Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 12 augustus 2021

Uittreksel uit arrest nr. 83/2021 van 3 juni 2021 Rolnummer 7536 In zake : de prejudiciële vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van een gemeentelijk belastingreglement dat een verschil in behandeling tusse Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter F. Daoût en de rechters-vers(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021203523
pub.
12/08/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 83/2021 van 3 juni 2021 Rolnummer 7536 In zake : de prejudiciële vraag over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van een gemeentelijk belastingreglement dat een verschil in behandeling tussen belastingplichtigen met zich meebrengt dat niet is verantwoord door redenen die zijn aangegeven in de aanhef van het belastingreglement, die blijken uit het voorafgaand administratief dossier of die voortvloeien uit de tekst van het reglement, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen.

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter F. Daoût en de rechters-verslaggevers P. Nihoul en D. Pieters, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 11 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 maart 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, zoals gewaarborgd door de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de fiscale autonomie van de lokale besturen zoals het voortvloeit uit de artikelen 41, 162 en 170, § 4, van de Grondwet en met het beginsel van rechtszekerheid, geschonden in zoverre, in het kader van de onrechtstreekse wettigheidstoetsing van bestuurshandelingen, bedoeld in artikel 159 van de Grondwet, wordt geoordeeld, door een rechter die uitspraak doet op grond van de artikelen 144 en 145 van de Grondwet, 569, eerste lid, 32°, en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek, dat een gemeente of een provincie de verschillen in behandeling waarin zij voorziet in haar belastingreglement enkel kan verantwoorden op basis van redenen die zijn aangegeven in de aanhef van het belastingreglement, die blijken uit het voorafgaand administratief dossier of die voortvloeien uit de tekst van het reglement, terwijl die restricties niet gelden voor de federale, gewest- of gemeenschapswetgever, in het kader van de grondwettigheidstoetsing van wetten, zoals bepaald in artikel 142 van de Grondwet en in artikel 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, zodat de gemeenten en de provincies zich in een minder gunstige situatie bevinden dan de federale Staat, de gewesten en de gemeenschappen, en zonder dat er een redelijke verantwoording is voor dat verschil in behandeling ? ».

Op 31 maart 2021 hebben de rechters-verslaggevers P. Nihoul en D. Pieters, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort. (...) III. In rechte (...) B.1. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof is het Hof bevoegd om, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak te doen op vragen omtrent de schending, door een wet, een decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten, van de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet.

B.2. Volgens artikel 27, § 2, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof dient de beslissing tot verwijzing de bepalingen van de norm te vermelden die het onderwerp uitmaken van de vraag. Te dezen wordt in de prejudiciële vraag niet precies aangegeven welke wetskrachtige norm aan de toetsing van het Hof wordt voorgelegd.

B.3. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing en uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat die laatste betrekking heeft op een welbepaalde rechtspraak van het Hof van Cassatie betreffende de toepassing van artikel 159 van de Grondwet op fiscale normen van reglementaire aard. Het Grondwettelijk Hof is echter niet bevoegd om zich uit te spreken over de grondwettigheid van een dergelijke rechtspraak.

B.4. De prejudiciële vraag behoort dus klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof niet bevoegd is om de prejudiciële vraag te beantwoorden.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 3 juni 2021.

De griffier, De voorzitter, F. Meersschaut F. Daoût

^