Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 24 maart 2020

Uittreksel uit arrest nr. 33/2020 van 20 februari 2020 Rolnummer 7317 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 143 van de wet van 6 juli 2017 « houdende ve Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter F. Daoût en de rechters-vers(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020201487
pub.
24/03/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 33/2020 van 20 februari 2020 Rolnummer 7317 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 143 van de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten « houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie », gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik.

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter F. Daoût en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en J. Moerman, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 28 juni 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 december 2019, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij artikel 143 van de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie, beperkt de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen een bij verstek gewezen vonnis voortaan tot het geval waarin het betwiste vonnis in laatste aanleg is gewezen.

A contrario, wanneer het vonnis voor hoger beroep vatbaar is, beschikt de verweerder tegen wie een vonnis bij verstek is gewezen enkel nog over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.

De verweerder wordt dus de dubbele aanleg ontzegd waarin bij de wet is voorzien voor zaken van een zeker belang.

Vanuit dat oogpunt wordt de verweerder die op de inleidende zitting niet is verschenen omdat hij niet op geldige wijze werd opgeroepen, op exact dezelfde manier behandeld als de verweerder die op geldige wijze werd opgeroepen en ervoor heeft gekozen om niet te verschijnen.

Is artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek in die context strijdig met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6, 13 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten, in zoverre het een verweerder die op de inleidende zitting afwezig is om de reden dat hij niet in de zaak is opgeroepen overeenkomstig de wet, belet een procedure in verzet in te stellen tegen het te zijnen aanzien bij verstek gewezen vonnis ? ».

Op 18 december 2019 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en J. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat de prejudiciële vraag klaarblijkelijk onontvankelijk is. (...) III. In rechte (...) B.1. In de regel komt het de verwijzende rechter toe te oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft.

B.2. Verzet is een rechtsmiddel dat slechts openstaat voor personen die partij waren in het geding voor de rechter die het vonnis bij verstek heeft gewezen.

Een persoon die geen partij was in het geding voor die rechter kan dat vonnis slechts betwisten bij wege van het derdenverzet.

B.3. Uit de verwijzingsbeslissing en uit de stukken van het aan het Hof bezorgde dossier van de rechtspleging blijkt dat het verzet waarvan de geldigheid in die beslissing wordt besproken, in ondergeschikte orde door het Waalse Gewest is ingesteld, voor het geval de verwijzende rechter van oordeel zou zijn dat het verzoek tot derdenverzet niet ontvankelijk is.

Uit die documenten blijkt ook dat het Waalse Gewest niet een van de in het geding zijnde partijen was in de aanleg die aanleiding heeft gegeven tot het bij verstek gewezen vonnis.

Die persoon kon tegen dat vonnis dus geen verzet aantekenen, waarbij de verwijzende rechter trouwens zelf de niet-ontvankelijkheid van de oorspronkelijke vordering heeft vastgesteld.

B.4. Uit het voorgaande blijkt dat het antwoord op de vraag klaarblijkelijk niet nuttig is voor het oplossen van het geschil.

B.5. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, zegt voor recht : De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 20 februari 2020.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, F. Daoût

^