Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 09 mei 2022

Uittreksel uit arrest nr. 190/2021 van 23 december 2021 Rolnummer 7531 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017 « tot regeling van de private en bijzondere veiligheid », gesteld door de Raad Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022201967
pub.
09/05/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 190/2021 van 23 december 2021 Rolnummer 7531 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten « tot regeling van de private en bijzondere veiligheid », gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques en D. Pieters, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij arrest nr. 249.999 van 8 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schendt artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten ' tot regeling van de private en bijzondere veiligheid ' het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet neergelegde gelijkheidsbeginsel doordat, enerzijds, die bepaling wel een uitzondering maakt voor veroordelingen wegens inbreuken op de wegverkeerswet maar niet voor veroordelingen wegens andere, vergelijkbare inbreuken, zoals de inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval en, anderzijds, die bepaling geen onderscheid maakt tussen de veroordelingen wegens alle andere inbreuken dan de inbreuken op de wegverkeerswet en dus een veroordeling wegens een inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval op exact dezelfde manier wordt behandeld als veroordelingen wegens andere inbreuken op de strafwet ? »; « Schendt artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten ' tot regeling van de private en bijzondere veiligheid ' het recht op arbeid en in het bijzonder het recht op vrije keuze van de beroepsarbeid zoals gewaarborgd door de artikelen 22 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat het iedereen die veroordeeld is geweest tot enige correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek of tot een gelijkaardige straf in het buitenland, met uitzondering van de inbreuken op de wegverkeerswet, automatisch de toegang ontzegt tot de beroepen bedoeld in artikel 60 van de voormelde wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten en in het bijzonder tot het beroep van bewakingsagent, zonder dat er ook maar enige beoordeling gebeurt van de aard en de ernst van de strafrechtelijke feiten, de context waarin ze plaatsvonden, de ouderdom, de herhaling, de impact van de strafrechtelijke feiten op het vereiste profiel voor de desbetreffende functie en de persoonlijkheid van de aanvrager van de identificatiekaart ? ». (...) III. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en hun context B.1.1. Artikel 61 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten « tot regeling van de private en bijzondere veiligheid » (hierna : de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten), zoals van toepassing voor de verwijzende rechter, bepaalt : « De personen, bedoeld in artikel 60, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° niet veroordeeld geweest zijn, zelfs niet met uitstel, tot enige correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek of tot een gelijkaardige straf in het buitenland behoudens veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer; [...] 6° beantwoorden aan het profiel, zoals bedoeld in artikel 64; [...] 9° in de afgelopen drie jaar niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing waarbij werd vastgesteld dat zij aan de veiligheidsvoorwaarden, bedoeld onder 6°, niet voldeden; [...] ».

Artikel 60 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten bepaalt : « Dit hoofdstuk is van toepassing op : 1° de personen die de werkelijke leiding hebben in een onderneming of een interne dienst;2° de personen die zonder de werkelijke leiding te hebben in een onderneming, hetzij zitting hebben in de raad van bestuur van een onderneming, hetzij de controle uitvoeren over een onderneming in de zin van artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen;3° de personen belast met het uitoefenen van de activiteiten behorend tot het toepassingsgebied van deze wet, bedoeld onder hoofdstuk 2, afdeling 2; [...] ».

Artikel 3, onder hoofdstuk 2, afdeling 2, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, omschrijft welke activiteiten als bewakingsactiviteiten moeten worden beschouwd.

Artikel 64 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten bepaalt : « Het profiel van de personen, bedoeld in artikel 60, is gekenmerkt door : 1° respect voor de grondrechten en de rechten van de medeburgers;2° integriteit, loyaliteit en discretie;3° een incasseringsvermogen ten aanzien van agressief gedrag van derden en het vermogen om zich daarbij te beheersen;4° afwezigheid van verdachte relaties met het crimineel milieu;5° respect voor de democratische waarden;6° de afwezigheid van risico voor de inwendige of uitwendige veiligheid van de Staat of voor de openbare orde ». B.1.2. Het in het geding zijnde artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten stelt aldus een beroepsverbod in - een verbod op het uitoefenen van bewakingsactiviteiten - voor personen die bewakingsactiviteiten uitoefenen en die veroordeeld geweest zijn, zelfs met uitstel, tot enige correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek.

B.1.3. Het voormelde beroepsverbod is niet nieuw. Het werd voor de eerste maal ingevoerd bij de artikelen 5, 1°, en 6, 1°, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten « tot regeling van de private en bijzondere veiligheid » (hierna : de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten), voor zowel het leidinggevend (artikel 5, 1°) als het uitvoerend (artikel 6, 1°) personeel in de bewakingssector, en had betrekking op een zeer beperkt aantal misdrijven. Bij de wet van 9 juni 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/06/1999 pub. 29/07/1999 numac 1999000590 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten sluiten « tot wijziging van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten » werden een aantal misdrijven aan de lijsten van de artikelen 5, 1°, en 6, 1°, toegevoegd.

De wet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004000264 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective sluiten « tot wijziging van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective » (hierna : de wet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004000264 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective sluiten), heeft voor de eerste maal het misdrijf van opzettelijke slagen en verwondingen toegevoegd aan de lijst van misdrijven waarvoor de betrokkene geen correctionele veroordeling mag hebben opgelopen. Het beroepsverbod was namelijk van toepassing op personen die veroordeeld werden tot een gevangenisstraf van ten minste drie maanden wegens « opzettelijke slagen en verwondingen ». Daarnaast voerde die wet ook een differentiatie in ten aanzien van de personen die de werkelijke leiding hebben van een onderneming, dienst of instelling actief in de bewakingssector, die met name aan strengere uitoefeningsvoorwaarden werden onderworpen. Artikel 5, 1°, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten, zoals gewijzigd bij artikel 7, 2°, van de wet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004000264 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective sluiten, voorzag erin dat die personen niet veroordeeld mochten zijn geweest, zelfs niet met uitstel, « tot enige correctionele of criminele straf, bestaande uit een geldboete, een werkstraf of een gevangenisstraf ».

Bij de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten « houdende diverse bepalingen (III) » (hierna : de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten) werd ten aanzien van het uitvoerend personeel de minimumdrempel inzake het aantal maanden gevangenisstraf voor, onder meer, de veroordeling wegens opzettelijke slagen en verwondingen, opgeheven, werd, ten aanzien van diezelfde categorie van personeelsleden, het beroepsverbod gekoppeld aan die veroordeling uitgebreid tot andere straffen, zoals een geldboete of een werkstraf en werd, voor zowel het leidinggevend als het uitvoerend personeel, een uitzondering gemaakt voor veroordelingen wegens verkeersinbreuken.

B.2.1. De wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten heeft de uitoefeningsvoorwaarde van de afwezigheid van veroordelingen dus opnieuw grondig gewijzigd, door thans voor alle personen die actief zijn in de bewakingssector te bepalen dat zij hun activiteiten slechts mogen uitoefenen voor zover zij niet werden veroordeeld, zelfs met uitstel, tot enige correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek.

B.2.2. De memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten is geworden, geeft wat die gelijktrekking betreft aan : « De wetgever heeft vanaf het begin, in 1990, geoordeeld dat de personen die willen toetreden tot de sector van de private en bijzondere veiligheid, bepaalde veroordelingen niet mogen opgelopen hebben.

Vanaf 1999 werden de toegangsvoorwaarden tot de sector van de private veiligheid versterkt, aangezien eveneens veiligheidsvoorwaarden werden voorzien in de wet. Het doel was om feiten die niet hebben geleid tot een strafrechtelijke veroordeling, maar toch aantonen dat de betrokken persoon niet het geschikte profiel heeft om private veiligheidsactiviteiten te kunnen uitoefenen, in aanmerking te kunnen nemen.

In 2004 werd een onderscheid gemaakt tussen het leidinggevend personeel en het uitvoerend personeel. Het werd immers essentieel geacht dat het leidinggevend personeel uit bijzonder betrouwbare personen bestaat, aangezien deze personen een voorbeeldfunctie vervullen voor het uitvoerend personeel, meer bepaald wat de manier betreft om zich te gedragen ten aanzien van de burger.

De wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de private en bijzondere veiligheid voorziet dus thans in striktere voorwaarden voor het leidinggevend personeel dan voor het uitvoerend personeel. Zo mag een leidinggevende niet de minste correctionele veroordeling hebben opgelopen, met uitzondering van de veroordelingen voor inbreuken op de verkeerswetgeving. Een uitvoerende mag op zijn beurt niet veroordeeld geweest zijn tot een zware straf (minstens zes maanden gevangenisstraf) of evenmin veroordeeld geweest zijn voor één van de inbreuken, die beperkt worden genoemd in de wet en door de wetgever als bijzonder zwaar worden beschouwd (diefstal, verboden wapendracht,...). In dit verband dient erop te worden gewezen dat er mettertijd verschillende wetswijzigingen noodzakelijk zijn geweest om deze lijst met inbreuken te actualiseren.

In de praktijk wordt er evenwel in bijna alle gevallen vanuit gegaan dat een persoon die een niet in de wet bedoelde correctionele veroordeling heeft opgelopen, in elk geval niet voldoet aan de veiligheidsvoorwaarden. De betrokkene wordt dus uiteindelijk de toegang tot de sector van de private en bijzondere veiligheid ontzegd, maar blijft gedurende de volledige duur van het onderzoek in het ongewisse over de veiligheidsvoorwaarden en de weigeringsprocedure.

Om de juridische zekerheid te verhogen en de procedures administratief in te korten, wordt bijgevolg voorgesteld om dezelfde voorwaarde te voorzien voor het uitvoerend personeel als voor het leidinggevend personeel. De voorwaarde om geen veroordeling tot een criminele of correctionele straf te hebben opgelopen, zal derhalve van toepassing zijn op elke persoon die tewerkgesteld is in de sector van de private en bijzondere veiligheid. Rekening houdend met de bijzonderheden van de private veiligheidssector, de betrouwbaarheid die men mag verwachten van de personen die er werkzaam zijn, de toenemende omvang van de maatschappelijke rol van de private veiligheidssector en de uitbreiding van de bevoegdheden en opdrachten van de sector, is deze versterking van de toegangsvoorwaarden ten volle gerechtvaardigd.

Bovendien dient te worden opgemerkt dat verschillende categorieën van uitvoerenden, zoals lesgevers en vaststellende ambtenaren, reeds onderworpen zijn aan dezelfde voorwaarde als de leidinggevenden in de huidige wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten. Tot slot heeft elke persoon die veroordeeld geweest is, de mogelijkheid om, indien hij dit wenst, een aanvraag tot herstel in te dienen om te voldoen aan de voormelde voorwaarden » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2388/001, pp. 38-39).

B.2.3. De wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten behoudt evenwel de uitzondering voor veroordelingen wegens inbreuken op de wetgeving betreffende de politie over het wegverkeer, en breidt ze uit tot het uitvoerend personeel in de bewakingssector. De parlementaire voorbereiding vermeldt : « De regering meent dat er echter moet worden voorzien in een uitzondering wat de veroordelingen voor inbreuken op de verkeerswetgeving betreft. In deze uitzondering is thans reeds voorzien voor leidinggevenden en deze werd ingevoerd in de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten door artikel 139 van de wet houdende diverse bepalingen (III) van 1 maart 2007 (B.S., 14 maart 2007). De redenen waarom in deze uitzondering werd voorzien, worden uiteengezet in de voorbereidende werkzaamheden van de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten : ' De wet stipuleert dat personen die in de private veiligheidssector willen werken, geen correctionele veroordelingen mogen hebben opgelopen. In de praktijk wordt de vice-eerste minister echter soms geconfronteerd met personen die een veroordeling hebben opgelopen tot correctionele geldboetes wegens inbreuken op de verkeerswetgeving.

Volgens de huidige wet moet betrokkene de toegang tot de sector ontzegd worden, terwijl dergelijke veroordelingen doorgaans geen maatschappelijk risico vormen voor het uitoefenen van activiteiten in de private veiligheidssector. Het is dan ook nodig de wet op dit punt bij te sturen. ' Parl. doc., DOC 51 2788/010, p. 4, verslag van de Commissie Binnenlandse Zaken, algemene zaken en ambtenarenzaken). ' De recente verhoging van de verkeersboetes en de wetswijziging waardoor sommige zware inbreuken automatisch door de rechter worden behandeld, zonder mogelijkheid van minnelijke schikking, hebben tot gevolg dat personen die veroordeeld werden wegens sommige verkeersinbreuken niet langer een leidinggevende functie kunnen vervullen in een onderneming of dienst, actief in de private veiligheidssector. Dergelijke gevolgen zijn, rekening houdend met de doelstelling van de wetgeving, echter buiten proportie. Daarom acht de regering het noodzakelijk deze voorwaarde te versoepelen en een uitzondering te voorzien betreffende veroordelingen opgelopen ten gevolge van inbreuken op de verkeerswetgeving. ' Parl. Doc., DOC 51 2760/001, pp. 222-223.

De redenen waarom in deze uitzondering voorzien werd, zijn nog steeds actueel. Daarom werd deze uitzondering opgenomen in dit wetsontwerp » (ibid., pp. 39-40).

B.2.4. Het beroepsverbod geldt voor een veroordeling, zelfs met uitstel, tot « enige » correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek, en dus ook voor een veroordeling wegens een verkeersinbreuk in combinatie met een veroordeling tot een correctionele straf wegens een inbreuk op het Strafwetboek. Enkel de inbreuken die uitsluitend betrekking hebben op de verkeerswetgeving vallen onder de toepassing van de voormelde uitzondering.

Tijdens de parlementaire voorbereiding werden vragen gesteld bij de evenredigheid van de ontworpen regeling met betrekking tot de toepassing ervan op veroordelingen wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval.

Zo werd tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de bevoegde Kamercommissie het volgende opgemerkt : « [Een lid] wijst er in het licht van punt 1 [van het ontworpen artikel 61] op dat elke correctionele straf leidt tot een beroepsverbod voor de betrokken persoon. Dat uitgangspunt is logisch, doch ook een relatief beperkt verkeersongeval (bv. het niet verlenen van voorrang veroorzaakt een ongeval met letselschade) kan uitmonden in een correctionele veroordeling. Voor verkeersinbreuken wordt in de bepaling weliswaar een uitzondering gemaakt, doch niet in de combinatie met een correctionele straf. [...] De bepaling van artikel 61, 1°, biedt het voordeel van de duidelijkheid, maar opent het risico op weinig rechtvaardige situaties in de praktijk » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2388/003, pp. 87-88).

Dezelfde bekommernis werd door hetzelfde parlementslid geuit tijdens de hoorzitting met een aantal experten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties : « Ook zou [het lid] de voorwaarden willen kennen waaraan de kandidaten voor een betrekking als bewakingsagent moeten voldoen. Artikel 61 van het wetsontwerp voorziet ter zake in een verstrenging van de eisen, aangezien de voorwaarden die vroeger alleen werden geëist van de personen die de werkelijke leiding hadden van een onderneming of een interne dienst, voortaan voor alle bewakingsagenten zouden gelden. Het lid vraagt zich af of deze verstrenging van de eisen niet voor moeilijkheden zal zorgen. Ze neemt als voorbeeld een verkeersongeval met lichtgewonden. Vaak leiden dergelijke zaken tot een correctionele vervolging, die kan uitmonden in een veroordeling, al dan niet met uitstel, tot een correctionele straf zoals beoogd in artikel 61, 1° van het wetsontwerp, waardoor de betrokkene niet als bewakingsagent kan worden aangeworven » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2388/005, p. 17).

Die bekommernis heeft echter niet geleid tot een aanpassing van de ontworpen regeling.

B.2.5. De personen die werkzaam zijn in de bewakingssector en die werden veroordeeld tot enige correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek, zullen hun aanvraag tot het verkrijgen of het hernieuwen van een identificatiekaart, nodig voor het uitoefenen van hun activiteiten, geweigerd (artikelen 76 en 77 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten) of ingetrokken zien worden (artikel 85 van de voormelde wet). De minister van Binnenlandse Zaken beschikt ter zake over een gebonden bevoegdheid. Het beroepsverbod volgt derhalve automatisch uit de wet, zonder dat een onderzoek moet worden ingesteld naar de aard en de precieze toedracht van de strafrechtelijke feiten en de algemene ingesteldheid van de betrokkene (RvSt, 10 maart 2011, nr. 211.887; RvSt, 26 januari 2012, nr. 217.555; RvSt, 7 februari 2019, nr. 243.639).

Ten gronde B.3.1. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre, enerzijds, die bepaling wel een uitzondering maakt voor veroordelingen wegens inbreuken op de Wegverkeerswet maar niet voor veroordelingen wegens andere, vergelijkbare inbreuken, zoals de inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval en, anderzijds, die bepaling geen onderscheid maakt tussen de veroordelingen wegens alle andere inbreuken dan de inbreuken op de Wegverkeerswet en dus een veroordeling wegens een inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval op exact dezelfde manier behandelt als veroordelingen wegens andere inbreuken op de strafwet (eerste prejudiciële vraag).

De verwijzende rechter ondervraagt het Hof eveneens over de bestaanbaarheid van artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten met het recht op arbeid en het recht op vrije keuze van beroepsarbeid, zoals gewaarborgd door de artikelen 22 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het elke persoon die veroordeeld is geweest tot enige correctionele of criminele straf zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek of tot een soortgelijke straf in het buitenland, met uitzondering van de inbreuken op de Wegverkeerswet, automatisch de toegang ontzegt tot de beroepen bedoeld in artikel 60 van de voormelde wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten en in het bijzonder tot het beroep van bewakingsagent, zonder dat er ook maar enige beoordeling gebeurt van de aard en de ernst van de strafrechtelijke feiten, de context waarin ze plaatsvonden, de ouderdom, de herhaling, de impact van de strafrechtelijke feiten op het vereiste profiel voor de desbetreffende functie en de persoonlijkheid van de aanvrager van de identificatiekaart (tweede prejudiciële vraag).

B.3.2. Uit de formulering van de prejudiciële vragen en uit de motieven van het verwijzingsarrest blijkt dat de voorliggende zaak betrekking heeft op een verkeersongeval waarbij een persoon die werkzaam is in de bewakingssector onvrijwillig lichamelijk letsel heeft veroorzaakt. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die hypothese.

Wat de eerste prejudiciële vraag betreft B.4.1. De in het geding zijnde bepaling brengt allereerst een verschil in behandeling teweeg tussen in de bewakingssector tewerkgestelde personen naargelang zij werden veroordeeld tot een correctionele of criminele straf, zoals de inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval, dan wel uitsluitend wegens inbreuken op de Wegverkeerswet. Alleen de eerstgenoemde categorie van personen voldoet niet aan de door de in het geding zijnde bepaling vereiste persoonsvoorwaarde en wordt automatisch uitgesloten van de in artikel 60 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten vermelde functies of activiteiten.

Daarnaast creëert de in het geding zijnde bepaling een gelijke behandeling van in de bewakingssector tewerkgestelde personen die tot een correctionele of criminele straf werden veroordeeld wegens alle andere inbreuken dan de inbreuken op de Wegverkeerswet. Zowel de in de bewakingssector tewerkgestelde personen die werden veroordeeld wegens een inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval als de personen die werden veroordeeld wegens andere inbreuken op de strafwet voldoen niet aan de door de in het geding zijnde bepaling vereiste persoonsvoorwaarde en krijgen geen toegang tot de in artikel 60 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten vermelde functies of activiteiten.

B.4.2. De verzoekende partij voor de verwijzende rechter voert in haar memories voor het Hof aan dat de in het geding zijnde bepaling ook een verschil in behandeling creëert tussen de functies van bewakingsagent en andere functies in de private veiligheidssector, enerzijds, en het personeel in de publieke veiligheidssector, zoals bijvoorbeeld de politie, anderzijds, in zoverre bijvoorbeeld de toelatingsvoorwaarden voor uitvoerende functies bij de politie niet opleggen dat de kandidaat geen correctionele veroordeling mag hebben opgelopen.

Nu de partijen voor het Hof de draagwijdte van de prejudiciële vraag niet kunnen wijzigen, doen wijzigen of uitbreiden, vermag het Hof niet in te gaan op een bijkomende vergelijking.

B.5. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.

Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.

B.6.1. Volgens de Ministerraad is een veroordeling wegens een strafrechtelijke inbreuk inzake onopzettelijke slagen en verwondingen, al dan niet gepleegd in het kader van een verkeersongeval, niet vergelijkbaar met een veroordeling wegens een zuivere inbreuk op de verkeerswetgeving.

B.6.2. De door de verwijzende rechter vergeleken categorieën van veroordelingen zijn vergelijkbaar, in zoverre het in beide gevallen om inbreuken gaat die aanleiding kunnen geven tot vervolging en die een indicatie zouden kunnen geven van de betrouwbaarheid van de persoon die de inbreuk gepleegd heeft, en die dus in beginsel in aanmerking zouden kunnen komen voor een opname op de lijst van veroordelingen in artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten. De vraag of een veroordeling wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval effectief een beroepsverbod kan rechtvaardigen, betreft de grond van de zaak, zodat de exceptie van de Ministerraad moet worden verworpen.

B.7. Zoals is vermeld in B.2.2, strekt de uitbreiding, bij de in het geding zijnde bepaling, van de toelatingsvoorwaarde van de afwezigheid van veroordelingen tot al het personeel dat werkzaam is in de bewakingssector ertoe de betrouwbaarheid van de personen die in de private veiligheidssector werkzaam zijn te verzekeren en te versterken, gelet op de bijzonderheden van de private veiligheidssector, de toenemende omvang van de maatschappelijke rol van de private veiligheidssector en de uitbreiding van de bevoegdheden en opdrachten van de sector bij diezelfde wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten.

Die bepaling streeft aldus een wettig doel na.

De wetgever had overigens dezelfde bekommernis van betrouwbaarheid wanneer hij artikel 6 van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten heeft gewijzigd om daarin meermaals de lijst van de erin beoogde misdrijven aan te vullen (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2328/001 en DOC 50-2329/001, p. 25).

B.8. De uitsluiting van een persoon van het beroep van bewakingsagent wanneer hij is veroordeeld wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval (artikelen 418 en 420, tweede lid, van het Strafwetboek), die op een objectief criterium berust, is pertinent ten aanzien van de door de wetgever nagestreefde doelstelling van betrouwbaarheid, nu zij tot gevolg heeft dat, in het geval dat dit verkeersongeval veroorzaakt werd door een grove onzorgvuldigheid of nalatigheid, eigenschappen die een negatieve impact kunnen hebben op de betrouwbaarheid van een bewakingsagent, de betrokken persoon niet toegelaten wordt om de activiteit van bewakingsagent uit te oefenen.

B.9. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de in het geding zijnde bepaling, in zoverre zij een automatisch beroepsverbod instelt dat van toepassing is bij elke veroordeling wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval, evenredig is met het door de wetgever nagestreefde doel.

B.10. Bij zijn arresten nrs. 120/2013 en 156/2015 heeft het Hof met betrekking tot de gelding van het in artikel 6, eerste lid, 1°, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten opgenomen beroepsverbod in geval van een veroordeling wegens opzettelijke slagen en verwondingen geoordeeld dat « de wetgever vermocht te oordelen dat een veroordeling wegens opzettelijke slagen en verwondingen, ongeacht de duur ervan, van dien aard is, meer nog dan een veroordeling tot een gevangenisstraf wegens bepaalde andere misdrijven, dat daaruit blijkt dat de betrokkenen niet de vereiste kwaliteiten hebben om de in het geding zijnde functies uit te oefenen ». Het Hof oordeelde bijgevolg dat « [artikel 6, eerste lid, 1°, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten] geen onevenredige gevolgen [heeft], rekening houdend met het feit dat [het] van dien aard is dat een essentiële waarde wordt beschermd, namelijk de fysieke integriteit van de personen ».

B.11. De zaak voor de verwijzende rechter heeft evenwel geen betrekking op een veroordeling wegens opzettelijke slagen en verwondingen, maar op een veroordeling wegens onopzettelijke slagen en verwondingen, in het kader van een verkeersongeval.

Het misdrijf van onopzettelijke slagen en verwondingen veronderstelt een vrijwillige handeling van de dader, namelijk een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, maar anders dan bij het misdrijf van opzettelijke slagen en verwondingen, impliceert het de afwezigheid van het oogmerk om de andere persoon aan te randen (Cass., 25 november 2008, P.2008.0881.N). Het bestaan van een zware fout is niet vereist.

Het omvat de lichtste fout en slaat op alle vormen van fout, zoals onhandigheid, onvoorzichtigheid, onachtzaamheid, niet-naleving van reglementaire bepalingen, vermoeidheid of verstrooidheid. Elke fout, hoe licht ook, kan een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in de zin van artikel 418 van het Strafwetboek opleveren.

B.12. Zoals de verwijzende rechter terecht opmerkt, kan niet ipso facto worden aangenomen dat het loutere feit dat een persoon door een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, hoe licht ook, een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij een persoon gewond werd, een negatief licht werpt op de ingesteldheid en de betrouwbaarheid die van de verzoeker worden verwacht om de functie van uitvoerend personeelslid in de bewakingssector uit te oefenen.

B.13. De toepassing van het automatische beroepsverbod op elke veroordeling wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval, hoe licht ook en zelfs indien er geen negatieve impact is op de betrouwbaarheid van de betrokkene, zonder dat een onderzoek moet worden ingesteld naar de aard en de precieze toedracht van de strafrechtelijke feiten en de algemene ingesteldheid van de betrokkene, gaat verder dan nodig is om de betrouwbaarheid van de bewakingssector en de integriteit van de burgers te verzekeren. De in de memorie van toelichting aangehaalde redenen inzake de toenemende omvang van de maatschappelijke rol van de private veiligheidssector en de uitbreiding van de bevoegdheden en opdrachten van de sector, verantwoorden dit evenmin.

B.14. Overigens moet met de verwijzende rechter worden opgemerkt dat in de limitatieve lijst van misdrijven van artikel 6, 1°, van de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten, zoals gewijzigd bij de wet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004000264 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective sluiten en de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, wel sprake was van opzettelijke slagen en verwondingen, maar niet van de artikelen 418 en 420 van het Strafwetboek over het onopzettelijk toebrengen van letsel. Blijkens de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat tot de wet van 1 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/2007 pub. 14/03/2007 numac 2007200604 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten heeft geleid, achtte de wetgever de vervanging van de voorwaarde van afwezigheid van een veroordeling tot een gevangenisstraf van ten minste drie maanden wegens opzettelijke slagen en verwondingen door de afwezigheid van enige veroordeling, zelfs met uitstel, wegens opzettelijke slagen en verwondingen verantwoord doordat « een dergelijke veroordeling wijst [...] op het gewelddadige karakter van betrokkene, alsook op zijn onvermogen om op een niet gewelddadige manier conflictueuze situaties op te lossen » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2760/001, p. 225). Het wordt niet aannemelijk gemaakt waarom die beweegredenen zouden kunnen worden doorgetrokken naar veroordelingen wegens onopzettelijke slagen en verwondingen, die, zoals vermeld in B.11, gekenmerkt worden door de afwezigheid van het oogmerk om de andere persoon aan te randen.

B.15.1. Het door de wetgever beoogde doel inzake het verzekeren van de betrouwbaarheid van de personen die actief zijn in de bewakingssector kan op een voor de wetgever even doeltreffende maar voor de betrokken personen minder verregaande wijze worden bereikt door de betrouwbaarheid van een kandidaat die werd veroordeeld tot een correctionele straf, zelfs met uitstel, wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval te beoordelen in het licht van de in artikel 61, 6° en 9°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten opgenomen persoonsvoorwaarden. Zoals is vermeld in B.1, moeten, luidens artikel 61, 6°, van de voormelde wet, de personen belast met het uitoefenen van bewakingsactiviteiten « beantwoorden aan het profiel, zoals bedoeld in artikel 64 » van de voormelde wet, namelijk « 1° respect voor de grondrechten en de rechten van de medeburgers; 2° integriteit, loyaliteit en discretie; 3° een incasseringsvermogen ten aanzien van agressief gedrag van derden en het vermogen om zich daarbij te beheersen ».

B.15.2. De voormelde bepalingen, die voortbouwen op het reeds in de wet van 10 april 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/04/1990 pub. 08/04/2000 numac 2000000153 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten . - Duitse vertaling sluiten ingevoerde moraliteitsonderzoek, verlenen aan de minister van Binnenlandse Zaken een ruime discretionaire appreciatievrijheid (RvSt, 12 april 2012, nr. 218.877; RvSt, 30 juni 2011, nr. 214.293; RvSt, 9 mei 2008, nr. 182.841). Volgens de memorie van toelichting bij het wetsontwerp dat tot de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten heeft geleid, « [moet] het al dan niet voldoen aan het profiel [...] geval per geval en proportioneel beoordeeld worden op basis van een geheel van beschikbare elementen » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2388/001, p. 41). De minister moet dus, in het licht van de concrete elementen van het dossier, nagaan of er een specifiek en rationeel verband bestaat tussen, enerzijds, de aard van de strafrechtelijke feiten in kwestie en de eventuele « afwijkingen » die ze aan het licht brengen en, anderzijds, tussen de vereiste betrouwbaarheid voor het uitoefenen van het beroep van bewakingsagent.

B.15.3. De minister van Binnenlandse Zaken beschikt dus over de mogelijkheid om te oordelen dat een persoon die werd veroordeeld wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval, niet beantwoordt aan het profiel dat de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten vereist voor het uitoefenen van bewakingsactiviteiten en dus niet de door de voormelde wet vereiste betrouwbaarheid heeft, in welk geval hij op die grond de aanvraag tot het verkrijgen of het hernieuwen van een identificatiekaart kan weigeren of kan beslissen om een identificatiekaart in te trekken.

B.15.4. Indien de betrokkene reeds over een identificatiekaart beschikt en nadat werd vastgesteld dat de betrokkene gekend is voor feiten of handelingen die een tegenindicatie kunnen uitmaken van het profiel, kan tegen hem overigens eveneens een veiligheidsonderzoek, zoals geregeld in de artikelen 65 tot 75 van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten, worden ingesteld. Indien dat onderzoek uitmondt in een beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken waarin wordt vastgesteld dat de betrokkene niet langer voldoet aan het profiel, wordt de betrokkene gedurende drie jaar automatisch uitgesloten van de toelating tot het uitoefenen van bewakingsactiviteiten (artikel 61, 9°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten). Ook langs deze weg kan dus een persoon die werd veroordeeld wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval, de toegang tot het beroep van bewakingsagent worden ontzegd.

B.16. De in het geding zijnde bepaling is niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij van toepassing is op veroordelingen wegens onopzettelijke slagen en verwondingen toegebracht in het kader van een verkeersongeval.

Wat de tweede prejudiciële vraag betreft B.17. Aangezien het Hof zijn onderzoek beperkt tot de hypothese van een verkeersongeval dat door een persoon die werkzaam is in de bewakingssector tegen zijn wil werd veroorzaakt en dat onvrijwillig lichamelijk letsel heeft veroorzaakt en rekening houdend met het bevestigende antwoord op de eerste prejudiciële vraag, dient de tweede prejudiciële vraag niet te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/10/2017 pub. 31/10/2017 numac 2017031388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid sluiten « tot regeling van de private en bijzondere veiligheid » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het van toepassing is op veroordelingen wegens onopzettelijke slagen en verwondingen toegebracht in het kader van een verkeersongeval.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 23 december 2021.

De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut L. Lavrysen

^