Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 33/2020 van 20 februari 2020 Rolnummer 7317 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 143 van de wet van 6 juli 2017 « houdende ve Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter F. Daoût en de rechters-vers(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 33/2020 van 20 februari 2020 Rolnummer 7317 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 143 van de wet van 6 juli 2017 « houdende ve Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter F. Daoût en de rechters-vers(...) Extrait de l'arrêt n° 33/2020 du 20 février 2020 Numéro du rôle : 7317 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1047, alinéa 1 er , du Code judiciaire, tel qu'il a été modifié par l'article 143 de la loi du 6 juillet La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, composée du président F. Daoût et des juges-rappo(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 33/2020 van 20 februari 2020 Extrait de l'arrêt n° 33/2020 du 20 février 2020
Rolnummer 7317 Numéro du rôle : 7317
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, eerste lid, En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1047, alinéa
van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 143 van de 1er, du Code judiciaire, tel qu'il a été modifié par l'article 143 de
wet van 6 juli 2017 « houdende vereenvoudiging, harmonisering, la loi du 6 juillet 2017 « portant simplification, harmonisation,
informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht informatisation et modernisation de dispositions de droit civil et de
en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende procédure civile ainsi que du notariat, et portant diverses mesures en
diverse bepalingen inzake justitie », gesteld door de Arbeidsrechtbank matière de justice », posée par le Tribunal du travail de Liège,
te Luik, afdeling Luik. division Liège.
Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, La Cour constitutionnelle, chambre restreinte,
samengesteld uit voorzitter F. Daoût en de rechters-verslaggevers composée du président F. Daoût et des juges-rapporteurs J.-P. Moerman
J.-P. Moerman en J. Moerman, bijgestaan door de griffier F. et J. Moerman, assistée du greffier F. Meersschaut,
Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij vonnis van 28 juni 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Par jugement du 28 juin 2019, dont l'expédition est parvenue au greffe
Hof is ingekomen op 3 december 2019, heeft de Arbeidsrechtbank te de la Cour le 3 décembre 2019, le Tribunal du travail de Liège,
Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : division Liège, a posé la question préjudicielle suivante :
« Artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij artikel 143 « L'article 1047 du Code judiciaire, modifié par l'article 143 de la
van de wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, loi du 6 juillet 2017 portant simplification, harmonisation,
informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijk recht informatisation et modernisation de dispositions de droit civil et de
en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende procédure civile ainsi que du notariat, et portant diverses mesures en
diverse bepalingen inzake justitie, beperkt de mogelijkheid om verzet matière de justice, limite désormais la possibilité de faire
aan te tekenen tegen een bij verstek gewezen vonnis voortaan tot het opposition d'un jugement rendu par défaut à l'hypothèse dans laquelle
geval waarin het betwiste vonnis in laatste aanleg is gewezen. le jugement contesté est rendu en dernier ressort.
A contrario, wanneer het vonnis voor hoger beroep vatbaar is, beschikt A contrario, lorsque le jugement est susceptible d'appel, le défendeur
de verweerder tegen wie een vonnis bij verstek is gewezen enkel nog contre qui un jugement a été rendu par défaut ne dispose plus que de
over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. la possibilité d'introduire un appel.
De verweerder wordt dus de dubbele aanleg ontzegd waarin bij de wet is Le défendeur est donc privé du double degré de juridiction prévu par
voorzien voor zaken van een zeker belang. la loi pour les affaires d'une certaine importance.
Vanuit dat oogpunt wordt de verweerder die op de inleidende zitting De ce point de vue, le défendeur qui n'a pas comparu à l'audience
niet is verschenen omdat hij niet op geldige wijze werd opgeroepen, op d'introduction parce qu'il n'a pas été valablement convoqué est traité
exact dezelfde manier behandeld als de verweerder die op geldige wijze exactement de la même manière que le défendeur qui a été valablement
werd opgeroepen en ervoor heeft gekozen om niet te verschijnen. convoqué et a choisi de ne pas comparaître.
Is artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek in die context strijdig Dans ce contexte, l'article 1047 du Code judiciaire est-il contraire
met de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in aux articles 10, 11 et 23 de la Constitution, combinés ou non avec les
samenhang gelezen met de artikelen 6, 13 en 14 van het Europees articles 6, 13 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme
Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 47 van het Handvest et l'article 47 de la Charte des droits fondamentaux, en ce qu'il
van de grondrechten, in zoverre het een verweerder die op de
inleidende zitting afwezig is om de reden dat hij niet in de zaak is empêche un défendeur absent à l'audience d'introduction pour le motif
opgeroepen overeenkomstig de wet, belet een procedure in verzet in te qu'il n'a pas été appelé à la cause conformément à la loi d'introduire
stellen tegen het te zijnen aanzien bij verstek gewezen vonnis ? ». une procédure en opposition du jugement rendu par défaut à son égard ?
Op 18 december 2019 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en ». Le 18 décembre 2019, en application de l'article 71, alinéa 1er, de la
J. Moerman, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les
voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden juges-rapporteurs J.-P. Moerman et J. Moerman ont informé le président
gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour, siégeant en
stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat de chambre restreinte, de rendre un arrêt constatant que la question
prejudiciële vraag klaarblijkelijk onontvankelijk is. préjudicielle est manifestement irrecevable.
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) B.1. In de regel komt het de verwijzende rechter toe te oordelen of het antwoord op de prejudiciële vraag nuttig is voor het oplossen van het geschil. Alleen indien dat klaarblijkelijk niet het geval is, kan het Hof beslissen dat de vraag geen antwoord behoeft. B.2. Verzet is een rechtsmiddel dat slechts openstaat voor personen die partij waren in het geding voor de rechter die het vonnis bij verstek heeft gewezen. Een persoon die geen partij was in het geding voor die rechter kan dat vonnis slechts betwisten bij wege van het derdenverzet. B.3. Uit de verwijzingsbeslissing en uit de stukken van het aan het Hof bezorgde dossier van de rechtspleging blijkt dat het verzet waarvan de geldigheid in die beslissing wordt besproken, in ondergeschikte orde door het Waalse Gewest is ingesteld, voor het geval de verwijzende rechter van oordeel zou zijn dat het verzoek tot derdenverzet niet ontvankelijk is. Uit die documenten blijkt ook dat het Waalse Gewest niet een van de in het geding zijnde partijen was in de aanleg die aanleiding heeft gegeven tot het bij verstek gewezen vonnis. Die persoon kon tegen dat vonnis dus geen verzet aantekenen, waarbij de verwijzende rechter trouwens zelf de niet-ontvankelijkheid van de oorspronkelijke vordering heeft vastgesteld. (...) B.1. C'est en règle à la juridiction a quo qu'il appartient d'apprécier si la réponse à la question préjudicielle est utile à la solution du litige. Ce n'est que lorsque tel n'est manifestement pas le cas que la Cour peut décider que la question n'appelle pas de réponse. B.2. L'opposition est une voie de recours qui n'est ouverte qu'aux personnes qui étaient parties à la cause devant le juge qui a rendu le jugement par défaut. Une personne qui n'était pas partie à la cause devant ce juge ne peut contester ce jugement que par la voie de la tierce opposition. B.3. Il ressort de la décision de renvoi et des pièces du dossier de la procédure transmis à la Cour que l'opposition dont la validité est discutée dans cette décision a été formée, à titre subsidiaire, par la Région wallonne, si le juge a quo estimait que la requête en tierce opposition était irrecevable. Il ressort aussi de ces documents que la Région wallonne n'était pas l'une des parties en cause dans l'instance qui a donné lieu au jugement rendu par défaut. Cette personne ne pouvait donc frapper ce jugement d'une opposition, le juge a quo ayant d'ailleurs constaté lui-même l'irrecevabilité de l'action originaire.
B.4. Uit het voorgaande blijkt dat het antwoord op de vraag B.4. Il ressort de ce qui précède que la réponse à la question n'est
klaarblijkelijk niet nuttig is voor het oplossen van het geschil. manifestement pas utile à la solution du litige.
B.5. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. B.5. La question préjudicielle n'appelle pas de réponse.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof, beperkte kamer, la Cour, chambre restreinte,
met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, statuant à l'unanimité des voix,
zegt voor recht : dit pour droit :
De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. La question préjudicielle n'appelle pas de réponse.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise,
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
op 20 februari 2020. la Cour constitutionnelle, le 20 février 2020.
De griffier, Le greffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, Le président,
F. Daoût F. Daoût
^