Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 24 april 2020

Uittreksel uit arrest nr. 25/2020 van 13 februari 2020 Rolnummer 7300 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 14 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 « betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen », gesteld door de Ne Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-versl(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020201526
pub.
24/04/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 25/2020 van 13 februari 2020 Rolnummer 7300 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 14 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 « betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen », gesteld door de Nederlandstalige Arbeidsrechtbank te Brussel.

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Alen en de rechters-verslaggevers L. Lavrysen en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 november 2019, heeft de Nederlandstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 14 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen in de versie zoals van toepassing voor 1 augustus 2019 (dus voor de invoeging van een nieuw derde lid in dit artikel 14 door het koninklijk besluit van 18 juli 2019 betreffende de cumulatie van onderbrekingsuitkeringen en de uitoefening van een bijkomende zelfstandige activiteit in geval van vermindering van de arbeidsprestaties) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat het werknemers met een zelfstandige activiteit in bijberoep die de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst gedeeltelijk willen schorsen niet de mogelijkheid biedt om de onderbrekingsuitkeringen te cumuleren met de inkomsten uit deze zelfstandige activiteit, daar waar personen die zich in ogenschijnlijk identieke of vergelijkbare situatie [s] bevinden, wel recht hebben op onderbrekingsuitkeringen. De vergelijkbare werknemers in kwestie zijn : werknemers met een zelfstandige activiteit in bijberoep die hun activiteit als werknemer volledig onderbreken; werknemers die twee activiteiten als werknemer combineren en één van deze activiteiten als werknemer deeltijds onderbreken; werknemers met een bijkomende activiteit als flexi-job in het kader van de wet van 16 november 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/11/2015 pub. 26/11/2015 numac 2015205102 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken sluiten houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken die hun activiteit als werknemer gedeeltelijk onderbreken; werknemers die bijverdienen via een erkend deelplatform in het kader van de wet van 18 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040291 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie sluiten inzake onbelast bijverdienen [lees : de wet van 18 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040291 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie sluiten ' betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie '] die hun activiteit als werknemer gedeeltelijk onderbreken ».

Op 28 november 2019 hebben de rechters-verslaggevers L. Lavrysen en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort. (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 14 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 « betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen », in de versie zoals van toepassing vóór 1 augustus 2019.

B.2. Krachtens artikel 142 van de Grondwet en de artikelen 1 en 26 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof doet het Hof uitspraak over beroepen tot vernietiging van wetten, decreten en ordonnanties of over prejudiciële vragen dienaangaande, gesteld door rechtscolleges.

B.3. Die bepalingen, noch enige andere grondwets- of wetsbepaling, verlenen het Hof de bevoegdheid om, bij wijze van prejudiciële beslissing, uitspraak te doen over de vraag of een koninklijk besluit verenigbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Die bevoegdheid komt de verwijzende rechter zelf toe op grond van artikel 159 van de Grondwet.

B.4. De prejudiciële vraag behoort dus klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof onbevoegd is om te antwoorden op de prejudiciële vraag.

Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 13 februari 2020.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^