Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 02 maart 2021

Uittreksel uit arrest nr. 164/2020 van 17 december 2020 Rolnummer 7286 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 29 maart 2019 « betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer », ingesteld door de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de rechters (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020205710
pub.
02/03/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 164/2020 van 17 december 2020 Rolnummer 7286 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 29 maart 2019 « betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer », ingesteld door de nv « Taxis Autolux » en anderen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de rechters T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, M. Pâques en T. Detienne, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 13 november 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 14 november 2019, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het Vlaamse Gewest van 29 maart 2019 « betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 14 mei 2019) door de cva « Taxis Autolux », de nv « Deurnese Taximaatschappij », de bvba « Huur een Stuur », de bvba « V-Tax », de bvba « Taxi Julien », de cvoa « Rupel-Taxi », de bvba « Louckx », de bvba « Armon », de bvba « Ducheel », de bvba « DW & Partners », de bvba « F.T.R. », de bvba « Unitax Brabant », de bvba « T. 29 », de nv « Legado », de bvba « Oostendse Taxionderneming », de bvba « Hasseltse Taxi Maatschappij Groep », de bvba « Dubble Ltd », de nv « J & F Express », de bvba « A.A.A. Taxis - Taxi Abby Albert Autolux Ceremoniebedrijf, B.T.M. Brugse Taxi Maatschappij, Taxi snel », de bvba « Pro Kora », Dirk Van Noten, Daniel Vandecasteele, Philippe Spiece, Werner Verhertbrugge, Thierry Willekens, Albert Frangot, Martine Elsocht, Gerrit Poels, Ana Paula Ferreira Pinto, Hayri Sezer, de vzw « Nationale Groepering van ondernemingen met taxi- en locatievoertuigen met chauffeur », het « Sociaal Fonds voor de Taxiondernemingen en de Diensten voor het Verhuur van Voertuigen met Chauffeur », de vakbond « ACV-Transport en Communicatie » en de vakbond « Belgische Transportbond (BTB) », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. F. Vlassembrouck en Mr. Y. Laghmiche, advocaten bij de balie te Brussel. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de ontvankelijkheid en de omvang van het beroep tot vernietiging B.1.1. Het decreet van het Vlaamse Gewest van 29 maart 2019 « betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer » (hierna : het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten) regelt het aanbieden van vervoersdiensten met bestuurder tegen betaling.

B.1.2. Artikel 2 van het bestreden decreet omschrijft de kernbegrippen van de regeling en bepaalt : « In dit decreet wordt verstaan onder : [...] 4° bezoldigd personenvervoer: het vervoer van personen waarvoor een vergoeding wordt gevraagd die hoger is dan de vervoersonkosten;5° diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer : de diensten voor bezoldigd personenvervoer met voertuigen met een bestuurder die aan al de volgende eisen voldoen : a) het voertuig is, naar constructie en uitrusting, geschikt voor het vervoer van ten hoogste negen personen, de bestuurder inbegrepen, en is daartoe bestemd;b) het voertuig wordt ter beschikking gesteld van het publiek, waarbij de volgende categorieën van terbeschikkingstelling worden onderscheiden : i) straattaxi : het voertuig wordt ter beschikking gesteld van het publiek op de openbare weg, vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of op elke andere niet voor het openbaar verkeer opengestelde plaats waarover de exploitant beschikt; ii) standplaatstaxi : het voertuig wordt ter beschikking gesteld van het publiek op een standplaats op de openbare weg die voorbehouden is voor diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer; iii) ceremonieel vervoer : het voertuig wordt ter beschikking gesteld van het publiek voor ceremonies op basis van een schriftelijke overeenkomst; iv) OV-taxi : het voertuig wordt ter beschikking gesteld van het publiek via de Mobiliteitscentrale in het kader van collectief aangeboden openbaar personenvervoer waarbij wordt ingespeeld op specifieke individuele mobiliteitsvragen van personen; c) de terbeschikkingstelling kan betrekking hebben op het voertuig of op elk van de plaatsen ervan;d) de bestemming wordt door de klant of door de vervoerde persoon bepaald; [...]; ».

B.2. Het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten beoogt de bestaande regels inzake het taxivervoer en het verhuur van een voertuig met bestuurder op een technologieneutrale wijze te actualiseren en te moderniseren met het oog op een evenwicht tussen innovatie en flexibiliteit, enerzijds, en kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid en socio-economische impact van de diensten, anderzijds (Parl. St., Vlaams Parlement, 2018-2019, nr. 1780/1, p. 3). De uitgangspunten van de nieuwe regeling zijn : het creëren van een gelijk speelveld voor een vergelijkbare dienstverlening, het waarborgen van kwaliteit, eenvoud en betaalbaarheid van de dienstverlening in het belang van de klant, het optimaal benutten van de capaciteit van taxi's, een regulerende rol van de lokale besturen inzake het taxivervoer en een toekomstige inschakeling van het taxivervoer in het vervoersconcept van de basisbereikbaarheid (ibid., pp. 6-11).

B.3.1. De Vlaamse Regering voert aan dat het beroep tot vernietiging niet ontvankelijk is in zoverre het is ingesteld door het « Sociaal Fonds voor de Taxiondernemingen en de Diensten voor Verhuur van Voertuigen met Chauffeur », de vakbond « ACV-Transport en Communicatie » en de vakbond « Belgische Transportbond (BTB) » daar zij niet over de vereiste hoedanigheid en procesbekwaamheid noch over het vereiste belang zouden beschikken om die vordering in te stellen.

B.3.2. De tweeëntwintigste tot en met de eenendertigste verzoekende partij zijn natuurlijke personen die werkzaam zijn in de taxisector.

Zij doen blijken van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van bepalingen die de toegang tot hun beroep en de voorwaarden voor de uitoefening van diensten van individueel bezoldigd personenvervoer regelen. Nu hun beroep ontvankelijk is, dient niet te worden onderzocht of dat ook het geval is voor de in B.3.1 vermelde partijen.

B.4.1. Hoewel de kritiek van de verzoekende partijen gericht is tegen bepaalde onderdelen van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, vorderen zij niettemin de gehele vernietiging van dat decreet.

B.4.2. Het Hof kan slechts uitdrukkelijk bestreden wetskrachtige bepalingen vernietigen waartegen middelen worden aangevoerd en, in voorkomend geval, bepalingen die niet worden bestreden maar die onlosmakelijk zijn verbonden met de bepalingen die moeten worden vernietigd. Het Hof zal de omvang van het beroep tot vernietiging bepalen aan de hand van de inhoud van het verzoekschrift, inzonderheid op basis van de uiteenzetting van de middelen.

Ten gronde Wat betreft het eerste middel B.5. Het eerste middel is afgeleid uit de schending, door de artikelen 43 en 44 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet en van het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel. Volgens de verzoekende partijen zou afbreuk worden gedaan aan de rechtmatige verwachtingen van de door het decreet beoogde personen, doordat « van de ene dag op de andere » de voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning, een machtiging of een bestuurderspas kunnen worden gewijzigd.

B.6. Artikel 43 van het bestreden decreet bepaalt : « De houders van vergunningen voor een taxidienst of voor een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, die afgegeven zijn krachtens het decreet van 20 april 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2001 pub. 21/08/2001 numac 2001035930 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen sluiten betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, worden ertoe gemachtigd hun diensten te blijven exploiteren conform de voorwaarden en gedurende de resterende duurtijd van de lopende vergunning ».

Artikel 44 van het bestreden decreet bepaalt : « Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2020 ».

B.7.1. Volgens de tussenkomende partij is het middel niet ontvankelijk bij gebrek aan een duidelijke uiteenzetting van de grieven.

B.7.2. Zoals de tussenkomende partij opmerkt, zetten de verzoekende partijen niet uiteen op welke wijze de bestreden bepalingen afbreuk zouden doen aan artikel 23 van de Grondwet. Het middel is bijgevolg niet ontvankelijk in zoverre de schending van die grondwetsbepaling wordt aangevoerd. Voorts dient het middel aldus te worden begrepen dat een schending wordt aangevoerd van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel.

B.8.1. De grieven van de verzoekende partijen zijn in de eerste plaats gericht tegen de overgangsregeling vervat in artikel 43 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten.

B.8.2. Het staat in beginsel aan de wetgever om, wanneer hij beslist nieuwe regelgeving in te voeren, te beoordelen of het noodzakelijk of opportuun is die beleidswijziging vergezeld te doen gaan van overgangsmaatregelen. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie wordt slechts geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan.

B.9.1. Met betrekking tot artikel 43 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten vermeldt de parlementaire voorbereiding : « De overgangsbepaling in dit ontwerp van decreet bepaalt dat de bestaande vergunningen voor taxidiensten en VVB's geldig blijven gedurende de resterende duurtijd van de vergunningen en hierbij onderworpen blijven aan de bepalingen van het decreet Personenvervoer.

Exploitanten kunnen er dus voor kiezen om vanaf de inwerkingtreding van het nieuwe decreet en uitvoeringsbesluit, hetzij hun dienst verder te exploiteren conform hun bestaande taxi- of VVB-vergunning, hetzij een nieuwe vergunning voor diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer aan te vragen » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2018-2019, nr. 1780/1, p. 37).

Het decreet respecteert aldus de rechtmatige verwachtingen van de personen die vóór de inwerkingtreding van het nieuwe decreet een vergunning hebben verkregen.

B.9.2. De verzoekende partijen voeren aan dat die overgangsregeling slechts geldt voor de vergunningen die werden verleend op grond van de vroegere regeling, maar niet voor de machtiging bedoeld in de artikelen 12 tot 16 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, noch voor de bestuurderspas bedoeld in de artikelen 17 en 18 van dat decreet.

B.9.3. Volgens artikel 12 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten mag niemand een standplaatstaxi stationeren op een daartoe voorbehouden standplaats op de openbare weg zonder machtiging van die gemeente.

Volgens artikel 26, § 5, van het decreet van 20 april 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/04/2001 pub. 21/08/2001 numac 2001035930 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen sluiten « betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg », zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van het bestreden decreet, vermelden vergunningen onder meer of er al dan niet gebruik mag worden gemaakt van standplaatsen op de openbare weg. Aldus kunnen de personen die een dergelijke vermelding op hun vergunning hebben, overeenkomstig het voormelde artikel 43 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, gebruik blijven maken van de standplaatsen gedurende de resterende duurtijd van hun vergunning.

B.9.4. Volgens artikel 17 van de decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten dient elke bestuurder die diensten van individueel bezoldigd personenvervoer aanbiedt in het bezit te zijn van een bestuurderspas. Nu die voorwaarde nieuw is, kan aan de bestreden bepaling niet worden verweten dat de voorheen geldende regeling niet tijdelijk als overgangsmaatregel wordt gehandhaafd, zoals dat het geval is voor de vroeger verleende vergunningen.

B.9.5. In zoverre de kritiek van de verzoekende partijen gericht is tegen artikel 43 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, is het middel niet gegrond.

B.10.1. De grieven van de verzoekende partijen zijn in de tweede plaats gericht tegen artikel 44 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, dat de inwerkingtreding van het decreet regelt. Volgens die bepaling treedt het decreet in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum en uiterlijk op 1 januari 2020.

B.10.2. Het bestreden decreet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 mei 2019. Vanaf die datum zijn de betrokken dienstverleners ervan op de hoogte dat ze, voor het geval dat ze de in B.9 vermelde overgangsmaatregelen niet kunnen genieten, uiterlijk tegen 1 januari 2020 moeten voldoen aan de door het decreet opgelegde voorwaarden.

B.10.3. Voor het overige laat de decreetgever een beoordelingsruimte aan de Vlaamse Regering om de effectieve datum van inwerkingtreding te bepalen. De machtiging die aldus aan de Vlaamse Regering wordt verleend, kan niet zo worden begrepen dat ze haar zou toelaten de inwerkingtreding van het decreet op een zodanige wijze te regelen dat voor de categorie van personen waarop het van toepassing is, op discriminerende wijze afbreuk wordt gedaan aan het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel.

Het komt evenwel niet aan het Hof toe om zich uit te spreken over een besluit van de uitvoerende macht.

B.11. Het eerste middel is niet gegrond.

Wat betreft het tweede middel B.12. De verzoekende partijen leiden een tweede middel af uit de schending, door het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, van de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, en met het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel, doordat het een niet-verantwoord verschil in behandeling zou instellen tussen, enerzijds, « exploitanten » en, anderzijds, « tussenpersonen ».

B.13. De verzoekende partijen zetten niet uiteen op welke wijze het bestreden decreet afbreuk zou doen aan artikel 23 van de Grondwet, noch hoe het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel geschonden zouden zijn. In zoverre het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid te beoordelen van het bestreden decreet met artikel 23 van de Grondwet en de voormelde beginselen, is het tweede middel bijgevolg niet ontvankelijk. Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens kan enkel worden aangevoerd in samenhang met een in het Verdrag vermeld recht of een daarin vermelde vrijheid, hetgeen de verzoekende partijen hebben nagelaten te doen.

Het Hof beperkt zijn onderzoek van het middel tot de bestaanbaarheid van het bestreden decreet met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.14.1. Artikel 2 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten bepaalt : « In dit decreet wordt verstaan onder : [...] 6° exploitant : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer exploiteert; [...]; 10° tussenpersoon : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op eender welke wijze tegen betaling bemiddelt bij het aanbieden van diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer op de markt, promotie maakt voor diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer op de markt of diensten aanbiedt via dewelke exploitanten en kandidaat-klanten rechtstreeks met elkaar in contact kunnen treden; [...] ».

B.14.2. De verzoekende partijen verwijten het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten dat het nagenoeg uitsluitend verplichtingen oplegt aan de exploitanten van de diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer en nauwelijks aan de tussenpersonen, terwijl het om vergelijkbare categorieën van personen zou gaan doordat zij beiden vervoersdiensten leveren.

B.14.3. Ter ondersteuning van hun standpunt dat de exploitant en de tussenpersoon vergelijkbare diensten aanbieden, verwijzen de verzoekende partijen naar arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 20 december 2017 en van 10 april 2018.

Bij zijn arrest van 20 december 2017 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een bemiddelingsdienst waarmee informatie wordt uitgewisseld tussen de passagier en de bestuurder van het voertuig over de reservering van een transportdienst, in beginsel moet worden onderscheiden van de vervoerdienst, die bestaat in de fysieke activiteit van het verplaatsen van goederen of personen van de ene naar de andere plaats door middel van een vervoermiddel. De beide diensten worden geregeld door onderscheiden bepalingen van het Europees Unierecht (HvJ, 20 december 2017, C-434/15, Asociación Profesional Elite Taxi, punt 34). Volgens het Hof van Justitie beantwoordt een bemiddelingsdienst in beginsel aan de criteria voor kwalificatie als « dienst van de informatiemaatschappij » in de zin van de Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 « betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt ». Daarentegen moet een niet-collectieve vervoersdienst zoals een taxidienst worden gekwalificeerd als een « dienst op het gebied van het vervoer » in de zin van artikel 2, lid 2, d), van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 « betreffende diensten op de interne markt », zodat een dergelijke dienst buiten de toepassing van die richtlijn valt. Het Hof van Justitie stelt vast dat in de concrete omstandigheden van de zaak de aanbieder van de bemiddelingsdienst evenwel tegelijk een aanbod van vervoersdiensten creëert en ook de algemene werking van die vervoersdienst organiseert en er zeggenschap over heeft (punt 38). In een dergelijk geval moet een zodanige bemiddelingsdienst worden beschouwd als integrerend deel van een dienstenpakket waarvan het hoofdelement bestaat in een vervoersdienst en worden gekwalificeerd als een dienst op het gebied van het vervoer en niet als een dienst van de informatiemaatschappij (punt 40). Het Hof van Justitie heeft in dezelfde zin geoordeeld in het arrest van 10 april 2018 (HvJ, 10 april 2018, C-320/16, Uber France SAS).

B.14.4. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij betogen, kan uit die arresten niet worden afgeleid dat tussenpersonen en exploitanten vergelijkbare vervoersdiensten aanbieden en door de decreetgever aan dezelfde verplichtingen zouden moeten worden onderworpen.

B.15.1. De kritiek van de verzoekende partijen is in hoofdzaak gericht tegen de voorwaarden die aan de exploitanten worden opgelegd voor het verkrijgen van een vergunning.

Volgens artikel 6 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten kan niemand een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer exploiteren zonder vergunning. Artikel 21 van het decreet bepaalt de voorwaarden om een dergelijke vergunning te verkrijgen. Volgens artikel 22 wordt de vergunning enkel afgegeven aan een persoon die de eigenaar is van het voertuig of erover beschikt op basis van een contract.

B.15.2. Uit de in artikel 2 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten vermelde begrippen blijkt dat de decreetgever een duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen de « exploitant » en de « tussenpersoon ». Terwijl de exploitant degene is die effectief de fysieke dienst voor individueel personenvervoer uitvoert, heeft de tussenpersoon louter een bemiddelende functie in de relatie tussen de exploitant en de kandidaat-klanten.

B.15.3. De in artikel 21 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten bepaalde vergunningsvoorwaarden hebben in essentie betrekking op de exploitant van de vervoersdienst, op de bestuurders, op de voertuigen en hun uitrusting en milieuvriendelijkheid en op de relatie tussen de exploitant en de gebruiker. Doordat die voorwaarden betrekking hebben op de eigenlijke fysieke vervoerdienst hanteert de decreetgever een objectief en pertinent criterium van onderscheid door de vergunning verplicht te maken voor de exploitant en niet voor de tussenpersoon.

De implicaties van de opgelegde voorwaarden kunnen voor de vergunninghouder niet als onevenredig worden beschouwd.

B.15.4. Overigens dienen tussenpersonen, in zoverre zij tegelijk ook een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer zouden exploiteren in de zin van het decreet, te beschikken over een vergunning op basis van de voorwaarden en de vereisten die daarvoor door het bestreden decreet aan alle exploitanten worden opgelegd.

B.15.5. Ten slotte kan uit het feit dat het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten niet dezelfde voorwaarden oplegt aan de exploitanten en de tussenpersonen niet worden afgeleid dat de exploitanten daardoor worden bevoordeeld. Zo zijn de tussenpersonen, in zoverre ze beantwoorden aan de kwalificatie van diensten van de informatiemaatschappij, ook onderworpen aan andere voorwaarden en regels, die evenwel niet het voorwerp uitmaken van het beroep tot vernietiging.

B.16. Het tweede middel is niet gegrond.

Wat betreft het derde middel B.17.1. De verzoekende partijen leiden een derde middel af uit de schending, door onder meer de artikelen 12, 21, § 2, 23, 28, 33 en 34 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het evenredigheidsbeginsel, doordat een niet-verantwoord verschil in behandeling zou worden ingesteld tussen exploitanten van, enerzijds, « straattaxi's » en van, anderzijds, « standplaatstaxi's ».

B.17.2. Om de redenen uiteengezet in B.13, is het middel niet ontvankelijk in zoverre het afgeleid is uit de schending van artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.18.1. De begrippen « straattaxi » en « standplaatstaxi » worden gedefinieerd in artikel 2 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten, zoals vermeld in B.1.2 In een straattaxi kan via handopsteking worden ingestapt op straat, maar het voertuig kan tevens op voorhand, al dan niet via digitale weg, worden besteld. Een standplaatstaxi daarentegen wordt ter beschikking gesteld op een specifiek door de gemeente op haar grondgebied voorbehouden standplaats op de openbare weg, waar er kan worden ingestapt.

B.18.2. Artikel 6, § 1, van de decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten bepaalt : « Zonder vergunning mag niemand een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer exploiteren van op de openbare weg of op elke andere niet voor het openbaar verkeer opengestelde plaats die zich op het grondgebied van het Vlaamse Gewest bevindt ».

Artikel 12, § 1, van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten bepaalt : « Niemand mag een standplaatstaxi stationeren op een daartoe voorbehouden standplaats op de openbare weg op het grondgebied van een gemeente in het Vlaamse Gewest, zonder machtiging van die gemeente.

Alleen de houders van een vergunning kunnen een machtiging aanvragen ».

Volgens artikel 12, § 2, van het decreet legt de gemeente de voorwaarden van de machtiging vast in een gemeentelijk reglement.

B.19.1. Rekening houdend met de hun door de gemeente ter beschikking gestelde standplaats op de openbare weg waar zij hun vervoersdienst stationair aanbieden, is het niet zonder redelijke verantwoording dat standplaatstaxi's, in tegenstelling tot andere dienstverleners, door de gemeenten aan bijkomende voorwaarden kunnen worden onderworpen, die specifiek verband houden met de plaats van hun dienstverlening.

B.19.2. De bestreden artikelen 21, § 2, 23 en 28 van het decreet van 29 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019012097 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer sluiten hebben respectievelijk betrekking op het bepalen van de exploitatievoorwaarden waaraan moet worden voldaan om een vergunning te verkrijgen, op de tarievenregeling en op de klachtenbehandeling.

Die bepalingen worden door de verzoekende partijen bekritiseerd in zoverre het aan de Vlaamse Regering wordt overgelaten de nadere regels te bepalen, waarbij onder meer rekening kan worden gehouden met de verschillen tussen de straattaxi en de standplaatstaxi.

B.19.3. Zoals in B.2 is vermeld, beoogde de decreetgever voor het bezoldigd individueel personenvervoer een modern regelgevend kader in te stellen met oog voor flexibiliteit en innovatie. In het licht van die doelstelling kon hij oordelen dat naast de algemene regels die gelden voor alle diensten tevens rekening moet kunnen worden gehouden met de specifieke aard van sommige diensten.

B.19.4. De bestreden bepalingen maken zelf geen onderscheid tussen de voorwaarden die kunnen worden opgelegd aan straattaxi's en standplaatstaxi's. Ze machtigen de Vlaamse Regering enkel ertoe bij het bepalen van de nadere voorwaarden en regels in voorkomend geval met de verschillen tussen beide diensten rekening te houden. Een dergelijke machtiging ontslaat de Vlaamse Regering niet ervan, wanneer zij verschillende voorwaarden zou opleggen aan straattaxi's en standplaatstaxi's, het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie in acht te nemen.

Het komt het Hof evenwel niet toe zich uit te spreken over een besluit van de uitvoerende macht.

B.20. Het derde middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 17 december 2020.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, L. Lavrysen

^