gepubliceerd op 07 juni 2019
Uittreksel uit arrest nr. 61/2019 van 8 mei 2019 Rolnummer 6866 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 31, 35 en 38 van de wet van 11 augustus 2017 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 61/2019 van 8 mei 2019 Rolnummer 6866 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 31, 35 en 38 van de
wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
11/08/2017
pub.
28/08/2017
numac
2017030984
bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid
sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (opheffing van artikel 45 en wijziging van de artikelen 49 en 51 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994), ingesteld door de vzw « Axxon, Physical Therapy in Belgium » en anderen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 februari 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 maart 2018, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 31, 35 en 38 van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (opheffing van artikel 45 en wijziging van de artikelen 49 en 51 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2017, door de vzw « Axxon, Physical Therapy in Belgium », Ann Coppé en Peter Haven, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. A. Dierickx en Mr. F. Van Der Mauten, advocaten bij de balie te Leuven. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de omvang en de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 31, 35 en 38 van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (hierna : de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten), waarbij verscheidene bepalingen worden gewijzigd van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : de GVU-Wet).
Uit het verzoekschrift blijkt evenwel dat enkel de artikelen 31, 35, 3° tot 6°, en 38, 3°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten worden beoogd. Voorts houdt het bestreden artikel 35, 5° en 6°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten louter legistieke ingrepen in, waarbij het tweede en het zesde lid van artikel 49, § 5, van de GVU-Wet een nieuwe paragraaf 7 vormen en in diezelfde paragraaf de woorden « de artikelen 45 en 48 » vervangen worden door de woorden « titel III, hoofdstuk V, afdeling I, B en E ».
Wanneer de wetgever zich beperkt tot een louter legistieke of taalkundige ingreep of tot een coördinatie van bestaande bepalingen, wordt hij niet geacht opnieuw te legifereren en zijn de grieven ratione temporis onontvankelijk in zoverre zij in werkelijkheid tegen de voorheen reeds bestaande bepalingen zijn gericht en de termijn om tegen die bepalingen een beroep tot vernietiging in te dienen is verstreken.
Het Hof beperkt zijn onderzoek bijgevolg tot de artikelen 31, 35, 3° en 4°, en 38, 3°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten.
B.2.1. De Ministerraad is van mening dat het beroep tot vernietiging niet ontvankelijk is, aangezien de middelen van de verzoekende partijen in werkelijkheid niet gericht zouden zijn tegen de artikelen 31, 35 en 38 van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, maar wel tegen de overeenkomst kinesitherapeuten-verzekeringsinstellingen 2018-2019 van 21 december 2017 (hierna : de overeenkomst kinesitherapeuten-verzekeringsinstellingen 2018-2019).
B.2.2. Het onderzoek van die exceptie, dat afhangt van de nadere omschrijving van de grieven en van de draagwijdte van de bestreden bepalingen, wordt samen met de grond van de zaak behandeld.
Ten gronde Wat betreft de totstandkoming van de overeenkomsten tussen de kinesitherapeuten en de verzekeringsinstellingen B.3.1. De artikelen 42 en volgende van de GVU-Wet, die deel uitmaken van hoofdstuk V (« Betrekkingen met de zorgverleners, de diensten en de instellingen ») van titel III ervan, regelen, onder meer, de betrekkingen tussen de verzekeringsinstellingen en de zorgverleners, te weten « de apothekers, de verplegingsinrichtingen, de vroedvrouwen, de verpleegkundigen en de diensten thuisverpleging, de kinesitherapeuten, de logopedisten, de verstrekkers van prothesen, toestellen en implantaten en de in artikel 34, 11°, 12° en 18° bedoelde diensten en inrichtingen » (artikel 42, eerste lid, van de GVU-Wet).
De financiële verhoudingen tussen de kinesitherapeuten en de verzekeringsinstellingen worden bepaald in overeenkomsten die worden gesloten in commissies waarin de representatieve vertegenwoordigers van de betrokken beroepsgroep en van de verzekeringsinstellingen zitting hebben, volgens de regels die zijn vastgelegd in de artikelen 42 en volgende van de GVU-Wet. Die overeenkomsten stellen de honoraria vast die de kinesitherapeuten die tot de overeenkomst toetreden, moeten naleven voor de verstrekkingen aan de rechthebbenden van de ziekteverzekering.
Na goedkeuring door de bevoegde organen binnen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (hierna : het RIZIV) wordt de tekst van de overeenkomst ter kennis gebracht van de individuele kinesitherapeuten met het oog op hun toetreding. Wanneer het aantal individuele toetredingen geen 60 % bereikt van het totaal aantal beroepsbeoefenaars, verleent artikel 49, § 7, van de GVU-Wet aan de Koning de bevoegdheid om maximumtarieven voor de honoraria vast te stellen. Wanneer het aantal individuele toetredingen het voormelde quorum wel bereikt, kan de Koning specifieke tarieven opleggen aan de niet-geconventioneerde kinesitherapeuten en kunnen de vergoedingsbedragen voor de rechthebbenden worden verminderd met maximum 25 % voor de verstrekkingen verleend door die kinesitherapeuten.
B.3.2. De bestreden bepalingen vormen een onderdeel van hoofdstuk 5 (« Uitvoering van het afsprakenkader voor meer rechtszekerheid inzake akkoorden en overeenkomsten ») van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten. Zij wijzigen verscheidene aspecten van het systeem van de voormelde overeenkomsten zoals geregeld voor de zorgverleners beoogd in titel III, hoofdstuk V, van de GVU-Wet.
B.4. Vóór de bestreden wet bepaalde artikel 45 van de GVU-Wet dat de Dienst voor geneeskundige verzorging aan de zorgverleners, onder wie de kinesitherapeuten, die behoren tot de in titel III, hoofdstuk V, afdeling I, B, bedoelde personen, de tekst zond van de goedgekeurde overeenkomsten welke op hen betrekking hadden en hen verzocht om individuele toetreding. Van die individuele toetredingen werd aan de betrokken overeenkomstencommissie kennis gegeven, hetzij rechtstreeks, hetzij via de belanghebbende beroepsverenigingen.
Die bepaling werd opgeheven door het bestreden artikel 31 van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2599/001, p. 32).
B.5.1. De wijze van toetreding tot de overeenkomsten gesloten tussen de zorgverleners, onder wie de kinesitherapeuten, en de verzekeringsinstellingen wordt thans geregeld in de artikelen 49, § 3, en 51, § 1, van de GVU-Wet.
Artikel 49, § 3, van de GVU-Wet, zoals vervangen bij het bestreden artikel 35, 3°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, bepaalt : « Onverminderd de bepalingen van artikel 49, § 3bis, worden de zorgverleners die geen kennis hebben gegeven van hun weigering tot toetreding tot de overeenkomsten, bedoeld in titel III, hoofdstuk V, afdeling I, B, C, D en E, geacht tot deze overeenkomsten te zijn toegetreden voor de duur van de overeenkomst, behalve indien zij hun weigering tot toetreding tot de bepalingen van deze overeenkomsten aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering hebben ter kennis gebracht. Deze weigering heeft slechts uitwerking indien ze ter kennis werd gebracht tijdens de periode van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de overeenkomst via elektronische weg of per post. Vanaf de door de Koning vastgelegde datum geven de zorgverleners elektronisch kennis van hun weigering tot toetreding tot voormelde overeenkomsten via de beveiligde onlinetoepassing die hun ter beschikking is gesteld door het Instituut. Het exclusieve gebruik van de elektronische identiteitskaart van de zorgverlener is voor die kennisgeving verplicht.
De weigering tot toetreding wordt slechts geldig ter kennis gebracht na de datum van de mededeling van het akkoord via elektronische weg of per post.
De toetreding die is verkregen onder de voorwaarden van paragraaf 2bis, tweede lid, vervalt wanneer de zorgverlener in dienst bij een onderneming, die onderneming verlaat. Zij wordt onvoorwaardelijk verlengd wanneer die zorgverlener zich voor eigen rekening vestigt.
Wanneer hij echter bij een andere onderneming in dienst treedt, blijft de toetreding automatisch gehandhaafd behalve indien de werkgever binnen vijftien dagen na de aanwerving de Dienst voor geneeskundige verzorging schriftelijk kennis geeft van zijn verzet ».
Artikel 51, § 1, laatste lid, 1°, van de GVU-Wet, zoals vervangen bij artikel 38, 3°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, bepaalt : « zijn de bepalingen van artikel 49, § 5, van toepassing wat de overeenkomsten betreft. De betrokken zorgverleners die hun weigering niet hebben ter kennis gebracht volgens de procedure voorzien in artikel 49, § 3, worden geacht te zijn toegetreden. Het voordeel van het sociaal statuut wordt toegekend aan die zorgverleners op wie de regelgeving met betrekking tot de sociale voordelen van toepassing is en die daarvoor hun aanvraag indienen volgens de vigerende procedure ».
B.5.2. De wetgever beoogt met de wijziging van artikel 49 van de GVU-Wet bij het bestreden artikel 35 van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten de procedure voor toetreding en weigering tot toetreding tot de overeenkomsten tussen de zorgverleners en de verzekeringsinstellingen te uniformiseren met de procedure die geldt voor de akkoorden tussen de artsen en tandartsen en de verzekeringsinstellingen (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2599/001, pp. 4 en 32), geregeld bij artikel 50, § 3, van de GVU-Wet.
B.5.3. Het bestreden artikel 38 van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten wijzigt artikel 51 van de GVU-Wet, dat de regels bevat die van toepassing zijn zowel voor de overeenkomsten tussen de zorgverleners en de verzekeringsinstellingen als voor de akkoorden tussen de artsen en de tandartsen en de verzekeringsinstellingen. De bestreden bepaling voorziet onder meer erin dat in de procedure vervat in artikel 49, § 5, van de GVU-Wet, die toepassing vindt wanneer er bij het verstrijken van een overeenkomst nog geen nieuwe overeenkomst werd gesloten, de zorgverleners worden geacht te zijn toegetreden tot de overeenkomst met de verzekeringsinstellingen indien zij niet expliciet kennis geven van hun weigering (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2599/001, p. 34).
B.6.1. De GVU-Wet voorziet voortaan in een procedure waarbij de Dienst voor geneeskundige verzorging de kinesitherapeuten, die behoren tot de categorieën van zorgverleners bedoeld in titel III, hoofdstuk V, afdeling I, B, C, D en E, de tekst van de goedgekeurde overeenkomsten die op hen betrekking hebben en de nadere regels voor toetreding en niet-toetreding ter kennis brengt via elektronische weg of per post (artikel 49, § 2bis, van de GVU-Wet).
B.6.2. In tegenstelling tot de vroegere regeling, waar de individuele kinesitherapeuten de toetreding tot de voormelde overeenkomsten dienden te bevestigen (opting-in systeem), dienen zij voortaan kennis te geven van hun weigering tot toetreding (opting-out systeem).
De zorgverleners die niet tijdig kennis hebben gegeven van hun weigering tot toetreding tot de overeenkomsten, door exclusief gebruik te maken van de procedure bedoeld in artikel 49, § 3, van de GVU-Wet, worden aldus geacht te zijn toegetreden voor de duur van de overeenkomst.
B.6.3. De weigering tot toetreding heeft slechts uitwerking indien ze ter kennis werd gebracht tijdens de periode van 30 dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de overeenkomst via elektronische weg of per post aan de individuele kinesitherapeuten. De weigering tot toetreding tot de voormelde overeenkomsten dient elektronisch te gebeuren via de beveiligde onlinetoepassing die ter beschikking is gesteld door het RIZIV. Het exclusieve gebruik van de elektronische identiteitskaart van de zorgverlener is voor die kennisgeving verplicht (artikel 49, § 3, eerste lid, van de GVU-Wet).
Wat betreft het enige middel B.7.1. De grieven van de verzoekende partijen hebben betrekking op de wijze waarop de toetreding wordt geregeld van de individuele kinesitherapeuten tot de overeenkomsten afgesloten tussen de vertegenwoordigers van de beroepsgroep en de verzekeringsinstellingen en op de gevolgen van het al dan niet toetreden tot die overeenkomsten.
B.7.2. Het enige middel, dat zes onderdelen bevat, is afgeleid uit de schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het wettigheidsbeginsel.
Wat het voormelde beginsel betreft, voeren de verzoekende partijen aan dat de bestreden bepalingen niet op een duidelijke en nauwkeurige wijze de rechten en plichten van de betrokken kinesitherapeuten bepalen, waardoor zij niet de gevolgen van hun handelingen zouden kunnen voorzien. Aldus begrepen voeren zij in werkelijkheid een schending aan van het rechtszekerheidsbeginsel. Dat beginsel vereist dat de inhoud van het recht voorzienbaar en toegankelijk is en verbiedt de wetgever om zonder objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.
Het Hof is niet bevoegd om wettelijke normen rechtstreeks te toetsen aan algemene beginselen, zoals het rechtszekerheidsbeginsel. Het kan niettemin met dat beginsel rekening houden bij de toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.8.1. Het enige middel is in zijn eerste drie onderdelen afgeleid uit de schending, door de artikelen 31, 35, 3°, en 38, 3°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, doordat niet alle kinesitherapeuten elektronisch kennis zouden kunnen geven van hun weigering tot toetreding tot een overeenkomst via de beveiligde onlinetoepassing die hun ter beschikking is gesteld door het RIZIV. De bestreden bepalingen zouden aldus tot een discriminatie leiden tussen, enerzijds, kinesitherapeuten die gebruik kunnen maken van de onlinetoepassing en, anderzijds, kinesitherapeuten die geen gebruik kunnen maken van de onlinetoepassing omdat zij geen toegang hebben tot het internet of nog niet in het RIZIV-systeem zijn opgenomen. Voorts zou het niet duidelijk zijn of de mogelijkheid bestaat om de weigering tot toetreding tot de overeenkomst schriftelijk aan het RIZIV mee te delen.
B.8.2. Daarenboven zou het nieuwe systeem volgens de verzoekende partijen aanleiding geven tot een niet-correcte berekening van het quorum van 60 % individuele toetredingen dat bepalend is voor de inwerkingtreding van de overeenkomst en voor de vaststelling van de honoraria van de kinesitherapeuten. Het opting-out systeem om het quorum van kinesitherapeuten vast te stellen zou niet transparant en correct zijn. Daarentegen zou een opting-in systeem, dat voorheen bestond, verzekeren dat kinesitherapeuten die geen gebruik kunnen maken van de onlinetoepassing of die geen praktijk meer beoefenen, niet ten onrechte worden meegeteld.
B.9.1. De verzoekende partijen vergelijken onder meer de voorheen geldende procedure voor toetreding tot de overeenkomsten tussen de kinesitherapeuten en de ziekenfondsen met de procedure zoals die wordt geregeld door de bestreden bepalingen.
B.9.2. Om de inachtneming van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie te beoordelen, is het niet relevant twee wettelijke regelingen te vergelijken die op verschillende ogenblikken van toepassing waren. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever een doelstelling na te streven die verschilt van die welke hij vroeger nastreefde en bepalingen aan te nemen die ze kunnen verwezenlijken. De enkele omstandigheid dat de wetgever een maatregel heeft genomen die verschilt van die welke hij vroeger heeft genomen, houdt op zich geen discriminatie in. Elke wetswijziging zou onmogelijk worden, indien zou worden aangenomen dat een nieuwe regeling het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie zou schenden om de enkele reden dat zij de toepassingsvoorwaarden van de vroegere regeling wijzigt. Het voormelde beginsel is niet geschonden om de enkele reden dat de nieuwe procedure een andere berekeningswijze van toetredingen hanteert.
B.9.3. Overigens, in tegenstelling tot hetgeen de verzoekende partijen beweren, vormt een systeem van kennisgeving waarbij de weigering om toe te treden uitdrukkelijk moet worden meegedeeld (opting-out), geen beletsel om vast te stellen of het quorum dat vereist is opdat de overeenkomst in werking kan treden, is bereikt.
B.9.4. Ten slotte, in tegenstelling tot hetgeen de verzoekende partijen beweren, is artikel 49, § 3, van de GVU-Wet, zoals het werd vervangen bij het bestreden artikel 35, 3°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, duidelijk omtrent de wijze waarop een weigering om toe te treden tot de overeenkomst tussen de kinesitherapeuten en de verzekeringsinstellingen ter kennis moet worden gebracht. De wet bepaalt immers dat de zorgverleners elektronisch kennis geven van hun weigering via de beveiligde onlinetoepassing die hun ter beschikking wordt gesteld door het RIZIV, waarvoor het gebruik van de elektronische identiteitskaart verplicht is. Een schriftelijke weigering wordt derhalve niet toegelaten door de wet.
B.10.1. Het Hof dient evenwel te onderzoeken of de verplichting om van de weigering tot toetreding tot de overeenkomst gesloten tussen de vertegenwoordigers van de kinesitherapeuten en de verzekeringsinstellingen, kennis te geven via de beveiligde onlinetoepassing die ter beschikking wordt gesteld door het RIZIV, met uitsluiting van elk ander communicatiemiddel, in overeenstemming is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel.
B.10.2. De bestreden verplichting wordt niet opgelegd aan de burgers in het algemeen, maar aan kinesitherapeuten in hun hoedanigheid van zorgverlener. Het betreft beroepsbeoefenaars ten aanzien van wie de wetgever redelijkerwijze mag vermoeden dat zij een elektronisch adres voor beroepsdoeleinden bezitten, alsook het gepaste informaticamateriaal om, in voorkomend geval, met gebruik van hun identiteitskaart op elektronische wijze kennis te geven van de weigering tot toetreding tot de voormelde overeenkomsten via de beveiligde onlinetoepassing die hun ter beschikking is gesteld door het RIZIV. Zelfs indien bepaalde kinesitherapeuten niet persoonlijk zouden beschikken over het gepaste informaticamateriaal, dan kunnen zij in voorkomend geval gebruik maken van computers met internetverbinding die gratis ter beschikking worden gesteld in tal van publieke instellingen, zoals bibliotheken, om van hun weigering tot toetreding tot de voormelde overeenkomsten kennis te geven.
B.10.3. De verplichting om elektronisch kennis te geven van de weigering tot toetreding tot de voormelde overeenkomsten via de beveiligde onlinetoepassing die hun ter beschikking is gesteld door het RIZIV, legt geen onevenredige verplichtingen op aan de individuele kinesitherapeuten en doet derhalve geen discriminatie ontstaan tussen die kinesitherapeuten naargelang zij al dan niet over een internetverbinding zouden beschikken.
B.10.4. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen beweren, vormt een systeem van elektronische kennisgeving, waarbij de weigering om toe te treden uitdrukkelijk moet worden meegedeeld, op zich ook geen beletsel om vast te stellen of het quorum dat vereist is opdat de overeenkomst in werking kan treden, is bereikt.
B.10.5. In zoverre de verzoekende partijen ten slotte aanvoeren dat bepaalde kinesitherapeuten, zoals pas afgestudeerden of buitenlandse zorgverleners, geen gebruik zouden kunnen maken van de onlinetoepassing omdat zij nog niet in het RIZIV-systeem zijn opgenomen, is dit geen gevolg van de bestreden bepalingen.
B.11. Het enige middel, in zijn eerste drie onderdelen, is niet gegrond.
B.12. De verzoekende partijen voeren in het vijfde en zesde onderdeel van hun enige middel aan dat artikel 35, 3° en 4°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, doordat het niet duidelijk zou zijn wanneer een weigering om toe te treden tot de overeenkomst die is gesloten tussen de beroepsgroep van de kinesitherapeuten en de verzekeringsinstellingen moet worden overgezonden en wanneer de toetreding of de weigering tot toetreding uitwerking heeft. De bestreden wet, de overeenkomst kinesitherapeuten-verzekeringsinstellingen 2018-2019 van 21 december 2017 en de website van het RIZIV zouden op dat punt bovendien onduidelijk en tegenstrijdig zijn, waardoor kinesitherapeuten, zonder dat zij dat kunnen verhelpen, zich blootstellen aan administratieve en strafrechtelijke sancties.
B.13.1. Het in B.5.1 vermelde artikel 49, § 3, van de GVU-Wet, zoals vervangen bij het bestreden artikel 35, 3°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, regelt de procedure om toe te treden tot de voormelde overeenkomst.
B.13.2. Artikel 49, § 6, van de GVU-Wet, zoals gewijzigd bij het bestreden artikel 35, 4°, van de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten, bepaalt : « De in §§ 4, eerste lid en 5, eerste lid, bedoelde overeenkomsten treden in werking voor de toegetreden zorgverleners, dertig dagen na de verzending van de tekst van de door het Verzekeringscomité goedgekeurde of vastgestelde overeenkomsten die op hen betrekking hebben, zoals voorzien in paragrafen 2bis of 5.
Wanneer een nieuwe overeenkomst wordt afgesloten of een nieuw in artikel 49 bedoeld document bestaat, en deze overeenkomst of dit document de periode dekt die onmiddellijk volgt op een overeenkomst of een document dat is verstreken of dat overeenkomstig artikel 51, § 9 werd ontbonden, behouden de zorgverleners voor wat hun toetreding of weigering tot toetreding betreft, de situatie waarin zij zich bevonden op de laatste dag van de overeenkomst of het document dat is verstreken, ofwel tot de dag waarop zij kennis geven van hun weigering tot toetreding tot de nieuwe overeenkomst of het nieuwe document, ofwel tot de dag waarop zij worden geacht te zijn toegetreden tot de nieuwe overeenkomst of het nieuwe document ».
B.14.1. De kinesitherapeuten die geen kennis hebben gegeven van hun weigering tot toetreding tot de overeenkomst, worden geacht tot die overeenkomst te zijn toegetreden voor de duur van de overeenkomst.
Volgens artikel 49, § 6, eerste lid, van de GVU-Wet treedt de overeenkomst voor de toegetreden kinesitherapeuten in werking 30 dagen na de verzending van de tekst van de door het Verzekeringscomité goedgekeurde of vastgestelde overeenkomst die op hen betrekking heeft.
B.14.2. De kinesitherapeuten die niet wensen toe te treden tot de overeenkomst dienen daarvan uitdrukkelijk kennis te geven via de onlinetoepassing die hun door het RIZIV ter beschikking wordt gesteld.
Volgens artikel 49, § 3, van de GVU-Wet heeft de weigering uitwerking vanaf het ogenblik dat ze ter kennis wordt gebracht en dit tijdens de periode van 30 dagen te rekenen vanaf de verzending van de overeenkomst.
B.14.3. Wanneer een nieuwe overeenkomst wordt afgesloten en die overeenkomst de periode dekt die onmiddellijk volgt op een overeenkomst, behouden de zorgverleners voor wat hun toetreding of weigering tot toetreding betreft, de situatie waarin zij zich bevonden op de laatste dag van de overeenkomst die is verstreken, ofwel tot de dag waarop zij kennis geven van hun weigering tot toetreding tot de nieuwe overeenkomst of het nieuwe document, ofwel tot de dag waarop zij worden geacht te zijn toegetreden tot de nieuwe overeenkomst of het nieuwe document (artikel 49, § 6, tweede lid, van de GVU-Wet).
B.14.4. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen stellen, bestaat er derhalve geen onduidelijkheid omtrent het ogenblik waarop een weigering tot toetreding tot de bedoelde overeenkomst moet worden overgezonden noch over het ogenblik waarop de toetreding of de weigering tot toetreding uitwerking heeft.
De bestreden bepalingen doen derhalve geen afbreuk aan het belang van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van hun handelingen te voorzien.
B.15. Het enige middel, in zijn vijfde en zesde onderdeel, is niet gegrond.
Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 8 mei 2019.
De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux A. Alen