Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 10 januari 2017

Uittreksel uit arrest nr. 145/2016 van 17 november 2016 Rolnummer : 6452 In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 83/2015 van 11 juni 2015, ingesteld door Kurt Van Mossevelde. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verz(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016205858
pub.
10/01/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 145/2016 van 17 november 2016 Rolnummer : 6452 In zake : de vordering tot uitlegging van het arrest nr. 83/2015 van 11 juni 2015, ingesteld door Kurt Van Mossevelde.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 juni 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 juni 2016, is een vordering tot uitlegging van het arrest van het Hof nr. 83/2015 van 11 juni 2015 ingesteld door Kurt Van Mossevelde, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. H. Rieder, advocaat bij de balie te Gent.

Op 13 juli 2016 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. Nihoul, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) II. In rechte (...) B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over het verzoekschrift tot uitlegging van het arrest nr. 83/2015 van 11 juni 2015. Bij zijn arrest nr.83/2015 heeft het Hof uitspraak gedaan over onder meer beroepen tot vernietiging van artikel 7 van de wet van 14 januari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/2013 pub. 31/01/2013 numac 2013009053 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende fiscale en andere bepalingen betreffende justitie type wet prom. 14/01/2013 pub. 01/03/2013 numac 2013009078 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie sluiten houdende fiscale en andere bepalingen betreffende justitie.

Bij dat arrest heeft het Hof het voormelde artikel 7 van de wet van 14 januari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/2013 pub. 31/01/2013 numac 2013009053 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende fiscale en andere bepalingen betreffende justitie type wet prom. 14/01/2013 pub. 01/03/2013 numac 2013009078 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie sluiten, zoals het is gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 25 april 2014 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, vernietigd maar enkel in die mate dat het tot gevolg heeft de verjaring van de strafvordering te schorsen wanneer, in het kader van de regeling van de rechtspleging, de onderzoeksrechter of de kamer van inbeschuldigingstelling beslissen dat bijkomende onderzoekshandelingen moeten worden verricht, wanneer de raadkamer, in het kader van de regeling van de rechtspleging, de rechtspleging niet kan regelen ingevolge een door de burgerlijke partij overeenkomstig de artikelen 61quinquies en 127, § 3, van het Wetboek van strafvordering ingediend verzoek en wanneer het vonnisgerecht de behandeling van de zaak uitstelt met het oog op het verrichten van bijkomende onderzoekshandelingen.

De beroepen tot vernietiging werden voor het overige verworpen en de gevolgen van de vernietigde bepaling werden gehandhaafd tot de inwerkingtreding van een nieuwe wetsbepaling en uiterlijk tot 31 december 2016.

B.2. Met haar vordering tot uitlegging vraagt de verzoekende partij aan het Hof voor recht te zeggen dat het dictum van het arrest nr. 83/2015 in die zin dient te worden uitgelegd dat de gedeeltelijke vernietiging van artikel 7 van de wet van 14 januari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/01/2013 pub. 31/01/2013 numac 2013009053 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende fiscale en andere bepalingen betreffende justitie type wet prom. 14/01/2013 pub. 01/03/2013 numac 2013009078 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie sluiten impliceert dat de verjaring van de strafvordering niet is geschorst telkens als, in het kader van de regeling van de rechtspleging, door de onderzoeksrechter of door de kamer van inbeschuldigingstelling wordt beslist dat de bijkomende onderzoekshandelingen moeten worden verricht en zulks ongeacht of het verzoek van de inverdenkinggestelde uitgaat of niet.

B.3. In B.13 en B.14 van dat arrest wordt vermeld : « Daaruit volgt dat de wetgever de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, heeft geschonden door, enerzijds, het verzoek om bijkomende onderzoekshandelingen dat in het stadium van de regeling van de rechtspleging door de inverdenkinggestelde is geformuleerd en, anderzijds, de bijkomende onderzoekshandelingen die in het stadium van de regeling van de rechtspleging door de onderzoeksrechter of de kamer van inbeschuldigingstelling dan wel door het vonnisgerecht zijn bevolen, op dezelfde wijze te behandelen wat betreft de impact ervan op de loop van de verjaring van de strafvordering.

Het middel is in die mate gegrond ».

B.4.1. De verzoekende partij is van mening dat het dictum van het arrest nr. 83/2015 onduidelijk is en dienvolgens nood heeft aan een verdere uitlegging door het Hof. De motivering in B.13 en B.14 van dat arrest is volgens haar strijdig met het dictum ervan.

B.4.2. In B.13 en B.14 van het arrest, die de noodzakelijke grondslag ervan uitmaken, wordt ondubbelzinnig vermeld dat de uitgesproken vernietiging geen betrekking heeft op het geval waarin de onderzoeksrechter of de kamer van inbeschuldigingstelling, in het stadium van de regeling van de rechtspleging, beslist dat bijkomende onderzoekshandelingen moeten worden verricht op verzoek van de inverdenkinggestelde. Bijgevolg dient niet op de vordering tot uitlegging van het arrest te worden ingegaan.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vordering tot uitlegging.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 17 november 2016.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, E. De Groot

^