Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 22 september 2020

Uittreksel uit arrest nr. 21/2020 van 6 februari 2020 Rolnummer 7290 In zake: de vordering tot gedeeltelijke schorsing van het decreet van het Vlaamse Gewest van 3 mei 2019 « houdende de gemeentewegen », ingesteld door Hilde Vertommen. Het samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020202599
pub.
22/09/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Uittreksel uit arrest nr. 21/2020 van 6 februari 2020 Rolnummer 7290 In zake: de vordering tot gedeeltelijke schorsing van het decreet van het Vlaamse Gewest van 3 mei 2019 « houdende de gemeentewegen », ingesteld door Hilde Vertommen.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en T. Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 12 november 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 15 november 2019, heeft Hilde Vertommen, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. D. Pattyn, advocaat bij de balie van West-Vlaanderen, een vordering tot gedeeltelijke schorsing ingesteld van het decreet van het Vlaamse Gewest van 3 mei 2019 « houdende de gemeentewegen » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 12 augustus 2019).

Bij hetzelfde verzoekschrift vordert de verzoekende partij eveneens de gedeeltelijke vernietiging van hetzelfde decreet. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de omvang van het beroep tot vernietiging en van de vordering tot schorsing B.1.1. De Vlaamse Regering betwist de ontvankelijkheid van het middel, bij gebrek aan uiteenzetting.

B.1.2. Het Hof moet de omvang van het beroep tot vernietiging - en dus van de vordering tot schorsing - vaststellen uitgaande van de inhoud van het verzoekschrift en in het bijzonder op basis van de uiteenzetting van de middelen. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot de bepalingen waartegen middelen zijn gericht.

B.1.3. Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat de grieven van de verzoekende partij enkel betrekking hebben op de artikelen 2, 11° en 12°, 25, § 2, 26, § § 2 en 3, en 28 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 3 mei 2019 « houdende de gemeentewegen » (hierna : het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten). Het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing zijn bijgevolg onontvankelijk in zoverre zij zijn gericht tegen de overige bepalingen van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten.

Ten aanzien van het belang B.2.1. De Vlaamse Regering betwist het belang van de verzoekende partij.

B.2.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

B.2.3. Uit het verzoekschrift blijkt dat de verzoekende partij reeds gedurende enkele jaren is betrokken in een juridisch conflict met de gemeente Zuienkerke omtrent de wijziging van een gemeenteweg.

Bijgevolg doet de verzoekende partij blijken van een belang bij haar beroep.

Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.3.1. Het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten voert een uniform juridisch statuut in voor alle wegen waarvan de gemeente de beheerder is. De decreetgever heeft de bedoeling om de versnipperde bestaande regelgeving inzake gemeentewegen te harmoniseren en te moderniseren : « De volgende uitgangspunten vormen de basis voor het decreet houdende de gemeentewegen : 1° vereenvoudigde procedures, met maximale inschakeling van bestaande instrumenten;2° administratieve lastenverlaging;3° de subsidiariteit;4° duidelijkheid en rechtszekerheid;5° voldoende inspraak- en beroepsmogelijkheden voor derden. Het decretale initiatief past bijgevolg ook in het kader van de modernisering van het instrumentarium en van een efficiëntere overheid. Procedures moeten vereenvoudigd worden zonder de rechtszekerheid in het gedrang te brengen. De administratieve lasten worden afgebouwd, zowel voor de overheid als voor de burger » (Parl.

St., Vlaams Parlement, 2018-2019, nr. 1847/1, pp. 7-8).

B.3.2. Krachtens artikel 4 van het decreet moet bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet minimaal rekening worden gehouden met de volgende principes : « 1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang; 2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen ».

B.3.3. Artikel 10 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten herhaalt de verplichting om met die principes rekening te houden, specifiek met betrekking tot beslissingen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen. In artikel 2, 12°, van het decreet wordt de wijziging van een gemeenteweg gedefinieerd als « de aanpassing van de breedte van de bedding van een gemeenteweg, met uitsluiting van verfraaiings-, uitrustings- of herstelwerkzaamheden ».

B.3.4. Krachtens artikel 11, § 1, van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten leggen de gemeenten de ligging en de breedte van de gemeentewegen op hun grondgebied in beginsel vast in gemeentelijke rooilijnplannen.

De procedure voor de vastlegging van een gemeentelijk rooilijnplan is vervat in de artikelen 16 tot 19 van het decreet : «

Art. 16.§ 1. Het college van burgemeester en schepenen neemt de nodige maatregelen voor de opmaak van de gemeentelijke rooilijnplannen. § 2. Het gemeentelijk rooilijnplan bevat minstens de volgende elementen : 1° de actuele en toekomstige rooilijn van de gemeenteweg;2° de kadastrale vermelding van de sectie, de nummers en de oppervlakte van de getroffen kadastrale percelen en onroerende goederen;3° de naam van de eigenaars van de getroffen kadastrale percelen en onroerende goederen volgens kadastrale gegevens of andere gegevens die voor het gemeentebestuur beschikbaar zijn. Een gemeentelijk rooilijnplan kan ook een achteruitbouwstrook vastleggen. § 3. In voorkomend geval bevat het rooilijnplan de volgende aanvullende elementen : 1° een berekening van de eventuele waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden ten gevolge van de aanleg, wijziging of verplaatsing van een gemeenteweg overeenkomstig artikel 28;2° de nutsleidingen die door de wijziging of verplaatsing van de gemeenteweg op private eigendom zullen liggen. § 4. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de vorm en de inhoud van een gemeentelijk rooilijnplan.

Art. 17.§ 1. De gemeenteraad stelt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan voorlopig vast. § 2. Het college van burgemeester en schepenen onderwerpt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan aan een openbaar onderzoek dat binnen een ordetermijn van dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in paragraaf 1, minstens wordt aangekondigd door : 1° aanplakking aan het gemeentehuis en ter plaatse, minstens aan het begin- en eindpunt van het nieuwe, gewijzigde of verplaatste wegdeel;2° een bericht op de website van de gemeente of in het gemeentelijk infoblad;3° een bericht in het Belgisch Staatsblad;4° een afzonderlijke mededeling die met een beveiligde zending wordt gestuurd naar de woonplaats van de eigenaars van de onroerende goederen die zich bevinden in het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan;5° een afzonderlijke mededeling aan de aanpalende gemeenten, als de weg paalt aan de gemeentegrens en deel uitmaakt van een gemeentegrensoverschrijdende verbinding;6° een afzonderlijke mededeling aan de deputatie en het departement;7° een afzonderlijke mededeling aan de beheerders van aansluitende openbare wegen;8° een afzonderlijke mededeling aan de maatschappijen van openbaar vervoer. De aankondiging, vermeld in het eerste lid, vermeldt minstens : 1° de locatie waar de beslissing tot voorlopige vaststelling en het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan ter inzage liggen;2° de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek;3° het adres waar de opmerkingen en bezwaren naartoe gestuurd moeten worden of worden afgegeven, en de te volgen formaliteiten. § 3. Na de aankondiging wordt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan gedurende dertig dagen ter inzage gelegd in het gemeentehuis en gepubliceerd op de gemeentelijke website. § 4. De opmerkingen en de bezwaren worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek schriftelijk of digitaal aan het gemeentebestuur bezorgd.

De deputatie en het departement bezorgen het gemeentebestuur binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, een advies over de overeenstemming van het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4. Als er geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. § 5. De gemeenteraad stelt binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk rooilijnplan definitief vast.

Bij de definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde gemeentelijk rooilijnplan alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op de bezwaren en opmerkingen die tijdens het openbaar onderzoek zijn geformuleerd, of eruit voortvloeien.

De definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan kan geen betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde gemeentelijk rooilijnplan. § 6. Als het rooilijnplan niet definitief wordt vastgesteld binnen de termijn, vermeld in paragraaf 5, vervalt het ontwerp van gemeentelijk rooilijnplan.

Art. 18.Het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan wordt onmiddellijk na de definitieve vaststelling gepubliceerd op de gemeentelijke website, en aangeplakt bij het gemeentehuis en ter plaatse, minstens aan het begin- en eindpunt van het nieuwe, gewijzigde of verplaatste wegdeel.

Het college van burgemeester en schepenen brengt iedereen die in het kader van het openbaar onderzoek een standpunt, opmerking of bezwaar heeft ingediend met een beveiligde zending op de hoogte van het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan.

Het rooilijnplan wordt samen met het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan onmiddellijk na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan het departement en aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt.

Art. 19.Als de gemeente niet binnen een termijn van dertig dagen op de hoogte is gebracht van een georganiseerd administratief beroep als vermeld in artikel 24, wordt het besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Het besluit heeft uitwerking veertien dagen na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, tenzij het vaststellingsbesluit een ander tijdstip van inwerkingtreding bepaalt. Het vaststellingsbesluit kan in het bijzonder bepalen dat het gemeentelijk rooilijnplan pas wordt uitgevoerd vanaf een bepaalde datum of naarmate de aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of tot verkavelen worden ingediend ».

B.3.5. Tegen het besluit van de gemeente tot definitieve vaststelling van een rooilijnplan, kan krachtens artikel 24 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten door de belanghebbenden een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. Dat beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing. De Vlaamse Regering kan de beslissing vernietigen op basis van de motieven opgesomd in artikel 25, § 2, van het decreet : « Het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het rooilijnplan of het besluit tot opheffing van de gemeenteweg kan alleen worden vernietigd : 1° wegens strijdigheid met dit decreet, in het bijzonder de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4;2° wegens strijdigheid met het eventuele gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van dit decreet;3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste ». B.3.6. De definitieve vastlegging van een gemeenteweg heeft tot gevolg dat op de gemeente de rechtsplicht rust om over te gaan tot de realisatie, de vrijwaring en het beheer van de gemeenteweg. Wanneer het gaat om een nieuwe weg gelegen op private gronden, gebeurt dat in principe via de verwerving van de betrokken onroerende goederen door de gemeente, indien nodig middels onteigening (artikel 26, § 2, en artikel 27). Bij de wijziging of verplaatsing van een gemeenteweg op privaat domein geldt de definitieve vaststelling van het rooilijnplan als de titel voor de vestiging van een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang (artikel 26, § 3). De aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg geeft aanleiding tot een waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden waarop die weg is gesitueerd. Die waardevermindering of waardevermeerdering wordt vastgesteld door een landmeter-expert aangesteld door de gemeente, die in geval van betwisting een college vormt met een landmeter-expert aangesteld door de eigenaar van het betrokken perceel (artikel 28). De berekening van de waardevermindering of waardevermeerdering moet worden opgenomen in het ontwerp van rooilijnplan (artikel 16, § 3, 1°).

Ten aanzien van de voorwaarden van de schorsing B.4. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.

Ten aanzien van het risico van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel B.5. De schorsing van een wetsbepaling door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat, voor de verzoekende partijen, een ernstig nadeel voortvloeit uit de onmiddellijke toepassing van die bepaling, nadeel dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld in geval van een vernietiging van die norm.

Uit artikel 22 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof blijkt dat, om te voldoen aan de tweede voorwaarde van artikel 20, 1°, van die wet, de personen die een vordering tot schorsing instellen, in hun verzoekschrift concrete en precieze feiten moeten uiteenzetten waaruit voldoende blijkt dat de onmiddellijke toepassing van de bepalingen waarvan zij de vernietiging vorderen, hen een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kan berokkenen.

Die personen moeten met name het bestaan van het risico van een nadeel, de ernst ervan en het verband tussen dat risico en de toepassing van de bestreden bepalingen aantonen.

B.6.1. De verzoekende partij beroept zich enerzijds op de gevolgen, voor de toegankelijkheid van haar woning voor personen met verminderde mobiliteit, van de verbreding van de rijweg en van de werken die volgens haar door de gemeente zijn uitgevoerd op haar perceel, en anderzijds op het risico dat de gemeente gebruik maakt van het bestreden decreet om die bestaande toestand juridisch te regulariseren.

B.6.2. Zonder dat het noodzakelijk is om na te gaan of de verbreding van de weg ter hoogte van de woning van de verzoekende partij een ernstig nadeel vormt dat de schorsing van de bestreden bepalingen kan verantwoorden, volstaat het vast te stellen dat, zoals de verzoekende partij zelf aangeeft, die verbreding reeds plaatsvond in 2013.

B.6.3. Hieruit vloeit voort dat een schorsing van de bestreden bepalingen de aangevoerde nadelen niet kan voorkomen.

B.7.1. Met betrekking tot de mogelijkheid dat de gemeente Zuienkerke een rooilijnplan vastlegt op basis van het bestreden decreet, voert de verzoekende partij aan dat zij niet over de mogelijkheid zou beschikken om een dergelijk rooilijnplan op nuttige wijze te bestrijden. In dat geval zou zij bovendien niet beschikken over een mogelijkheid om een integrale schadevergoeding te verkrijgen, maar enkel vergoed worden voor de waardevermindering van haar grond. Zij zou evenmin een integrale schadevergoeding kunnen vorderen voor de burgerlijke rechter, aangezien die zulks kan weigeren in het geval van rechtsmisbruik.

B.7.2. Zoals is vermeld in B.3.4, vereist de eventuele vaststelling van een rooilijnplan een openbaar onderzoek, waarbij de verzoekende partij de mogelijkheid heeft bezwaar in te dienen. De gemeenteraad moet rekening houden met de principes opgesomd in artikel 4 van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten, waaronder het principe dat een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg een uitzonderingsmaatregel is die afdoende moet worden gemotiveerd. Tegen de vaststelling van het rooilijnplan kan een schorsend administratief beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering. Hoewel de verzoekende partij de omvang van de beoordelingsbevoegdheid van de Vlaamse Regering in het kader van dat administratief beroep bekritiseert, blijkt op zijn minst uit artikel 25, § 2, 1°, van het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 12/08/2019 numac 2019013704 bron vlaamse overheid Decreet houdende de gemeentewegen sluiten dat die het rooilijnplan kan vernietigen op basis van een schending van de in artikel 4 opgesomde principes. Indien zou blijken dat de gemeente een rooilijnplan vaststelt zonder die principes in acht te nemen, dan heeft de verzoekende partij de gelegenheid om dat op te werpen in het openbaar onderzoek, alsook in het schorsend administratief beroep bij de Vlaamse Regering en indien nodig in een beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State.

B.7.3. De eventuele schade die volgens de verzoekende partij het gevolg zou zijn van een beperkte schadevergoeding op basis van het bestreden decreet, is een louter financieel nadeel. Een louter financieel nadeel kan in beginsel niet als een moeilijk te herstellen ernstig nadeel worden aangemerkt, aangezien het na een vernietiging van de bestreden bepaling kan worden hersteld.

B.7.4. Aangezien niet voldaan is aan één van de voorwaarden om tot schorsing te kunnen besluiten, dient de vordering te worden afgewezen.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot schorsing.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 6 februari 2020.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^