en de extractieve industrie, dankzij een permanente dialoog en overleg; - de administratieve praktijk die tot stand is gekomen om de verwerking van bemalingswater mogelijk te maken en waarbij bemalingswater wordt beschouwd als ` niet tot drinkwater verwerkbaar water '; - overeenkomsten waarover op individuele wijze wordt onderhandeld tussen de uitbaters van steengroeven en de operatoren van de watersector tot regeling van de rechten en verbintenissen van elkeen, met name de financiële participaties (investeringskosten, uitbatingskosten, enz.).

Bij twee arresten die onlangs zijn gewezen (arrest nr. 210.200 [lees : 241.200] van 3 april 2018 en nr. 244.656 van 28 mei 2019) lijkt de Raad van State de gebruikelijke praktijk die tot stand is gekomen om bemalingswater te verwerken, de facto in het geding te brengen.

Volgens de Raad van State zou de aanvrager van een vergunning, te dezen de uitbater van een steengroeve, immers in het kader van een project voor de verwerking van bemalingswater, ertoe gehouden zijn een vergunning aan te vragen betreffende ` de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie ' - cf. rubriek 41.00.02 van de ingedeelde installaties - om de steengroeven te bemalen.

Indien die rechtspraak wordt gevolgd, dient te worden vastgesteld dat de rechtszekerheid van de thans ingevoerde mechanismen in het gedrang komt, terwijl het gebruik van bemalingswater om het openbaar distributienet te bevoorraden, een duurzaam proces vormt teneinde een spaarzaam en doeltreffend beheer van de watervoorraad in het Waalse Gewest te garanderen. Er is dus een reëel belang om dat mechanisme te kunnen laten voortbestaan. Parallel daarmee vertoont de huidige reglementering lacunes op het vlak van begrip en duidelijkheid.

Het onderhavige ontwerpdecreet heeft tot doel een gericht optreden en niet een volledige herziening van het Waterwetboek voor te stellen, waarbij het mogelijk wordt gemaakt om, zowel voor de bestaande projecten als voor de toekomstige projecten, de procedure inzake de verwerking van bemalingswater veilig te stellen. Het gaat dus erom dezelfde filosofie te volgen, in het verlengde van de thans bestaande mechanismen voor de verwerking van bemalingswater. Het ontwerpdecreet heeft niet tot doel de juridische regeling te wijzigen die geldt voor de ertsontginners, brouwers. [...] Er zij aan herinnerd dat, indien het bemalingswater niet wordt verwerkt, geen enkele wijziging wordt aangebracht door het onderhavige ontwerpdecreet, zodat de uitbater van een steengroeve, zoals dat thans reeds het geval is, een milieuvergunning zal aanvragen voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 3).

B.2.2. Artikel 1, 4°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten voegt in artikel D.2, 36° sexies, van het Waterwetboek de volgende definitie in van het begrip « verwerkbaar bemalingswater » : « bemalingswater dat kan worden gebruikt als tot drinkwater verwerkbaar water of dat bestemd is voor menselijke consumptie en dat rechtstreeks of onrechtstreeks wordt verkocht aan een producent met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid ».

De parlementaire voorbereiding vermeldt : « Met dat begrip wordt het bemalingswater beoogd dat is gedefinieerd in artikel D.2, 36bis, dat wordt gewonnen en vervolgens rechtstreeks of onrechtstreeks afgestaan door de groeve-uitbater aan een producent, die beschikt over de publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid (` Société wallonne des eaux ' (SWDE), intercommunales, gemeenten, enz.).

Om het juridisch statuut van het water (al dan niet tot drinkwater verwerkbaar) te bepalen, moet rekening worden gehouden met het uiteindelijke gebruik ervan.

Hieruit vloeit dan ook voort dat de uitbater van een steengroeve die het bemalingswater geheel of gedeeltelijk wil afstaan met het oog op de verwerking ervan aan een producent die beschikt over de publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid, ertoe gehouden zal zijn : - een milieuvergunning aan te vragen voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of voor menselijk gebruik bestemd is, zoals bedoeld in de rubriek 41.00.02 van de lijst van ingedeelde activiteiten en installaties; - zich in overeenstemming te brengen met alle desbetreffende verplichtingen (waaronder een projectafbakening van een voorkomings- of toezichtsgebied opstellen en indienen overeenkomstig de procedure vastgelegd op grond van artikel D.172 van het Waterwetboek en gedefinieerd in de artikelen R.157 tot R.163 van het Waterwetboek) » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 5).

B.2.3. Artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten regelt de situatie van de milieuvergunningen en globale vergunningen die zijn toegekend in het kader van een project voor de verwerking van bemalingswater vóór de inwerkingtreding van het decreet en die, volgens de toenmalige administratieve praktijk, betrekking hadden op de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie. Dat artikel bepaalt : « § 1. Dit [decreet] is van toepassing op de terugwinning van bemalingswater vanaf de datum van inwerkingtreding ervan.

Milieuvergunningen en globale vergunningen die vóór de inwerkingtreding van dit decreet zijn afgegeven voor een winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en dat niet bestemd is voor menselijke consumptie, waarbij de gewonnen hoeveelheid bemalingswater geheel of gedeeltelijk wordt teruggewonnen voor distributie via het openbare waterdistributienet, [gelden] echter [als] vergunningen voor de winningen van tot drinkbaar verwerkbaar grondwater of voor menselijke consumptie bestemd grondwater. § 2. De uitbater van een vergunde waterwinning bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, beschikt over een termijn van zesendertig maanden vanaf de inwerkingtreding van dit decreet om een dossier in te dienen voor de afbakening van een voorkomingszone overeenkomstig de bepalingen van het Waterwetboek vastgesteld krachtens artikel D.172, § 2, tweede lid, van boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt. § 3. De uitbater van een vergunde waterwinning bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, beschikt over een termijn van drie maanden vanaf de inwerkingtreding van dit decreet om te voldoen aan de beschermingsmaatregelen die zijn vastgesteld krachtens artikel D.173 van boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, binnen de winningsperimeter die door de vergunning is toegestaan ».

De parlementaire voorbereiding vermeldt : « Het betreft een overgangsbepaling met betrekking tot de milieuvergunningen en globale vergunningen die, vóór de inwerkingtreding van het decreet, zijn toegekend voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet voor menselijke consumptie bestemd is, in het kader van een project voor de verwerking van bemalingswater. Die overgangsbepaling heeft niet tot doel uitwerking te hebben met terugwerkende kracht. De bepalingen zullen op de uitbaters van steengroeven van toepassing zijn op de datum van de inwerkingtreding van het ontwerpdecreet.

De bepaling voorziet erin dat die vergunningen die zijn verleend vóór de inwerkingtreding van het decreet, geldig zullen blijven tot de einddatum ervan; zonder evenwel afbreuk te doen aan de mogelijkheid voor de bevoegde overheid om toepassing te maken van artikel 65 van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning. Die vergunningen zullen bijgevolg gelden als een vergunning voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie. De winning van verwerkbaar bemalingswater is immers een winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie. Om zich in overeenstemming te brengen met de verplichtingen betreffende de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is, worden de betrokken uitbaters ertoe verplicht, binnen een maximumtermijn van drie maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het decreet, te voldoen aan alle beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel R.173 van het Waterwetboek binnen de extractieperimeter die in de vergunning is toegestaan teneinde elke verslechtering van de hulpbron te voorkomen. Artikel R.173 van het Waterwetboek voorziet immers in beschermingsmaatregelen die van toepassing zijn in het winningsgebied van grondwater in een actieve steengroeve, of wanneer de steengroeve actief is en zich in een voorkomingsgebied bevindt.

Vervolgens zullen de betrokken uitbaters beschikken over een termijn om zich in overeenstemming te brengen teneinde hen in staat te stellen een aanvraag in te dienen voor de afbakening van een voorkomingsgebied waarbij de procedure wordt gevolgd die is bepaald in de artikelen R.157 tot R.163 van het Waterwetboek zoals vastgelegd door de Regering op grond van artikel D.172 van hetzelfde Wetboek. Zij beschikken over een maximumtermijn van 36 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het decreet, met dien verstande dat, wanneer een nieuwe aanvraag of een aanvraag tot hernieuwing van die vergunningen wordt ingediend vóór die datum, de uitbater van een steengroeve ertoe gehouden zal zijn de project-afbakening van de voorkomingszone in het kader van die aanvraag op te stellen en in te dienen » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 7).

B.3.1. Het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten heeft eveneens tot doel « de regeling inzake de financiële bijdragen van de voornaamste actoren te verduidelijken en aan te vullen » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 2). In dat verband vermeldt de parlementaire voorbereiding : « Het ontwerpdecreet heeft eveneens tot doel de regeling inzake de financiële bijdragen van de voornaamste actoren te verduidelijken en aan te vullen door uitdrukkelijk de verplichtingen te preciseren van, enerzijds, de producent en, anderzijds, de verdeler. De verplichtingen van de groeve-uitbater blijven onveranderd aangezien de bestaande belastingregeling niet zal worden gewijzigd. Er zal voortaan een specifieke regeling moeten worden toegepast op elke winning van bemalingswater (zowel op de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie, als op de winning van water dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie). De financiële last voor de uitbater van een steengroeve blijft dus ongewijzigd » (ibid., p. 3).

B.3.2. Artikel 1, 3°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten vervangt, in artikel D.2, 28°, van het Waterwetboek, de definitie van het begrip « verdeler » door de volgende definitie : « uitbater van het openbare waterdistributienet ».

B.3.3. Artikel 1, 5°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten voegt, in artikel D.2, 69° bis, van het Waterwetboek, de volgende definitie in van het begrip « producent » : « elke natuurlijke of rechtspersoon die water dat wordt gebruikt als tot drinkwater verwerkbaar water of dat bestemd is voor menselijke consumptie uit het natuurlijk milieu onttrekt, of die dit water in het groot verwerft, voor zover dit water een openbaar distributienet bevoorraadt.

In afwijking van lid 1 heeft de uitbater van een steengroeve niet de hoedanigheid van producent voor het verwerkbare bemalingswater dat hij onttrekt; ».

De parlementaire voorbereiding vermeldt : « Die definitie wordt toegevoegd in artikel D.2 van het Waterwetboek om een einde te maken aan de automatische band die thans in artikel D.254 van het Waterwetboek bestaat tussen, enerzijds, de houder van een winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is en, anderzijds, de producent van water dat tot drinkwater verwerkbaar is.

Die definitie laat toe alle hypothesen te dekken die in de praktijk bestaan; van het meest voorkomende geval waarin een verdeler zelf de productieactiviteit uitoefent voor al het water dat hij verdeelt of een deel ervan, tot de meest ingewikkelde gevallen waarbij verschillende producenten elkaar opvolgen in de productieketen (aankoop/verkoop van water tussen producenten). In elk geval houdt het begrip ` producent ' in dat zowel het gewonnen water als het gekochte water op het einde van de keten een openbaar distributienet bevoorraden.

Voor de toepassing van de onderhavige definitie worden tevens de hoeveelheden water beoogd die worden verdeeld door een openbaar waterdistributienet buiten het grondgebied van het Waalse Gewest.

Het tweede lid van die definitie preciseert duidelijk dat, in het geval van de verwerking van bemalingswater, de uitbater van een steengroeve niet de hoedanigheid van producent heeft voor het bemalingswater dat hij wint en dat bestemd is voor menselijke consumptie. Voor de toepassing van de onderhavige bepaling verwijst het begrip ` steengroeve ' naar het begrip dat is gedefinieerd in artikel 1 van het decreet van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/07/2002 pub. 09/08/2002 numac 2002027680 bron ministerie van het waalse gewest Decreet op de groeven en houdende wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten op de groeven en houdende wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 5).

B.3.4. In onderafdeling 1 (« Winplaatsen voor tot drinkwater verwerkbaar water ») van afdeling 2 (« Belasting en bijdrage op de waterwinningen ») van hoofdstuk II van titel II van deel III van het Waterwetboek vervangt artikel 4 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten de integrale tekst van artikel D.254 van het Waterwetboek door de volgende tekst : « § 1. Elke uitbater van een winning van tot drinkwater verwerkbaar water op het grondgebied van het Waalse Gewest draagt naar rato van de geproduceerde volumes van tot drinkwater verwerkbaar water bij tot de financiering van de maatregelen tot bescherming van het tot drinkwater verwerkbaar water. § 2. Wanneer het geproduceerde water een openbaar distributienet bevoorraadt, moet de producent die dit water opneemt : 1° hetzij een dienstencontract voor de bescherming van het tot drinkbaar water verwerkbaar water met de ` S.P.G.E. ' sluiten; 2° hetzij een afnamebelasting betalen. Wanneer het geproduceerde water geen openbaar distributienet bevoorraadt, moet de uitbater een afnamebelasting betalen.

Het bedrag van de afnamebelasting is vastgelegd op 0,0829 euro per kubieke meter water geproduceerd in de loop van het jaar van afname.

De producent wordt vrijgesteld van zijn verplichting voor een bepaald volume water indien een andere producent deze verplichting voor dit volume op zich neemt. § 3. Elke uitbater van een winning van tot drinkwater verwerkbaar water moet ook een jaarlijkse afnamebijdrage betalen over de hoeveelheden water die uit deze winning worden geproduceerd; het bedrag daarvan is vastgesteld op 0,0829 euro per kubieke meter water die in het jaar van afname wordt geproduceerd. § 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder geproduceerde hoeveelheden water niet verstaan : 1° de hoeveelheden water die door saneringsinstellingen worden opgepompt in het kader van hun opdracht inzake het afvoeren van overstromingswater, met uitzondering van de hoeveelheden die zij verkopen aan een producent of die zij verdelen via het openbare net;2° de hoeveelheden water die in het kader van het proefpompen gedurende een periode van ten hoogste twee maanden zijn opgevangen;3° het bemalingswater, inclusief verwerkbaar bemalingswater;4° de hoeveelheden water die in het natuurlijk milieu of in de riolering worden geloosd, met inbegrip van niet-conform water, waswater, overstortwater, spuiwater, leegpompwater of bemalingswater ». Artikel D.2, 18°, van het Waterwetboek, gewijzigd bij artikel 1, 2°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, definieert het « dienstencontract voor de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water », waarnaar wordt verwezen in artikel D.254, § 2, eerste lid, 1°, van het Waterwetboek, als de « overeenkomst gesloten tussen een producent en de ` Société publique de Gestion de l'Eau ' waarbij laatstgenoemde tegen vergoeding de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water zoals bepaald in de programma's bedoeld in artikel D.288, § 2, tweede lid, laat uitvoeren ».

De parlementaire voorbereiding vermeldt : « In afdeling 2 van hoofdstuk II van titel II betreffende de financiering van het beheer van de antropogene watercyclus wordt artikel D.254 herschreven teneinde een duidelijk onderscheid te maken tussen, ten eerste, de verplichtingen van enerzijds de producent en anderzijds de verdeler en, ten tweede, de verplichtingen betreffende de bescherming van het tot drinkwater verwerkbare water enerzijds (artikel D.254) en betreffende de sanering van afvalwater anderzijds (artikel D.255).

Paragraaf 1 vermeldt het algemeen principe.

Paragraaf 2 onderscheidt het geval waarin het gewonnen water in fine een openbaar distributienet bevoorraadt van het geval waarin het gewonnen water in fine niet een openbaar distributienet bevoorraadt.

In het eerste geval beantwoordt de uitbater aan de definitie van producent, voortaan vermeld in artikel D.2, 69bis. Hij wordt voor een alternatief gesteld : - ofwel sluit hij met de ` S.P.G.E. ' een dienstencontract voor de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water; - ofwel betaalt hij een afnamebelasting.

In het tweede geval betreft het een andere uitbater van een winning van tot drinkwater verwerkbaar water (verpakking van mineraalwater of frisdrank, bier, cider, vruchtenwijn of andere gefermenteerde dranken, enz.). Hij moet de afnamebelasting betalen.

De bestaande regeling, die beide gevallen niet van elkaar onderscheidt, vertoont een lacune daar de uitbater van de winning van tot drinkwater verwerkbaar water die in fine geen openbaar distributienet bevoorraadt, niet in staat is een dienstencontract voor de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water te sluiten met de ` S.P.G.E. ' (zie definitie van het dienstencontract voor de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water in artikel D.2, 18°, alsook artikel D.332, § 2).

Het derde lid legt het tarief en de grondslag vast van de afnamebelasting. Die bepaling heeft niet een wijziging van de thans geldende belastingregeling voor de winning van tot drinkwater verwerkbaar water tot gevolg. Er is geen onderbreking van het verloop van de verschillende indexeringen die hebben plaatsgehad sinds de vaststelling van het tarief in 2015 bij het programmadecreet van 12 december 2014Relevante gevonden documenten type programmadecreet prom. 12/12/2014 pub. 29/12/2014 numac 2014027266 bron waalse overheidsdienst Programmadecreet houdende verschillende maatregelen betreffende de begroting inzake natuurrampen, verkeersveiligheid, openbare werken, energie, huisvesting, leefmilieu, ruimtelijke ordening, dierenwelzijn, landbouw en fiscaliteit sluiten houdende verschillende maatregelen betreffende de begroting inzake natuurrampen, verkeersveiligheid, openbare werken, energie, huisvesting, leefmilieu, ruimtelijke ordening, dierenwelzijn, landbouw en fiscaliteit.

Paragraaf 3 neemt de regeling over betreffende de invoering van de afnamebijdrage op de winning van tot drinkwater verwerkbaar water.

Paragraaf 4 vermeldt de gemeenschappelijke uitzonderingen op de verplichtingen van artikel D.254 (begrip ` geproduceerde hoeveelheden '). Ten opzichte van de vroegere regeling wordt bemalingswater daarin opgenomen, daar, in tegenstelling tot wat vroeger werd beschouwd, de winning van bemalingswater de winning van tot drinkwater verwerkbaar water kan zijn, maar zij heeft haar eigen fiscale regeling. Bovendien zijn de geloosde hoeveelheden uitgesloten, overeenkomstig de praktijk zowel op het vlak van de Waalse fiscaliteit als op het niveau van de toepassing van het dienstencontract voor de bescherming van tot drinkwater verwerkbaar water » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, pp. 5-6).

B.3.5. In dezelfde onderafdeling 1 (« Winplaatsen voor tot drinkwater verwerkbaar water ») van dezelfde afdeling 2 (« Belasting en bijdrage op de waterwinningen ») vervangt artikel 5 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten de integrale tekst van artikel D.255 van het Waterwetboek. Die bepaling, die vroeger onder meer betrekking had op de afnamebelasting en de jaarlijkse afnamebijdrage die vanaf nu worden geregeld bij artikel D.254 van hetzelfde Wetboek, heeft voortaan uitsluitend betrekking op de verplichtingen van de verdeler.

Artikel D.255 van het Waterwetboek, vervangen bij artikel 5 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, bepaalt : « Elke verdeler draagt naar rato van de geproduceerde hoeveelheid water die hij in het Waalse Gewest verdeelt, [bij] tot de financiering van de sanering van afvalwater. De hoeveelheid verdeeld water wordt berekend op basis van de aan de verbruikers gefactureerde hoeveelheid.

Om dit te doen, moet de verdeler : 1° hetzij een dienstencontract voor sanering met de ` S.P.G.E. ' sluiten; 2° hetzij zelf zorgen voor de uitvoering van de collectieve afvalwaterzuivering alsook van het openbaar beheer van de autonome afvalwaterzuivering, in overeenstemming met de hoeveelheid water die hij op het grondgebied van het Waals Gewest verdeelt. De verdeler is vrijgesteld van zijn verplichting voor de hoeveelheden water die hij in het Waals Gewest verdeelt en waarvoor aan de ` S.P.G.E. ' een industriële saneringskost wordt betaald op basis van een contract voor industriële sanering ».

Artikel D.2, 16°, van het Waterwetboek, vervangen bij artikel 1, 1°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, definieert het « dienstencontract voor sanering », waarnaar wordt verwezen in artikel D.255, tweede lid, 1°, van het Waterwetboek, als de « overeenkomst gesloten tussen een verdeler en de ` Société publique de gestion de l'eau ' (Openbare maatschappij voor waterbeheer) waarbij de verdeler de diensten van de Maatschappij huurt om volgens een bepaalde planning de collectieve zuivering en het openbare beheer van de autonome zuivering te verrichten van een waterhoeveelheid die overeenstemt met de geproduceerde waterhoeveelheid die hij in het Waalse Gewest verdeelt ». Artikel 19 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten bevat een overgangsbepaling voor de dienstencontracten voor sanering die vóór de inwerkingtreding van het decreet zijn gesloten.

B.3.6. In onderafdeling 2 (« Winplaatsen van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is ») van dezelfde afdeling 2 (« Belasting en bijdrage op de waterwinningen ») brengt artikel 6 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten de volgende wijzigingen aan in artikel D.256 van het Waterwetboek : (1) artikel 6, 1°, heft de vroegere eerste paragraaf van artikel D.256 van het Waterwetboek op, die betrekking had op de jaarlijkse afnamebijdrage voor de winning van bemalingswater; (2) artikel 6, 4°, voegt de winning van bemalingswater toe in de lijst van de winningen van grondwater die niet zijn onderworpen aan de jaarlijkse afnamebijdrage bedoeld in artikel D.256 van het Waterwetboek; en (3) artikel 6, 2° en 3°, brengt formele wijzigingen aan in verband met de twee voormelde wijzigingen.

Artikel D.256 van het Waterwetboek, gewijzigd bij artikel 6 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, bepaalt : « § 1. De winplaatsen van niet tot drinkwater verwerkbaar water, met uitzondering van de winningen onder 3.000 kubieke meter, worden onderworpen aan een jaarlijkse winningsbelasting waarvan het bedrag vastgelegd is als volgt : 1° op de schijf van 0 tot 20 000 kubieke meter water : 0,03 euro per kubieke meter opgenomen water; 2° op de schijf van 20.001 tot 100.000 kubieke meter water : 0,06 euro per kubieke meter opgenomen water; 3° op de schijf boven 100.000 kubieke meter water : 0,09 euro per kubieke meter opgenomen water. § 2. De volgende grondwaterwinplaatsen zijn niet onderworpen aan een winningsbelasting bedoeld in paragraaf 1 : 1° het oppompen door de saneringsinstellingen in het kader van hun opdracht inzake afvoer van overstromingswater, met uitzondering van het watervolume dat ze verkopen of verdelen;2° proefpompingen tijdens een periode van hoogstens twee maanden.3° tijdelijke oppompingen verricht ter gelegenheid van openbare of privé werken inzake civiele bouwkunde;4° oppompingen ter bescherming van goederen, met uitzondering van de oppompingen verricht voor industriële of winstgevende doeleinden;5° oppompingen van geothermaal water voor de collectieve verwarming van openbare woningen of gebouwen;6° de winningen van bemalingswater ». Ten gevolge van de indexering bepaald in artikel D.330-1 van het Waterwetboek, bedragen de tarieven van de jaarlijkse afnamebijdrage die van toepassing is op de winningen van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is, voor de belastbare periode 2021, respectievelijk 0,0329, 0,0658 en 0,0987 (Tabel van de tarieven van de waterbelastingen aangepast aan de schommeling van de index van de consumptieprijzen, overeenkomstig artikel D.330-1 van het Waterwetboek, Belgisch Staatsblad, 24 december 2020, p. 94355).

B.3.7. In de nieuwe onderafdeling 2/1 (« Winningen van bemalingswater »), ingevoegd bij artikel 7 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, van dezelfde afdeling 2 (« Belasting en bijdrage op de waterwinningen »), voegt artikel 8 van dat decreet een artikel D.256/1 in, dat bepaalt : « De winningen van bemalingswater worden jaarlijks onderworpen aan een afnamebijdrage van 0,0407 euro per kubieke meter bemalingswater betreffende de grondwatervolumes ».

De parlementaire voorbereiding vermeldt : « Er wordt een onderafdeling 3 [lees : onderafdeling 2/1] ` Winningen van bemalingswater ' ingevoerd teneinde een specifieke regeling in te voeren die uitsluitend is gewijd aan de winningen van bemalingswater.

Binnen die nieuwe onderafdeling wordt een nieuw artikel D.256bis [lees : D.256/1] ingevoegd.

Die bepaling is van toepassing op alle winningen van ondergronds bemalingswater dat al dan niet tot drinkwater verwerkbaar is.

Die bepaling preciseert het bedrag van de afnamebijdrage, die reeds was opgenomen in artikel D.256, § 1, van dat Wetboek. Die belastingregeling is identiek voor alle winningen van bemalingswater zodat de financiële last voor de uitbater van een steengroeve onveranderd blijft.

Aldus zal de uitbater van de winning van verwerkbaar bemalingswater, bij de verwerking van bemalingswater, onderworpen zijn aan de afnamebijdrage overeenkomstig de onderhavige bepaling » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 6).

B.3.8. Krachtens artikel 20, tweede lid, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten zijn de belastingtarieven bepaald in artikel D.254 van het Waterwetboek, zoals vervangen bij artikel 4 van dat decreet, en in artikel D.256/1 van het Waterwetboek, zoals ingevoegd bij artikel 8 van het voormelde decreet, van toepassing voor de afnames die werden uitgevoerd tijdens de belastbare periode 2021. Voor de latere belastbare periodes worden die tarieven geïndexeerd overeenkomstig artikel D.330-1 van het Waterwetboek.

B.3.9. Ten slotte brengen de artikelen 2, 3, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten aan de regelgeving verschillende wijzigingen aan in verband met hetgeen voorafgaat.

B.4. Krachtens artikel 20, eerste lid ervan, treedt het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten in werking op 1 januari 2022.

Ten aanzien van de omvang van het beroep B.5.1. De Waalse Regering voert aan dat de middelen niet ontvankelijk zijn in zoverre zij zijn gericht tegen andere bepalingen van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten dan die waartegen grieven worden uiteengezet.

B.5.2. Het Hof bepaalt de omvang van het beroep tot vernietiging aan de hand van de inhoud van het verzoekschrift en in het bijzonder op basis van de uiteenzetting van de middelen. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de bepalingen waartegen daadwerkelijk grieven zijn gericht. Het Hof kan alleen die bepalingen vernietigen en, in voorkomen geval, de bepalingen die onlosmakelijk zijn verbonden met de bepalingen die moeten worden vernietigd.

B.5.3. Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat de door de verzoekende partij geformuleerde grieven zijn gericht tegen de artikelen 1, 4° en 5°, 4, 6, 7, 8 en 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten.

Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepalingen.

Indien het Hof evenwel een of meer middelen gegrond zou achten, zouden andere bepalingen van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten kunnen worden vernietigd indien zou blijken dat zij onlosmakelijk verbonden zijn met de bovenvermelde bepalingen.

Ten aanzien van het belang B.6. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

B.7. De Waalse Regering betwist in verschillende opzichten het belang van de verzoekende partij bij het beroep.

B.8.1. De Waalse Regering voert aan dat het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, inzonderheid artikel 18 ervan, geen gevolgen heeft voor de twee voor de Raad van State hangende zaken die de verzoekende partij heeft ingesteld en die, in het kader van de vorderingen tot schorsing, aanleiding hebben gegeven tot de arresten nr. 241.200 van 3 april 2018 en nr. 244.656 van 28 mei 2019.

B.8.2. Aangezien de exceptie van niet-ontvankelijkheid verband houdt met de draagwijdte van de bestreden bepalingen, en inzonderheid van artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, valt het onderzoek van die exceptie samen met dat van de grond van de zaak.

B.9.1. De Waalse Regering voert eveneens aan dat de verzoekende partij niet identificeert welke gevolgen zijn verbonden aan de hoedanigheid van producent, in de zin van artikel D.2, 69° bis, van het Waterwetboek, waarvan de vernietiging voor haar gunstig zou kunnen zijn.

B.9.2. Opdat de verzoekende partij van het vereiste belang doet blijken, is niet vereist dat een eventuele vernietiging haar een onmiddellijk voordeel zou opleveren. De omstandigheid dat zij, als gevolg van de vernietiging van het bestreden decreet, opnieuw een kans zou krijgen dat haar situatie in gunstigere zin wordt geregeld, volstaat om haar belang bij het bestrijden ervan te verantwoorden.

B.9.3. De verzoekende partij baat een winning uit van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie (onttrekking van water uit de Tridaine-bron), waarbij een deel van dat water het openbaar distributienet te Rochefort bevoorraadt en een ander deel van dat water wordt gebruikt door de verzoekende partij zelf.

Hieruit vloeit voort dat de verzoekende partij de hoedanigheid heeft van producent in de zin van artikel D.2, 69° bis, van het Waterwetboek, zoals ingevoegd bij artikel 1, 5°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten.

Hieruit vloeit ook voort dat de verzoekende partij is onderworpen aan de bijdrageregeling waarin is voorzien bij artikel D.254 van het Waterwetboek, zoals vervangen bij artikel 4 van het decreet van 21 november 2021.

De verzoekende partij heeft dus belang bij het vorderen van de vernietiging van de bepalingen die de uitbater van een steengroeve vrijstellen van de hoedanigheid van producent voor verwerkbaar bemalingswater dat hij wint, en die voorzien in verschillende bijdrageregelingen voor de winningen van tot drinkwater verwerkbaar water, de winningen van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en de winningen van bemalingswater.

B.9.4. De exceptie wordt verworpen.

Ten aanzien van de middelen Wat betreft het eerste middel Eerste onderdeel van het eerste middel B.10. Het eerste onderdeel van het eerste middel is afgeleid uit de schending, door artikel 1, 4° en 5°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

In essentie verwijt de verzoekende partij de bestreden bepalingen erin te voorzien dat de uitbater van een steengroeve die verwerkbaar bemalingswater afstaat aan een openbare producent, niet de hoedanigheid heeft van producent. Aldus zou de uitbater van een steengroeve worden vrijgesteld van de verplichtingen die zijn verbonden aan de hoedanigheid van producent, meer in het bijzonder van de verplichtingen inzake de verwerking van het gewonnen water om het drinkbaar te maken en van alle lasten die zijn verbonden aan de naleving van de algemene, sectorale en integrale voorwaarden. De bestreden bepalingen zouden daardoor een ongerechtvaardigd verschil in behandeling doen ontstaan tussen, enerzijds, de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen en dat afstaan aan een openbare producent om een openbaar distributienet te bevoorraden en, anderzijds, de andere personen die verwerkbaar water winnen en dat afstaan aan een openbare producent om een openbaar distributienet te bevoorraden.

B.11. Het begrip « verwerkbaar bemalingswater » wordt in artikel D.2, 36° sexies, van het Waterwetboek, zoals ingevoegd bij het bestreden artikel 1, 4°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, gedefinieerd als « bemalingswater dat kan worden gebruikt als tot drinkwater verwerkbaar water of dat bestemd is voor menselijke consumptie en dat rechtstreeks of onrechtstreeks wordt verkocht aan een producent met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid ». Het begrip « producent » wordt in artikel D.2, 69° bis, eerste lid, van het Waterwetboek, zoals ingevoegd bij het bestreden artikel 1, 5°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, gedefinieerd als « elke natuurlijke of rechtspersoon die water dat wordt gebruikt als tot drinkwater verwerkbaar water of dat bestemd is voor menselijke consumptie uit het natuurlijk milieu onttrekt, of die dit water in het groot verwerft, voor zover dit water een openbaar distributienet bevoorraadt ». In het tweede lid van diezelfde bepaling wordt verduidelijkt dat « [in] afwijking van lid 1, [...] de uitbater van een steengroeve niet de hoedanigheid van producent [heeft] voor het verwerkbare bemalingswater dat hij onttrekt ».

B.12.1. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij aanvoert, vloeit noch uit het voormelde artikel D.2, 69° bis, tweede lid, van het Waterwetboek, noch uit enige andere bepaling voort dat de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen, worden vrijgesteld van de algemene, sectorale en integrale milieuvoorwaarden.

In de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepalingen wordt daarentegen verduidelijkt dat « de uitbater van een steengroeve die het bemalingswater geheel of gedeeltelijk wil afstaan met het oog op de verwerking ervan aan een producent die beschikt over de publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid, ertoe gehouden zal zijn : - een milieuvergunning aan te vragen voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of voor menselijk gebruik bestemd is, zoals bedoeld in de rubriek 41.00.02 van de lijst van ingedeelde activiteiten en installaties; - zich in overeenstemming te brengen met alle desbetreffende verplichtingen (waaronder een projectafbakening van een voorkomings- of toezichtsgebied opstellen en indienen overeenkomstig de procedure vastgelegd op grond van artikel D.172 van het Waterwetboek en gedefinieerd in de artikelen R.157 tot R.163 van het Waterwetboek) » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 5).

B.12.2. Voorts zijn de verplichtingen inzake de verwerking van het gewonnen water om het drinkbaar te maken, in werkelijkheid verbonden aan de hoedanigheid van « leverancier » in de zin van artikel D.2, 53°, van het Waterwetboek, en niet aan de hoedanigheid van « producent ». Geen enkele bepaling vereist dat de verwerking van het water om het drinkbaar te maken, wordt uitgevoerd door de uitbater van de waterwinning zelf, of door de producent.

B.13. Het eerste onderdeel van het eerste middel berust bijgevolg op een verkeerd uitgangspunt, en is om die reden niet gegrond.

Tweede onderdeel van het eerste middel B.14. Het tweede onderdeel van het eerste middel is afgeleid uit de schending, door de artikelen 4, 6, 7 en 8 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet.

De verzoekende partij voert in hoofdzaak aan dat de bestreden bepalingen een verschil in behandeling doen ontstaan tussen de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen en dat water afstaan aan een openbare producent, en de andere personen die water winnen dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie en dat water afstaan aan een openbare producent.

Volgens haar vloeit uit de bestreden bepalingen voort dat die uitbaters van steengroeven zijn vrijgesteld van de financiële lasten betreffende de waterwinningen of op zijn minst aan een gunstigere bijdrageregeling onderworpen zijn. Zij voert aan dat dat verschil in behandeling niet redelijk verantwoord is.

B.15.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Artikel 172 van de Grondwet is een bijzondere toepassing van dat beginsel in fiscale aangelegenheden.

B.15.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.16. Het komt de wetgever toe te bepalen wie de belastingplichtigen zijn en de aanslagvoet vast te stellen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Fiscale maatregelen maken immers een wezenlijk onderdeel uit van het sociaaleconomische beleid. Zij zorgen niet alleen voor een substantieel deel van de inkomsten die de verwezenlijking van dat beleid mogelijk moeten maken, maar zij laten de wetgever ook toe om sturend en corrigerend op te treden en op die manier het sociale, het economische en het milieubeleid vorm te geven.

De maatschappelijke keuzen die bij het inzamelen en het inzetten van middelen moeten worden gemaakt, behoren derhalve tot de beoordelingsvrijheid van de wetgever. Het Hof vermag een dergelijke beleidskeuze, alsook de motieven die daaraan ten grondslag liggen, slechts af te keuren indien zij op een manifeste vergissing zouden berusten of indien zij onredelijk zouden zijn.

De fiscale wetgever kan daarenboven geen rekening houden met de bijzonderheden van elk gegeven geval. Hij vermag de diversiteit ervan benaderend en vereenvoudigend te omschrijven.

B.17.1. De uitbater van een steengroeve die verwerkbaar bemalingswater wint, is niet onderworpen aan de afnamebelasting en de jaarlijkse afnamebijdrage ten bedrage van telkens 0,0829 euro per kubieke meter geproduceerd water, die krachtens artikel D.254, §§ 2 en 3, van het Waterwetboek, aangehaald in B.3.4, verschuldigd zijn door de uitbater van een winning van tot drinkwater verwerkbaar water. Dat vloeit voort uit artikel D.254, § 4, 3°, van hetzelfde Wetboek, dat bepaalt dat, voor de toepassing van artikel D.254 « het bemalingswater, inclusief verwerkbaar bemalingswater » niet wordt begrepen onder « geproduceerde hoeveelheden water », evenals uit de vrijstelling van de hoedanigheid van producent welke die uitbater van een steengroeve geniet (artikel D.2, 69° bis, tweede lid, van het Waterwetboek).

Daarentegen is de uitbater van een steengroeve krachtens artikel D.256/1 van het Waterwetboek, aangehaald in B.3.7, onderworpen aan een jaarlijkse afnamebijdrage ten bedrage van 0.0407 euro per kubieke meter bemalingswater dat grondwater betreft. Die bijdrage is verschuldigd zowel op het verwerkbaar bemalingswater als op het niet verwerkbaar bemalingswater.

B.17.2. Uit de voormelde artikelen D.254, §§ 2 en 3, en D.256/1 van het Waterwetboek vloeit voort dat de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen en het afstaan aan een openbare producent zijn onderworpen aan een gunstigere bijdrageregeling dan die waaraan de personen zijn onderworpen die water winnen dat tot drinkwater verwerkbaar is dat geen bemalingswater is, en die het afstaan aan een openbare producent.

B.18.1. De Waalse Regering voert aan dat de categorieën van personen die het voorwerp uitmaken van dat verschil in behandeling, niet vergelijkbaar zijn.

B.18.2. Verschil en niet-vergelijkbaarheid mogen niet worden verward.

De verschillen tussen de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen en de andere personen die water winnen dat tot drinkwater verwerkbaar is, kunnen weliswaar een element zijn in de beoordeling van een verschil in behandeling, maar zij kunnen niet volstaan om tot de niet-vergelijkbaarheid te besluiten, anders zou de toetsing aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van elke inhoud worden ontdaan.

B.19. Het onderzochte verschil in behandeling berust op een objectief criterium van onderscheid, namelijk het feit dat het water dat tot drinkwater verwerkbaar is en dat wordt afgestaan aan een openbare producent, al dan niet bemalingswater is.

B.20.1. Uit de in B.2.1 vermelde parlementaire voorbereiding volgt dat de decreetgever met de bestreden bepalingen een juridisch kader heeft willen bieden voor de bestaande mechanismen voor de verwerking van bemalingswater, en die ongewijzigd wil laten voortbestaan. Die mechanismen zijn ontwikkeld vanuit de vaststelling dat sommige uitbaters van steengroeven in het kader van hun uitbating grondwater moeten oppompen, en tot doel hebben dat bemalingswater gedeeltelijk te recupereren, te verwerken en af te voeren naar het openbaar distributienet. Zoals de Waalse Regering benadrukt, beogen de bestreden bepalingen aldus de verwerking van bemalingswater verder aan te moedigen.

B.20.2. Gelet op die doelstelling heeft de decreetgever geen onredelijke beleidskeuze gemaakt door de uitbaters van steengroeven te onderwerpen aan een afzonderlijke bijdrageregeling die voorziet in een lagere afnamebijdrage dan de bijdragen die verschuldigd zijn door de uitbaters van andere winplaatsen van tot drinkwater verwerkbaar water.

De laatstgenoemde uitbaters van winplaatsen van water moeten immers niet worden aangemoedigd om het gewonnen water ter beschikking te stellen voor verwerking, nu die winning van verwerkbaar water met het oog op de verdeling ervan hun hoofdactiviteit vormt, in tegenstelling tot hetgeen het geval is voor de uitbaters van steengroeven, voor wie de waterwinning louter een noodzakelijk accessorium is voor de uitbating van de steengroeve.

B.20.3. Uit hetgeen vooraf gaat, vloeit voort dat het onderzochte verschil in behandeling redelijk verantwoord is.

B.20.4. Het tweede onderdeel van het eerste middel is niet gegrond.

Wat betreft het tweede middel Eerste onderdeel van het tweede middel B.21. Het eerste onderdeel van het tweede middel is afgeleid uit de schending, door de artikelen 1, 4, 6, 7, 8 en 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 3, 4, 5 en 17 van het decreet van het Waalse Gewest van 11 maart 1999 « betreffende de milieuvergunning » (hierna : het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten), met bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002, met de artikelen D.2, 33° en 37°, D.167 tot D.176bis, D.180 tot D.193 en R.153 tot R.160 van het Waterwetboek, met artikel 2, 37), van de richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 « tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid » (hierna : de richtlijn 2000/60/EG) en met artikel 2, 1), van de richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 « betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking) » (hierna : de richtlijn (EU) 2020/2184).

In essentie bekritiseert de verzoekende partij het feit dat de vergunningen voor een winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie waarvan de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen, houder zijn en die dateren van vóór de inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, gelden als een vergunning voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie, en zulks zonder dat de uitbatingsvoorwaarden zijn gewijzigd om in overeenstemming te zijn met de in het middel beoogde bepalingen. Volgens de verzoekende partij doen de bestreden bepalingen aldus een verschil in behandeling ontstaan tussen, enerzijds, de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen en voor wie de vergunning voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie, geldt als een vergunning voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie en, anderzijds, de andere personen die water winnen dat verwerkbaar zou kunnen zijn en die houder zijn van een vergunning voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie.

B.22.1. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten is het Hof bevoegd om uitspraak te doen op de beroepen tot vernietiging van een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, wegens schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten en wegens schending van de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet.

B.22.2. Het Hof is in beginsel niet bevoegd om een wetsbepaling te toetsen aan een andere wettelijke of reglementaire bepaling die geen bevoegdheidverdelende regel is, ongeacht of die laatste wetsbepaling al dan niet in samenhang wordt gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.22.3. Het eerste onderdeel van het tweede middel is niet ontvankelijk in zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen 3, 4, 5 en 17 van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten, van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 en van de artikelen D.2, 33° en 37°, D.167 tot D.176bis, D.180 tot D.193 en R.153 tot R.160 van het Waterwetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.23. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten, moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

B.24.1. De Waalse Regering voert aan dat het eerste onderdeel van het tweede middel niet ontvankelijk is in zoverre het is gericht tegen de andere bepalingen van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten dan artikel 18.

B.24.2. Uit de uiteenzetting van dat onderdeel van het tweede middel blijkt dat het uitsluitend is gericht tegen artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten.

Het eerste onderdeel van het tweede middel is alleen ontvankelijk in zoverre het is gericht tegen artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten.

B.25. De verzoekende partij zet niet uiteen in welke zin artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten artikel 2, 37), van de richtlijn 2000/60/EG en artikel 2, 1), van de richtlijn (EU) 2020/2184 zou schenden.

Het eerste onderdeel van het tweede middel is niet ontvankelijk in zoverre het is afgeleid uit de schending van die bepalingen, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.26.1. De Waalse Regering voert aan dat het eerste onderdeel van het tweede middel vaag is, in zoverre de verzoekende partij de uitbatingsvoorwaarden waarvan de uitbaters van steengroeven zouden zijn vrijgesteld, niet identificeert.

B.26.2. Uit de memories van de Waalse Regering vloeit voort dat zij op gepaste wijze heeft kunnen antwoorden op de grieven die de verzoekende partij in dat onderdeel van het middel heeft geformuleerd.

B.26.3. De exceptie wordt verworpen.

B.27. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het Hof artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten moet toetsen aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie dat wordt gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.28.1. De Waalse Regering voert aan dat de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen en voor wie de vergunning voor de winning van water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie, verleend vóór de inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, geldt als een vergunning voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie, niet vergelijkbaar zijn met de andere personen die water winnen dat verwerkbaar zou zijn en die houder zijn van een vergunning voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie. De Waalse Regering onderstreept dat de vroegere administratieve praktijk volgens welke elk bemalingswater werd gekwalificeerd als water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie, alleen betrekking had op de uitbaters van steengroeven.

B.28.2. Verschil en niet-vergelijkbaarheid mogen niet worden verward.

Het verschil waarnaar de Waalse Regering verwijst, kan weliswaar een element zijn in de beoordeling van een verschil in behandeling, maar zij kan niet volstaan om tot de niet-vergelijkbaarheid te besluiten, anders zou de toetsing aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van elke inhoud worden ontdaan.

B.29. Het onderzochte verschil in behandeling berust op een objectief criterium van onderscheid, namelijk het feit dat de vergunning voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie, verleend vóór de inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, al dan niet betrekking heeft op de winning van bemalingswater waarvan de afgenomen hoeveelheden water helemaal of gedeeltelijk worden verwerkt om te worden verdeeld door het openbaar waterdistributienet.

B.30.1. Dat criterium van onderscheid is eveneens relevant in het licht van het door de decreetgever nagestreefde doel.

Uit de in B.2.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt immers dat de bestreden bepaling de rechtsonzekerheid beoogt weg te werken die, naar aanleiding van de rechtspraak van de Raad van State waarbij de vroegere administratieve praktijk volgens welke elk bemalingswater werd gekwalificeerd als water dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet is bestemd voor menselijke consumptie in het geding werd gebracht, de projecten inzake de verwerking van bemalingswater kon aantasten.

B.30.2. De uitbater van een steengroeve wiens vergunning voortaan, sinds de inwerkingtreding van artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, namelijk op 1 januari 2022, betrekking heeft op de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie, is in principe vanaf die datum onderworpen aan alle verplichtingen verbonden aan de hoedanigheid van houder van een dergelijke vergunning.

De sectorale voorwaarden zijn identiek voor de installaties voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie, en voor de installaties voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar is en niet bestemd is voor menselijke consumptie ( besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 12/02/2009 pub. 25/03/2009 numac 2009027058 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de installaties voor de waterwinning en/of behandeling van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar of voor menselijk verbruik bestemd is en betreffende de installaties voor de waterwinning(en) en/of behandeling van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar of niet voor menselijk verbruik bestemd is en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning sluiten « tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de installaties voor de winning van tot [drinkwater] verwerkbaar grondwater of voor menselijke consumptie bestemd en betreffende de installaties voor de winning van grondwater dat niet tot drinkwater verwerkbaar of niet voor menselijke consumptie bestemd is en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning »).

Wat betreft de indiening van een dossier inzake de afbakening van een voorkomingsgebied voorziet artikel 18, § 2, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten in een termijn van 36 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het decreet teneinde zich in overeenstemming te brengen. Uit de in B.2.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de betrokken uitbaters aldus beschikken « over een termijn om zich in overeenstemming te brengen teneinde hen in staat te stellen een aanvraag in te dienen voor de afbakening van een voorkomingsgebied waarbij de procedure wordt gevolgd die is bepaald in de artikelen R.157 tot R.163 van het Waterwetboek zoals vastgelegd door de Regering op grond van artikel D.172 van hetzelfde Wetboek », « met dien verstande dat, wanneer een nieuwe aanvraag of een aanvraag tot hernieuwing van die vergunningen wordt ingediend vóór die datum, de uitbater van een steengroeve ertoe gehouden zal zijn de project-afbakening van het voorkomingsgebied in het kader van die aanvraag op te stellen en in te dienen » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 7). Tijdens de besprekingen in de commissie heeft de bevoegde minister gepreciseerd dat de termijn van 36 maanden « de termijn is die vereist is om een grondige hydrogeologische studie uit te voeren » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/3, p. 5).

Wat betreft de naleving, binnen de toegestane extractieperimeter, van de beschermingsmaatregelen genomen op grond van artikel D.173 van het Waterwetboek, voorziet artikel 18, § 3, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten in een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het decreet om zich in overeenstemming te brengen. Uit de in B.2.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat een en ander betrekking heeft op de naleving van « alle beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel R.173 van het Waterwetboek binnen door de vergunning de toegestane extractieperimeter teneinde elke verslechtering van de hulpbron te voorkomen », waarbij die bepaling voorziet in « beschermingsmaatregelen die van toepassing zijn in het winningsgebied van grondwater in een actieve steengroeve, of wanneer de steengroeve actief is en zich in een voorkomingsgebied bevindt » (Parl. St., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/1, p. 7).

Tijdens de besprekingen in de commissie heeft de bevoegde minister gepreciseerd dat dit « de beschermingsmaatregelen binnen de steengroeve betreft, namelijk de kleine werkzaamheden waarin moet worden voorzien in de steengroeve, alsook de externe afvoer van afvalwater » (Parl., Waals Parlement, 2021-2022, nr. 684/3, p. 5).

Ten slotte dient te worden vastgesteld, enerzijds, dat de verplichtingen bedoeld in de artikelen D.180 tot D.193 van het Waterwetboek, waarnaar de verzoekende partij verwijst, in werkelijkheid verband houden met de hoedanigheid van leverancier in de zin van artikel D.2, 53°, van het Waterwetboek. Anderzijds, wat betreft de eventuele verwerking van water waarnaar wordt verwezen in de definities van « voor menselijke consumptie bestemd water » en « tot drinkwater verwerkbaar water » (artikelen D.2, 33° en 37°, van het Waterwetboek, aangehaald in B.2.1), vereist geen enkele bepaling dat de verwerking wordt uitgevoerd door de uitbater van de waterwinning zelf.

B.30.3. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het onderzochte verschil in behandeling redelijk verantwoord is.

B.31. Het eerste onderdeel van het tweede middel is niet gegrond.

Tweede onderdeel van het tweede middel B.32. Het tweede onderdeel van het tweede middel is afgeleid uit de schending, door artikel 1, 4°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen D.2, 39° en 42°, D.259 en D.260 van het Waterwetboek.

In essentie verwijt de verzoekende partij de bestreden bepaling de uitbater van een steengroeve die verwerkbaar bemalingswater wint, vrij te stellen van de belasting op de lozing van industrieel afvalwater.

B.33. Om de in B.22.1 en B.22.2 vermelde redenen is het tweede onderdeel van het tweede middel niet ontvankelijk in zoverre het is afgeleid uit de schending van de artikelen D.2, 39° en 42°, D.259 en D.260 van het Waterwetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet.

B.34. De belasting op de lozing van industrieel afvalwater is geregeld bij de artikelen D.258 tot D.266 van het Waterwetboek.

Artikel D.259, 1°, van het Waterwetboek bepaalt : « De belasting is van toepassing op : 1° elke natuurlijke of rechtspersoon, publiek- of privaatrechtelijk, incluis de intercommunales, behalve in het kader van de uitoefening van de opdrachten i.v.m. het statuut van erkende saneringsinstelling, hierna "bedrijven" genoemd, die industrieel afvalwater lozen in de openbare rioleringen, afvalwatercollectoren, zuiveringsstations van de saneringsinstellingen of in de oppervlakte- of grondwateren; ».

B.35. Zonder dat dient te worden onderzocht of bemalingswater beantwoordt aan de definitie van industrieel afvalwater in de zin van artikel D.2, 42°, van het Waterwetboek, volstaat het vast te stellen dat artikel 1, 4°, van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, dat zich ertoe beperkt het begrip verwerkbaar bemalingswater te definiëren, de regeling die van toepassing is op de belasting op de lozing van industrieel afvalwater niet wijzigt.

B.36. Daar het berust op een verkeerde premisse is het tweede onderdeel van het tweede middel niet gegrond.

Wat betreft het derde middel B.37. Het derde middel is afgeleid uit de schending, door artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, van de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de scheiding der machten, met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

De verzoekende partij verwijt de bestreden bepaling een wetgevende validatie in te voeren die niet verantwoord is door een dwingende reden van algemeen belang, noch door uitzonderlijke omstandigheden B.38. Uit de toelichting van het middel blijkt dat dat laatste integraal berust op de premisse volgens welke artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten een wetgevende validatie tot stand brengt.

B.39. De techniek van de wetgevende validatie sensu stricto impliceert noodzakelijkerwijs dat een retroactieve wetsbepaling wordt aangenomen.

B.40. Een regel moet als retroactief worden gekwalificeerd wanneer hij van toepassing is op feiten, handelingen en toestanden die definitief waren voltrokken op het ogenblik dat hij in werking is getreden.

B.41. Artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten wijzigt de ingedeelde inrichting die is toegestaan door de daarin beoogde vergunningen. Zoals wordt bevestigd in de in B.2.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding heeft die wijziging geen terugwerkende kracht, maar gaat zij in vanaf de datum van inwerkingtreding van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten. Vanaf die datum, namelijk op 1 januari 2022, is de door de betrokken vergunningen toegestane ingedeelde inrichting de installatie voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie (rubriek 41.00.02).

Artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten heeft dus geen terugwerkende kracht.

B.42. Bovendien heeft de decreetgever te dezen niet de onwettigheidsgrieven willen dekken die, volgens de recente rechtspraak van de Raad van State, de vergunningen bedoeld in artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten hadden kunnen aantasten, maar heeft hij aan die grieven voor de toekomst willen tegemoetkomen. De betrokken vergunningen behouden hun aard van bestuurshandeling en kunnen nog worden gecontroleerd door de bevoegde rechter.

B.43. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten geen wetgevende validatie tot stand brengt.

B.44. Zoals is vermeld in B.38, berust het middel integraal op de premisse volgens welke artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten een wetgevende validatie tot stand brengt.

In haar middel voert de verzoekende partij niet aan dat artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten een discriminerende aantasting zou inhouden van het beginsel van gewettigd vertrouwen of van het beginsel van rechtszekerheid.

Daar het integraal berust op een verkeerde premisse, is het derde middel niet gegrond.

Wat betreft het vierde middel B.45. Het vierde middel is afgeleid uit de schending, door de artikelen 1, 4, 6, 7, 8 en 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Commissie.

De verzoekende partij voert aan dat uit de bestreden bepalingen voortvloeit dat de uitbaters van steengroeven niet zijn onderworpen aan de belasting op de lozing van industrieel afvalwater, dat zij een vergunning genieten voor de winning van water dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie, dat zij zijn vrijgesteld van de verplichtingen die zijn verbonden aan de hoedanigheid van producent en dat zij een gunstige bijdrageregeling genieten. Volgens haar voeren de bestreden bepalingen aldus een staatssteun in, zonder dat daarvan vooraf is kennisgegeven aan de Europese Unie.

B.46. De verzoekende partij zet niet uiteen in welke zin het feit dat de in artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten bedoelde vergunningen gelden als een vergunning voor de winning van grondwater dat tot drinkwater verwerkbaar is of bestemd is voor menselijke consumptie, staatssteun zou vormen.

Het vierde middel is niet ontvankelijk in zoverre het is gericht tegen artikel 18 van het decreet van 12 november 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/11/2021 pub. 26/11/2021 numac 2021205490 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende wijziging van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt, met het oog op de vaststelling van een kader voor de terugwinning van bemalingswater sluiten.

B.47. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de uitbaters van steengroeven zijn vrijgesteld van de belasting op de lozing van industrieel afvalwater en dat zulks staatssteun zou vormen, volstaat het vast te stellen, zonder dat de door de Waalse Regering aangevoerde excepties van niet-ontvankelijkheid dienen te worden onderzocht, dat, om de in B.34 tot B.36 vermelde redenen, de grief van de verzoekende partij op een verkeerde premisse berust.

B.48. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de uitbaters van steengroeven zijn vrijgesteld van de verplichtingen die zijn verbonden aan de hoedanigheid van producent, volstaat het vast te stellen dat, om de in B.12 vermelde redenen, de grief van de verzoekende partij op een verkeerde premisse berust.

B.49. De verzoekende partijen voeren tot slot aan dat de uitbaters van steengroeven een gunstige bijdrageregeling genieten en dat zulks staatssteun vormt, zonder dat daarvan vooraf is kennisgegeven aan de Europese Commissie.

B.50. Zoals is vermeld in B.17.2, vloeit uit de artikelen D.254, §§ 2 en 3, en D.256/1 van het Waterwetboek, aangehaald in B.3.4 en B.3.7, voort dat de uitbaters van steengroeven die verwerkbaar bemalingswater winnen en het afstaan aan een openbare producent zijn onderworpen aan een gunstigere bijdrageregeling dan die waaraan de personen zijn onderworpen die water winnen dat tot drinkwater verwerkbaar is dat geen bemalingswater is, en die het afstaan aan een openbare producent.

Het Hof dient na te gaan of die gunstigere bijdrageregeling als nieuwe staatssteun moeten worden aangemerkt en of, indien dat het geval is, die bij de Commissie moest worden aangemeld alvorens tot uitvoering te worden gebracht.

B.51.1. Artikel 107, lid 1, van het VWEU verbiedt, in beginsel, staatssteun die wordt toegekend aan ondernemingen en die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalst of dreigt te vervalsen, voor zover die steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

B.51.2. Opdat een maatregel als staatssteun kan worden gekwalificeerd, moeten vier cumulatieve voorwaarden zijn vervuld. « In de eerste plaats moet het gaan om een maatregel van de staat of met staatsmiddelen bekostigd. In de tweede plaats moet deze maatregel het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. In de derde plaats moet de maatregel de begunstigde een voordeel verschaffen. In de vierde plaats moet hij de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen » (HvJ, 10 juni 2010, C-140/09, Fallimento Traghetti del Mediterraneo, ECLI:EU:C:2010:335, punt 31).

In dat verband heeft, volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie, « het begrip ` steun ' een algemenere strekking dan het begrip ` subsidie ', daar het niet alleen positieve prestaties zoals de subsidies zelf omvat, maar ook overheidsmaatregelen die, in verschillende vormen, de lasten verlichten die normaliter op het budget van een onderneming drukken en daardoor - zonder subsidies in de strikte zin van het woord te zijn - van dezelfde aard zijn en identieke gevolgen hebben » (HvJ, 4 juni 2015, C-5/14, Kernkraftwerke Lippe-Ems GmbH t. Hauptzollamt Osnabrück, ECLI:EU:C:2015:354, punt 71).

B.51.3. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt eveneens dat « artikel 107, lid 1, VWEU [...] steunmaatregelen die ` bepaalde ondernemingen of bepaalde producties ' begunstigen, dat wil zeggen selectieve steunmaatregelen [, verbiedt] » en dat « wat de beoordeling van de selectiviteitsvoorwaarde betreft, [...] uit vaste rechtspraak [blijkt] dat ingevolge artikel 107, lid 1, VWEU moet worden vastgesteld of een nationale maatregel binnen het kader van een welbepaalde rechtsregeling bepaalde ondernemingen of bepaalde producties kan begunstigen ten opzichte van andere die zich, gelet op de doelstelling van de betrokken regeling, in een feitelijk en juridisch vergelijkbare situatie bevinden » (HvJ, 4 juni 2015, C-5/14, Kernkraftwerke Lippe-Ems GmbH t. Hauptzollamt Osnabrück, ECLI:EU:C:2015:354, punten 73-74).

B.52.1. Uit B.20 blijkt dat het verschil in behandeling tussen de uitbaters van steengroeven en de uitbaters van andere winningsplaatsen van verwerkbaar water, wat de bijdrage verschuldigd op de hoeveelheid gewonnen water betreft, wordt verantwoord door de verschillende situatie waarin die belastingplichtigen zich bevinden.

B.52.2. Daaruit volgt dat de bestreden bepalingen niet voldoen aan het criterium van de selectiviteit dat is vereist voor staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU. De bestreden bepalingen vormen dus geen staatssteun in de zin van die bepaling, zodat geen kennis ervan diende te worden gegeven aan de Commissie met toepassing van artikel 108, lid 3, van hetzelfde Verdrag.

B.53. Het vierde middel is niet gegrond.

Ten aanzien van de kosten B.54. De verzoekende partij vraagt dat het Waalse Gewest wordt veroordeeld tot de betaling van de kosten.

B.55. Geen enkele bepaling van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten voorziet erin dat een partij bij een beroep tot vernietiging kan worden veroordeeld tot de kosten.

De vordering tot veroordeling tot de kosten dient derhalve te worden verworpen.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 29 juni 2023.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, P. Nihoul

^