Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 23 augustus 2016

Uittreksel uit arrest nr. 110/2016 van 14 juli 2016 Rolnummer : 6424 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van artikel 1, § 1, en artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet van het Waalse Gewest van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016204009
pub.
23/08/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 110/2016 van 14 juli 2016 Rolnummer : 6424 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van artikel 1, § 1, en artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet van het Waalse Gewest van 27 oktober 2011 betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit, ingesteld door D.M. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 mei 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 mei 2016, heeft D.M., ingevolge het arrest van het Hof nr. 141/2015 van 15 oktober 2015 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 november 2015), beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging ingesteld van artikel 1, § 1, en artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet van het Waalse Gewest van 27 oktober 2011 betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit.

Op 2 juni 2016 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Snappe en L. Lavrysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op voorafgaande rechtspleging. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.1.1. Bij zijn arrest nr. 141/2015 van 15 oktober 2015 heeft het Hof, in antwoord op de prejudiciële vragen die door de Raad van State bij zijn arrest nr. 228.562 van 29 september 2014 waren gesteld, voor recht gezegd : « Artikel 1, § 1, en artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet van het Waalse Gewest van 27 oktober 2011 betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, in zoverre zij de personen die zijn gedomicilieerd of hun maatschappelijke zetel hebben in het Duitstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest van hun toepassingsgebied uitsluiten ».

B.1.2. De verzoekende partij, die haar beroep tot vernietiging op artikel 4, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof baseert, vordert de vernietiging van de woorden « het Franstalige gedeelte van » in artikel 1, § 1, en artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet van het Waalse Gewest van 27 oktober 2011 betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit (hierna : het decreet « Airbag »).

B.1.3. Artikel 1, § 1, van het decreet « Airbag » bepaalt : « Dit decreet is van toepassing op het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest ».

Artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van hetzelfde decreet bepaalt : « Onder de in dit decreet gestelde voorwaarden kan de financiële incentive verleend worden aan : 1° de persoon die aan het sociaal statuut van de zelfstandige werknemers onderworpen is krachtens het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen en die op cumulatieve wijze voldoet aan de volgende voorwaarden : a) als zelfstandige woonachtig zijn of zijn bedrijfszetel gevestigd hebben in het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest; [...] 2° aan de persoon die zich voor het eerst in de hoedanigheid van zelfstandige als hoofdactiviteit wenst te vestigen en die op cumulatieve wijze voldoet aan de volgende voorwaarden : a) als zelfstandige woonachtig zijn of zijn bedrijfszetel gevestigd hebben in het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest;».

B.2.1. De Waalse Regering doet gelden dat de verzoekende partij geen belang heeft bij het vorderen van de vernietiging van de bestreden bepalingen, omdat zij niet voldoet aan de andere voorwaarden die bij het decreet « Airbag » zijn vereist om de financiële incentive te verkrijgen waarop zij aanspraak maakt.

B.2.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

Het bij artikel 4, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten vereiste belang verschilt niet van datgene dat wordt vereist in artikel 2 van dezelfde wet.

B.2.3. De verzoekende partij is gedomicilieerd in het Duitse taalgebied. Zij heeft met succes leeropleidingen gevolgd en de diploma's van bedrijfsleider « metselaar-betonwerker » en « plafonneerder-cementwerker » behaald die door het middenstandsonderwijs van de Duitstalige Gemeenschap zijn uitgereikt.

Op 1 april 2013 heeft zij zich voor de eerste keer als zelfstandige in hoofdberoep in het Duitse taalgebied gevestigd en beschikt zij over een ondernemingsnummer.

B.3.1. Door het aannemen van het voormelde artikel 4, tweede lid, heeft de bijzondere wetgever willen beletten dat bepalingen in de rechtsorde behouden blijven wanneer het Hof op prejudiciële vraag heeft verklaard dat zij strijdig zijn met de regels die het Hof vermag te doen naleven (zie Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-897/1, p. 6).

B.3.2. Uitspraak doende over een beroep tot vernietiging dat is ingesteld op grond van artikel 4, tweede lid, kan het Hof dus ertoe worden gebracht de bestreden norm te vernietigen in zoverre het vooraf de ongrondwettigheid heeft vastgesteld in het prejudiciële contentieux.

B.4. Te dezen heeft het Hof, bij zijn voormelde arrest nr. 141/2015, vastgesteld dat de artikelen 1, § 1, en 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet « Airbag » onbestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, in zoverre zij de personen die zijn gedomicilieerd of hun maatschappelijke zetel hebben in het Duitstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest van het toepassingsgebied ervan uitsluiten.

B.5.1. De verzoekende partij vraagt het Hof om de woorden « het Franstalige gedeelte van » te vernietigen die haar, door het toepassingsgebied van het decreet te beperken, tot dusver, in het bijzonder op het ogenblik dat de prejudiciële vragen bij het Hof aanhangig waren gemaakt die het in zijn arrest nr. 141/2015 heeft beantwoord, hebben verhinderd de in het gedeeltelijk bestreden decreet bepaalde financiële incentive op nuttige wijze aan te vragen.

B.5.2. Het Hof heeft zich in zijn arrest nr. 141/2015 niet uitgesproken over de andere toepassingsvoorwaarden van het decreet « Airbag », hetgeen overigens niet tot het onderwerp van het door de verzoekende partij ingediende verzoekschrift behoort. Het zal aan de bevoegde overheden en rechtscolleges staan na te gaan of die voorwaarden, rekening houdend met het onderhavige arrest van het Hof, zijn vervuld.

De exceptie van niet-ontvankelijkheid wordt verworpen.

Ten gronde B.6. Bij zijn voormelde arrest nr. 141/2015 heeft het Hof geoordeeld : « B.3.2. In de parlementaire voorbereiding van het in het geding zijnde decreet wordt aangegeven dat de decreetgever de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling, bepaald in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, ten uitvoer heeft willen leggen (Parl. St., Waals Parlement, 2011-2012, nr. 457/3, pp. 12-13). Aldus heeft hij de draagwijdte ervan beperkt tot het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest, aangezien de aangelegenheid bij decreten van het Waalse Gewest van 6 mei 1999 (Belgisch Staatsblad, 3 juli 1999, p. 25253) en van de Duitstalige Gemeenschap van 10 mei 1999 (Belgisch Staatsblad, 29 september 1999, p. 36533) ' betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake Tewerkstelling en Opgravingen ' aan de Duitstalige Gemeenschap is overgedragen. [...] B.7. Zoals is vermeld in B.3.2 heeft de Waalse decreetgever, met het aannemen van het in het geding zijnde decreet, de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling, bepaald in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, ten uitvoer willen leggen.

B.8.1. Op het ogenblik van de aanneming van het decreet ' Airbag ' vielen onder de bevoegdheden van de gewesten, luidens het voormelde artikel 6, § 1, IX : ' Wat het tewerkstellingsbeleid betreft : 1° De arbeidsbemiddeling;2° de programma's voor wedertewerkstelling van de niet-werkende werkzoekenden, met uitsluiting van de programma's voor wedertewerkstelling in de besturen en de diensten van de federale overheid of die onder het toezicht van deze overheid ressorteren en met uitsluiting van de overeenkomsten bedoeld in afdeling 5 van hoofdstuk II van het koninklijk besluit nr.25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector.

Voor iedere binnen het raam van een arbeidsovereenkomst in een wedertewerkstellingsprogramma geplaatste niet-werkende werkzoekende, kent de federale overheid een financiële tegemoetkoming toe, waarvan het bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit vastgestelde bedrag overeenstemt met een werkloosheidsvergoeding.

De financiële tussenkomst bedoeld in het vorige lid kan schommelen in functie van de periode gedurende dewelke de wedertewerkgestelde werkzoekende ingeschreven is als werkzoekende en geen werk heeft. Het bedrag van die tussenkomst wordt vastgesteld in akkoord met de Gewestregeringen.

De federale overheid kent eveneens de financiële tegemoetkoming toe, bedoeld in het tweede lid, voor een aantal werknemers, tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst of op basis van een statuut, gelijk aan het aantal betrekkingen dat gehandhaafd is onder de betrekkingen die de dag vóór de opheffing van de wedertewerkstellingsprogramma's door een gewest in het kader van die programma's ingevuld waren. [...] '.

B.8.2. De bevoegdheden inzake tewerkstellingsbeleid, bij de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen overgedragen aan de gewesten, zijn bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 tot wijziging van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen uitgebreid. Die uitbreiding is als volgt verantwoord in de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet : ' Artikel 3, § 13, van dit ontwerp vervangt artikel 6, § 1, IX, 1° en 2°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, en heeft tot doel aan de Gewesten de ruimste middelen toe te kennen om een tewerkstellingsbeleid te voeren, aangepast aan hun sociaal-economische toestand.

In dit perspectief hebben de Gewesten de bevoegdheid om : 1° werkzoekenden, al dan niet werkloos, te plaatsen.Zowel voor een gewone werkaanbieding uit de privé- of openbare sector als voor een werkaanbieding in het kader van een programma tot wedertewerkstelling van werklozen, selecteert de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienst de kandidaten en stelt hij ze voor aan de werkgever in functie van de criteria die door deze laatste werden vastgesteld. Zoals het thans geldt, moet een werkzoekende, al dan niet werkloos, ingeschreven zijn in het Gewest van zijn woonplaats; hij mag zich echter laten inschrijven in de andere Gewesten. Een werkaanbieding moet ingeschreven zijn in het Gewest van de plaats van tewerkstelling; zij mag ingeschreven zijn in de andere Gewesten; 2° eender welk type wedertewerkstellingsprogramma op te richten en er werklozen in te plaatsen met uitzondering van de programma's bedoeld voor de administraties en de diensten van de nationale overheid of onder haar toezicht geplaatst.De bestaande reglementering met betrekking tot de overeenkomsten bedoeld in afdeling 5 van het K.B. nr. 25 van 24 maart 1982, gesloten vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijft van kracht tot aan het verstrijken van de geldigheidsduur van het Interdepartementaal Begrotingsfonds.

De financiering van de wedertewerkstellingsprogramma's wordt verzekerd door de Gewesten die daartoe van de nationale overheid de nodige middelen krijgen via twee kanalen : 1° voor iedere uitkeringsgerechtigde volledig werkloze, geplaatst in een door het Gewest opgericht wedertewerkstellingsprogramma, ontvangt het Gewest vanwege de nationale overheid een financiële tegemoetkoming waarvan het bedrag overeenstemt met een werkloosheidsvergoeding.Het bedrag van deze vergoeding wordt vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit voor zover de plaatsing geschiedt in het kader van een arbeidsovereenkomst; 2° in toepassing van de bijzondere financieringswet ontvangt elk Gewest een budgettaire enveloppe die het geheel van de lasten omvat die verband houden met de plaatsing van werklozen in de wedertewerkstellingsprogramma's, met uitzondering van het bedrag van de werkloosheidsuitkering. De nationale overheid blijft echter bevoegd voor de eventuele vrijstelling van werkgeversbijdragen vermits deze vrijstelling ressorteert onder de sociale zekerheid.

Artikel 3, § 15, van dit ontwerp voegt aan artikel 6 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen een § 3bis, 1°, toe, waarbij in een overleg tussen de betrokken Executieven en de betrokken nationale overheid voorzien wordt, om de uitwisseling van informatie mogelijk te maken tussen de diensten voor beroepsopleiding, werkloosheid en bemiddeling evenals over de initiatieven die de wedertewerkstellingsprogramma's van werklozen betreffen ' (Parl. St., Kamer, B.Z. 1988, nr. 516/1, pp. 18-19).

B.9.1. In haar advies over het voorontwerp van decreet dat heeft geleid tot de aanneming van het decreet ' Airbag ' had de afdeling wetgeving van de Raad van State opgemerkt dat het ontworpen decreet niet kon ressorteren onder de bevoegdheden die artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen aan het Waalse Gewest toekent inzake tewerkstellingsbeleid. Volgens haar bestond het werkelijke en concrete onderwerp van het decreet erin een aanvullende financieringsbron te bieden aan een persoon die zijn eigen economische activiteit opstart teneinde hem in staat te stellen die activiteit te ontwikkelen om ze beroepshalve te kunnen uitoefenen onder het statuut van zelfstandige. Het ging derhalve om een vorm van hulp bij de oprichting van een onderneming, hulp die valt onder de gewestbevoegdheden inzake het beleid met betrekking tot de economische expansie, vervat in het ' economisch beleid ' zoals bedoeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen (Parl. St., Waals Parlement, 2011-2012, nr. 457/1, pp. 11-12).

B.9.2. Terwijl een lid van de bevoegde commissie naar dat advies verwees en vaststelde dat de maatregel een impact had op het niveau van het economisch beleid aangezien de betrokkene goederen en diensten kon voortbrengen en rijkdom kon creëren, of op zijn beurt een mogelijke werkgever kon worden, heeft de minister geantwoord : ' In de geest van de Waalse Regering is de " Airbag-regeling " aanvankelijk opgevat als een tewerkstellingsmaatregel uitgaande van het Waals instituut voor alternerende opleiding en zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen (" IFAPME "), van de begeleidingsstructuren voor zelftewerkstelling (" SAACE "), waaraan men de zelfstandigen heeft toegevoegd, die van hun bijberoep een hoofdberoep maken, aangezien zij een baan creëren en een andere vrijmaken. De filosofie van het ontwerpdecreet berust dus op de tewerkstelling. Beter nog, het is de " FOREM " die de regeling zal beheren met de aan die dienst toegewezen kredieten '.

De minister heeft erkend : ' dat er inderdaad een economisch aspect is, alsook dat er duidelijke economische gevolgen zijn. De regeling kan bijdragen tot de totstandkoming van activiteiten, tot fiscale opbrengsten of tot het scheppen van bijkomende banen. Die regeling had tot de portefeuille " economie " van minister Marcourt kunnen behoren. Trouwens minister Marcourt heeft zich die reeds toegeëigend, aangezien hij die in de Small Business Act heeft opgenomen als een belangrijke maatregel. Een en ander toont werkelijk aan dat verschillende ministers dat dossier bij de Waalse Regering hebben verdedigd ' (Parl. St., Waals Parlement, 2011-2012, nr. 457/3, pp. 7, 12 en 13).

B.10. De bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende componenten van de federale Staat berust op het exclusiviteitsbeginsel, dat veronderstelt dat elke rechtssituatie in beginsel slechts door één wetgever kan worden geregeld. Indien een regeling, zoals te dezen, aanleunt bij meerdere bevoegdheidstoewijzingen, dient het Hof uit te maken waar het zwaartepunt van de geregelde rechtssituatie ligt.

B.11. In de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen wordt, in verband met de bevoegdheid van de gewesten inzake economisch beleid, bedoeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen gepreciseerd : ' Het Gewest is bevoegd voor de hulp aan ondernemingen of exploitatie-eenheden van het Gewest, in het kader van de expansiewetten, met inbegrip van de regels voor toepassing van de wetgeving en de reglementering op de gewestelijke economische expansie.

Onder voorbehoud van de verder vermelde uitzonderingen en beperkingen, [bevat] deze bevoegdheid van het Gewest onder meer : 1° De hulp aan in moeilijkheden verkerende industriële en dienstverlenende ondernemingen;2° De hulp aan kleine en middelgrote industriële en dienstverlenende ondernemingen en het toekennen van de voordelen ter voldoening aan de wetgeving en de reglementering betreffende de economische expansie van de kleine en middelgrote ondernemingen;3° Het toekennen van de voordelen toegestaan in uitvoering van de wetten en reglementen betreffende de gewestelijke economische expansie;4° De reglementering betreffende de toekenning van fiscale voordelen ' (Parl.St., Senaat, 1979-1980, nr. 434/1, pp. 27-28).

B.12.1. Alvorens te zijn overgedragen aan de gewesten, was de aangelegenheid van de economische expansie geregeld door de wet van 17 juli 1959 tot invoering en ordening van maatregelen ter bevordering van de economische expansie en de oprichting van nieuwe industrieën, alsook door de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie.

In de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie werd gepreciseerd dat ' de eerste doelstelling van de expansiewetten [...] steeds [is] geweest bij te dragen tot het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen ' (Parl. St., Senaat, 1969-1970, nr. 354, p. 3).

B.12.2. Op 25 juni 1992 heeft de decreetgever een decreet aangenomen tot wijziging van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie. Het ging erom gevolg te geven aan de bevoegdheidsoverdracht die ter zake tot stand is gekomen bij de bijzondere wetten tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 en van 8 augustus 1988. Dat decreet maakte het mogelijk iedere natuurlijke of rechtspersoon die is opgericht in de vorm van een handelsvennootschap een investeringspremie toe te kennen onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden.

B.12.3. De aangelegenheid heeft vervolgens het voorwerp uitgemaakt van een algemene hervorming door de aanneming, op 11 maart 2004, van vijf decreten : het decreet betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van de grote ondernemingen, het decreet betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid, het decreet betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energiegebruik te begunstigen, het decreet betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen, en ten slotte het decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling.

Het decreet betreffende de incentives om de milieubescherming en het duurzame energieverbruik te begunstigen, voorziet in incentives in de vorm van investeringspremies of van een vrijstelling van de onroerende voorheffing voor, met name, natuurlijke personen met de hoedanigheid van handelaar of die een zelfstandig beroep uitoefenen en een investeringsprogramma verwezenlijken in het kader van hun onderneming, teneinde het milieu te beschermen of energie te besparen.

Het decreet betreffende de gewestelijke incentives ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen richt zich eveneens tot de kleine en de middelgrote ondernemingen die in het decreet worden gedefinieerd als, met name, de natuurlijke personen met de hoedanigheid van handelaar of die een zelfstandig beroep uitoefenen. Het belast de Regering ermee incentives die de vorm kunnen aannemen van premies of van een vrijstelling van de onroerende voorheffing, toe te kennen aan de ondernemingen die een investeringsprogramma verwezenlijken of die verrichtingen doorvoeren die op bepalende wijze bijdragen aan de duurzame ontwikkeling. Luidens artikel 7 van het decreet kan de Regering, onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepaalt, aan de zeer kleine ondernemingen een werkgelegenheidspremie toekennen voor banencreatie, waarvan het bedrag groter kan zijn voor de eerste werknemer.

Ten slotte maakt het decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling het mogelijk subsidies toe te kennen aan de ' gewestelijke zendingen voor arbeidsbemiddeling ', ' mire ' genoemd, die acties moeten uitvoeren met het oog op de inschakeling in het arbeidsproces en de begeleiding van de in het decreet bedoelde gerechtigden met het oog op de inschakeling in een duurzame en kwaliteitsvolle baan (artikel 2 van het decreet). Als gerechtigden worden met name bedoeld de niet-werkende werkzoekenden, de werkzoekenden die weer ingeschakeld worden op de arbeidsmarkt, de personen die in aanmerking komen voor het leefloon of voor gelijkwaardige financiële sociale bijstand, een werknemer die is aangeworven in het kader van een overgangsbetrekking, of nog, in het kader van een startbaanbetrekking. De ' mire ' moeten een samenwerkingscontract sluiten met de ' FOREM ', die aan elke ' mire ' die daarom verzoekt, een document moet toezenden waaruit blijkt dat de niet-werkende of daarmee gelijkgestelde werkzoekenden daadwerkelijk die hoedanigheid hebben wanneer zij beweren de in het decreet bepaalde maatregelen te kunnen genieten.

B.13. Het in het geding zijnde decreet ' Airbag ' voorziet in een financiële incentive voor de personen die zijn onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit in bijberoep uitoefenen en zich ertoe verbinden die activiteit voort te zetten of uit te breiden, alsook de personen die zich voor de eerste keer wensen te vestigen als zelfstandige in hoofdberoep, of nog, de personen die zich voor de tweede keer als zelfstandige in hoofdberoep wensen te vestigen, onder de in het decreet bepaalde voorwaarden.

De ' FOREM ' onderzoekt de door de aanvrager ingediende aanvraag om een financiële incentive en bezorgt die vervolgens aan het selectiecomité dat is samengesteld uit een vertegenwoordiger van de minister die bevoegd is voor tewerkstelling, een vertegenwoordiger van de ' FOREM ', een vertegenwoordiger van het Waals instituut voor alternerende opleiding en zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, een vertegenwoordiger van de Waalse overheidsdienst, operationeel directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek, departement Werk en Beroepsopleiding, een vertegenwoordiger van de Waalse overheidsdienst, operationeel directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën, departement Begroting en Boekhouding, een vertegenwoordiger van het Agentschap Economische Stimulering en twee vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de ondernemingen en zelfstandigen (artikel 7 van het decreet).

Luidens artikel 6 van het decreet zijn de criteria voor de selectie van de dossiers : ' 1° voor de begunstigden bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, de beroepservaring of -vaardigheid, beoordeeld o.a. op basis van de bedrijfsresultaten van de twee vorige jaren; voor de begunstigden bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2°, de toepasselijkheid van de opleiding t.o.v. het overwogen beroepsproject en van het potentieel van betrokken bedrijfssector; voor de begunstigden bedoeld in artikel 3, zesde lid, de antwoorden gebracht om in te spelen op de motieven van het einde van de activiteit van zelfstandige als hoofdbezigheid; 2° de uitvoerbaarheid van het project en het onmiddellijk operationele karakter ervan, beoordeeld o.a. op basis van afdoende financiële elementen en van een evaluatie van de sociaal-economische omgeving van het project; 3° het bestaan van een potentiële markt waardoor het project uitvoerbaar is;4° de mogelijke ontwikkeling van de overwogen activiteit '. B.14.1. Zoals blijkt uit de in B.9.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding heeft de decreetgever de aanneming van het in het geding zijnde decreet in het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheid inzake tewerkstelling verantwoord door de omstandigheid dat de zelfstandige die de financiële incentive kan genieten, zijn eigen betrekking creëert en bijgevolg een andere betrekking vrijmaakt.

Zoals in die parlementaire voorbereiding is erkend, had de maatregel ' tot de portefeuille " economie " kunnen behoren ', waarbij de ter zake bevoegde minister zich die heeft toegeëigend in het kader van een plan dat de economische expansie van het Gewest beoogde te versterken (Parl. St., Waals Parlement, 2011-2012, nr. 457/3, p. 13).

B.14.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 8 augustus 1988, aangehaald in B.8.2, blijkt dat het tewerkstellingsbeleid veeleer is gericht op de werkzoekenden, ongeacht of zij al dan niet werkloos zijn, alsook op de programma's inzake de wedertewerkstelling van werklozen.

Het in het geding zijnde decreet is van zijn kant gericht op de personen die een statuut van zelfstandige hebben en hun activiteit wensen te ontwikkelen, alsook op de personen die zich voor de eerste of tweede keer wensen te vestigen als zelfstandige in hoofdberoep. De financiële incentive waarin het voorziet, vertoont, wegens de aard ervan en de personen die daarmee worden beoogd, meer gelijkenissen met de maatregelen die ertoe strekken de oprichting van ondernemingen te ondersteunen waarin de decreten van 11 maart 2004 voorzien die in het kader van het beleid inzake economische expansie van het Waalse Gewest zijn aangenomen.

Hoewel een betrekking kan worden vrijgemaakt door het gegeven dat de gerechtigde zelfstandige zijn eigen betrekking creëert, zou hieruit echter niet kunnen worden afgeleid dat het gaat om het zwaartepunt van de maatregel, dat het mogelijk maakt te besluiten dat de decreetgever heeft gehandeld in het kader van het tewerkstellingsbeleid. Immers, zoals in B.12.1 is vermeld, is de creatie van banen een van de voornaamste doelstellingen van het beleid inzake economische expansie.

B.15. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat, hoewel de in het geding zijnde regeling aanleunt bij het tewerkstellingsbeleid, het zwaartepunt van de geregelde rechtssituatie - en bijgevolg het werkelijke en concrete voorwerp van de in het geding zijnde maatregel - zich op het niveau bevindt van de hulp aan ondernemingen in het kader van het beleid inzake economische expansie van het Waalse Gewest. Door het toepassingsgebied van het decreet ' Airbag ' te beperken tot het Franstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest heeft de decreetgever bijgevolg een verschil in behandeling ingevoerd ten aanzien van de personen die als zelfstandige zijn gedomicilieerd of hun maatschappelijke zetel hebben in het Duitstalige gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest, dat niet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen ».

B.7. Om redenen die identiek zijn aan die welke in het voormelde arrest nr. 141/2015 zijn vervat, is het enige middel gegrond.

De woorden « het Franstalige gedeelte van » in artikel 1, § 1, en in artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet « Airbag » dienen te worden vernietigd.

Om die redenen, het Hof vernietigt de woorden « het Franstalige gedeelte van » in artikel 1, § 1, en in artikel 3, eerste lid, 1°, a), en 2°, a), van het decreet van het Waalse Gewest van 27 oktober 2011 betreffende steunverlening voor banencreatie via de bevordering van beroepsovergang naar het statuut van zelfstandige als hoofdactiviteit.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 14 juli 2016.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^