Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 13 maart 2014

Uittreksel uit arrest nr. 150/2013 van 7 november 2013 Rolnummer : 5524 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 95 van het decreet van het Waalse Gewest van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, gesteld door de Raad van State.

bron
grondwettelijk hof
numac
2013207398
pub.
13/03/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 150/2013 van 7 november 2013 Rolnummer : 5524 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 95 van het decreet van het Waalse Gewest van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest nr. 221.486 van 22 november 2012 in zake Paul Dewaste tegen het Waalse Gewest, tussenkomende partij : de nv « Windvision », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 december 2012, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 95 van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die laatstgenoemde is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend overeenkomstig het eerste en het vierde lid van paragraaf 7 van die bepaling, namelijk in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet overeenkomstig het eerste en het derde lid van diezelfde paragraaf 7, met andere woorden enkel vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt, zoals dat het geval is bij gebrek aan verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel 95 van het decreet van het Waalse Gewest van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemeen beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die Regering is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt.

B.2. Het voormelde artikel 95 bepaalt : « [...] § 3. Op basis van de ingewonnen adviezen maken de besturen Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw samen een syntheserapport op.

Het syntheserapport wordt aan de Regering gestuurd binnen een termijn van : 1° vijftig dagen als het beroep betrekking heeft op een inrichting van klasse 2;2° zeventig dagen als het beroep betrekking heeft op een inrichting van klasse 1. Deze termijn loopt vanaf de eerste dag volgend op de dag van ontvangst van het beroep. Als er verschillende beroepen zijn, loopt de termijn vanaf de eerste dag volgend op de dag van ontvangst van het laatste beroep. [...] § 4. De in § 3 bedoelde termijnen mogen bij gezamenlijke beslissing van de besturen Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw verlengd worden. De duur van de verlenging mag niet hoger zijn dan dertig dagen. Deze beslissing wordt binnen de in § 3, tweede lid, [bedoelde termijn] toegezonden aan de Regering, de aanvrager en de eiser. [...] § 7. De Regering stuurt haar beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van : 1° zeventig dagen als het beroep betrekking heeft op een inrichting van klasse 2;2° honderd dagen als het beroep betrekking heeft op een inrichting van klasse 1. Die termijn loopt vanaf de eerste dag volgend op de dag van ontvangst van het beroep. Als er verschillende beroepen zijn, begint de termijn te lopen vanaf de eerste dag volgend op de dag van ontvangst van het laatste beroep.

Als het syntheserapport wordt overgemaakt vóór het verstrijken van de in paragraaf 3 bedoelde termijn, verstuurt de Regering haar beslissing binnen een termijn van : 1° twintig dagen, te rekenen van de dag waarop zij het syntheserapport van de besturen overeenkomstig paragraaf 3 ontvangt, voor inrichtingen van klasse 2;2° dertig dagen, te rekenen van de dag waarop zij het syntheserapport van de besturen overeenkomstig paragraaf 3 ontvangt, voor inrichtingen van klasse 1. In de in § 4 bedoelde hypothese wordt de termijn waarover de Regering beschikt om haar beslissing te sturen, verlengd met een termijn gelijk aan die bepaald door de besturen leefmilieu en ruimtelijke ordening en stedenbouw. [...] ».

B.3.1. Op 7 maart 2013 werd door het Waalse Gewest een decreet genomen « tot verklaring van de artikelen 35, § 1, tweede lid, 40, § 7, derde lid, 93, § 1, tweede lid, en 95, § 7, derde lid, van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij het programma decreet van 3 februari 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/02/2005 pub. 25/02/2005 numac 2005027068 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën sluiten betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging » (Belgisch Staatsblad, 26 maart 2013, tweede editie).

Dat decreet omvat een enig artikel, dat bepaalt : « De artikelen 35, § 1, tweede lid, 40, § 7, derde lid, 93, § 1, tweede lid, en 95, § 7, derde lid, van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij het programma decreet van 3 februari 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/02/2005 pub. 25/02/2005 numac 2005027068 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën sluiten, worden als volgt verklaard.

Als de termijnen bedoeld in de artikelen 32, § 1, tweede lid, 40, § 3, tweede lid, 92, § 3, eerste lid, en 95, § 3, tweede lid, overeenkomstig de artikelen 32, § 2, 40, § 4, 92, § 5, of 95, § 4, worden verlengd, wordt de termijn waarover de Regering of de bevoegde overheid beschikt om haar beslissing te versturen, vastgesteld op : 1° 20 dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het samenvattend verslag, verstuurd vóór het verstrijken van de verlengde termijn, voor de instellingen van klasse 2;2° 30 dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het samenvattend verslag, verstuurd vóór het verstrijken van de verlengde termijn, voor de instellingen van klasse 1 ». B.3.2. Uit de parlementaire voorbereiding van het decreet blijkt dat de Waalse decreetgever een einde heeft willen maken aan de interpretatiemoeilijkheden in verband met de in het geding zijnde bepaling en de administratieve praktijk vanuit een optiek van rechtszekerheid en vereenvoudiging heeft willen bevestigen (Parl. St., Waals Parlement, 2012-2013, nr. 750/1, p. 4).

Volgens de memorie van toelichting : « [...] In zijn arrest nr. 220.204 van 5 juli 2012, GILLET en anderen, heeft de Raad van State geoordeeld dat de termijn waarbinnen de minister zich dient uit te spreken, in het geval waarin de termijn voor het versturen van het syntheserapport werd verlengd, in alle gevallen (indien de verlenging 30 dagen bedraagt) : - 100 dagen bedraagt voor een inrichting van klasse 2; - 130 dagen bedraagt voor een inrichting van klasse 1.

De Raad van State is dus van oordeel dat de bepaling volgens welke de minister zich binnen een termijn van 20 dagen (klasse 2) of 30 dagen (klasse 1) vanaf de ontvangst van het syntheserapport dient uit te spreken, niet van toepassing is in geval van verlenging. [...] Er is alle reden om te geloven dat de Raad van State dezelfde interpretatie zou geven met betrekking tot de beslissingen die met toepassing van de artikelen 35, § 1, tweede lid, 40, § 7, derde lid, en 93, § 1, tweede lid, van het decreet zijn verstuurd, aangezien die bepalingen zijn opgesteld op een wijze die identiek is aan artikel 95, § 7, derde lid.

In de praktijk voert die rechtspraak dus twee verschillende regelingen in voor het berekenen van de termijnen, naargelang er al dan niet een verlenging is geweest. Zulks was uiteraard niet de bedoeling van de [decreetgever] toen hij bij het RESA- decreet van 3 februari 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/02/2005 pub. 25/02/2005 numac 2005027068 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën sluiten de mogelijkheid heeft ingevoerd om de toegekende termijn voor het neerleggen van het syntheserapport te verlengen.

Integendeel, het lijkt erop dat de [decreetgever] aan de bevoegde overheid of aan de Regering een volledige termijn (twintig of dertig dagen volgens de klasse van de inrichting), vanaf de ontvangst van het syntheserapport, heeft willen voorbehouden of verzekeren om haar beslissing te versturen (Waals Parlement, 19 januari 2005, 74 (2004-2005), nr. 21) : ' Die termijn wordt berekend vanaf het ogenblik waarop het syntheserapport van de besturen wordt ontvangen ').

Hoe het ook zij, de moeilijkheden om die bepalingen te interpreteren leveren voor de hand liggende problemen van rechtszekerheid op, zoals blijkt uit het arrest nr. 221.486 van 22 november 2012 waarbij de Raad van State aan het Grondwettelijk Hof de volgende prejudiciële vraag stelt : ' Schendt artikel 95 van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het algemene beginsel van de rechtszekerheid, in zoverre, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die laatstgenoemde is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, wordt berekend overeenkomstig het eerste en het vierde lid van paragraaf 7 van die bepaling, namelijk in één blok vanaf de eerste dag na de ontvangst van het laatste beroep, en niet overeenkomstig het eerste en het derde lid van diezelfde paragraaf 7, met andere woorden enkel vanaf de dag waarop de Regering het tijdig verstuurde syntheserapport ontvangt, zoals dat het geval is bij gebrek aan verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen ? ' » (ibid., pp. 2-4).

B.4. Een bepaling is interpretatief wanneer zij aan een wetsbepaling de betekenis geeft die de wetgever bij de aanneming ervan haar heeft willen geven en die zij redelijkerwijze kon krijgen. Het is eigen aan een interpretatieve bepaling dat zij gevolg heeft op de datum van inwerkingtreding van de door haar geïnterpreteerde wetsbepalingen, vermits zij aan de geïnterpreteerde tekst de betekenis verleent die hij redelijkerwijs had kunnen hebben bij de aanneming ervan.

B.5. Dit is te dezen het geval en bijgevolg dient, in geval van verlenging van de termijn die aan de technische en de gemachtigde ambtenaar is toegekend om hun syntheserapport naar de Regering te versturen, de termijn die aan die Regering is toegekend om zich uit te spreken over het beroep dat bij haar aanhangig is gemaakt, te worden berekend vanaf de dag waarop zij het syntheserapport ontvangt dat vóór het verstrijken van de verlengde termijn is verstuurd.

Aangezien het decreet van 7 maart 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/03/2013 pub. 26/03/2013 numac 2013201742 bron waalse overheidsdienst Decreet tot verklaring van de artikelen 35, § 1, tweede lid, 40, § 7, derde lid, 93, § 1, tweede lid, en 95, § 7, derde lid, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging sluiten gevolg heeft op de datum van inwerkingtreding van het in het geding zijnde artikel 95, heeft dat artikel niet de betekenis die in de prejudiciële vraag eraan wordt gegeven en kan het, bijgevolg, niet aan de oorsprong liggen van het verschil in behandeling dat erin wordt aangeklaagd.

B.6. Wegens de ontstentenis van een verschil in behandeling tussen de in de prejudiciële vraag beoogde categorieën van personen is die vraag zonder voorwerp.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vraag is zonder voorwerp.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 7 november 2013.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^