Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 31 januari 2011

Uittreksel uit arrest nr. 140/2010 van 16 december 2010 Rolnummer 4827 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 23 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, zoals dat artikel van toepassing was vó Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, de rechters E(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011200322
pub.
31/01/2011
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 140/2010 van 16 december 2010 Rolnummer 4827 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 23 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, zoals dat artikel van toepassing was vóór de vervanging ervan bij de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, gesteld door het Hof van Cassatie.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en P. Nihoul, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter M. Melchior, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 16 november 2009 in zake Philippe Hautekiet tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 december 2009, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 23 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, zoals van toepassing voor de wijziging van dit artikel door artikel 27 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de omschrijvingen ' verstoring van het verloop van een nationale voetbalwedstrijd ' en ' aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede ' geen voldoende nauwkeurige normatieve inhoud hebben om een misdrijf te kunnen definiëren en doordat op deze manier een niet te verantwoorden verschil in behandeling in het leven wordt geroepen tussen de rechtsonderhorigen die vervolgd worden voor andere strafbare feiten en diegenen die vervolgd worden op grond van artikel 23 van de Voetbal wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, zoals van toepassing voor de wijziging van dit artikel door de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten ? ». (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 23 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, zoals van toepassing vóór de vervanging ervan bij artikel 27 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (IV), bepaalde : « Eenieder die, alleen of in groep, door zijn gedrag het verloop van een nationale voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwedstrijd verstoort door het aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede ten opzichte van een of meer personen die zich in het stadion bevinden, kan een of meer sancties oplopen als bepaald in artikel 24 ».

Luidens artikel 24 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, zoals van toepassing vóór de vervanging ervan bij artikel 30 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, kon in geval van een overtreding van het voormelde artikel 23 een administratieve geldboete van tienduizend tot tweehonderdduizend frank en een administratief stadionverbod voor een duur van drie maanden tot vijf jaar worden opgelegd, of één van die sancties alleen. Wanneer een minderjarige boven de veertien jaar die overtreding beging, kon enkel een administratief stadionverbod voor een duur van drie maanden tot vijf jaar worden opgelegd.

B.2. Het verwijzende rechtscollege vraagt of het voormelde artikel 23 bestaanbaar is met de artikelen 12 en 14, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11, van de Grondwet, in zoverre de begrippen « het verloop van een nationale voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwedstrijd verstoren » en « het aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede » onvoldoende nauwkeurig zouden zijn.

B.3.1. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat het verwijzende rechtscollege het Hof ondervraagt over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met het wettigheidsbeginsel in strafzaken, dat niet alleen is gewaarborgd door de voormelde grondwetsbepalingen, maar eveneens door artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.3.2. De administratieve geldboete waarin artikel 24 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, zoals van toepassing op de feiten voor het verwijzende rechtscollege, voorziet, kan oplopen tot tweehonderdduizend frank en heeft een preventief en repressief karakter. Zonder dat het nodig is om na te gaan of de artikelen 12 en 14 van de Grondwet te dezen van toepassing zijn, gaat het om een straf in de zin van artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

B.3.3. Bijgevolg gaat het Hof de bestaanbaarheid na van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het door artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens gewaarborgde wettigheidsbeginsel in strafzaken.

B.4. Dit beginsel gaat uit van de idee dat de wet moet worden geformuleerd in bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is. Het eist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt, vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten.

Hetzelfde beginsel staat evenwel niet eraan in de weg dat de wet een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen.

Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in de wet, is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten welke handelingen en welke verzuimen zijn aansprakelijkheid meebrengen.

B.5.1. De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van titel III van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, die voor feiten die het verloop van een nationale voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwedstrijd kunnen verstoren, in een administratieve procedure voorziet ten aanzien van de aanwezige personen binnen het stadion, waarbij een administratieve geldboete en/of een administratief stadionverbod kan worden opgelegd (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1572/1, p. 2).

B.5.2. De artikelen 20 tot 22 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, zoals van toepassing op de feiten die aanleiding hebben gegeven tot de zaak voor het verwijzende rechtscollege, bestraffen het gooien en schieten van voorwerpen, het onrechtmatig betreden van het stadion of de poging daartoe en het onrechtmatig betreden van bepaalde zones van het stadion of de poging daartoe.

B.5.3. De in het geding zijnde bepaling vult de voormelde inbreuken aan. In de parlementaire voorbereiding werd ze als volgt verantwoord : « Door de ruime bewoordingen laat dit artikel toe diverse provocerende gedragingen te sanctioneren, dewelke niet onder de striktere toepassingsvoorwaarden van de artikelen 20, 21 of 22 vallen.

In deze context kunnen diverse specifieke voorbeelden worden gegeven van provocerende gedragingen, dewelke onder het toepassingsgebied van dit artikel kunnen vallen als daardoor het verloop van de voetbalwedstrijd verstoord wordt.

Ten eerste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het herhaaldelijk tot uiting brengen van provocerende geluiden.

Ten tweede kan als voorbeeld worden aangehaald het duwen of verdringen van personen, al dan niet in groep.

Het artikel kan ten slotte ook worden toegepast indien wordt gespuwd op bepaalde personen, zoals de scheidsrechter, de spelers van een voetbalploeg of, zoals vaak het geval is, de stewards of ordediensten.

Het spuwen op zich, indien dit een duidelijke uiting van minachting is, kan ook worden aangehaald als sanctioneerbare gedraging.

De gedraging op zich is hierbij sanctioneerbaar. Met andere woorden, het enkele feit van het begaan van feiten die het verloop van de wedstrijd verstoren is sanctioneerbaar.

In de mate dat artikel 23 van deze wet in het vaarwater komt van strafrechtelijke bepalingen (bijvoorbeeld door de weinig waarschijnlijke combinatie van artikel 66, lid 4 en artikel 398 van het strafwetboek, of een eventuele toepassing van de wet van 30 juli 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1981 pub. 20/05/2009 numac 2009000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden, Belgisch Staatsblad, 8 augustus 1981) is de strafwet van toepassing. Voor dergelijke gevallen kan verwezen worden naar de regeling van de artikelen 35 en volgende, waar het initiatief wordt gelaten aan de procureur des Konings (zie infra). Indien deze laat weten dat hij niet tot vervolging zal overgaan, of indien hij geen tijdige inlichting gaf conform artikel 35, eerste lid, kan de ambtenaar beslissen de zaak administratief af te handelen » (Parl.

St., Kamer, 1997-1998, nr. 1572/1, pp. 17-18).

B.6. Uit de in het geding zijnde bepaling en uit de parlementaire voorbereiding ervan vloeit voort dat er slechts sprake kan zijn van een inbreuk indien aan twee voorwaarden is voldaan : enerzijds, dient de auteur van de feiten aan te zetten tot slagen en verwondingen, haat of woede ten opzichte van een of meer personen die zich in het stadion bevinden; anderzijds, dient het gedrag in kwestie het verloop van de wedstrijd te verstoren.

B.7.1. De gebruikelijke betekenis van het werkwoord « aanzetten tot » is « aansporen om iets te doen », « opzetten, aanstoken ». De in het geding zijnde bepaling preciseert dat het gedrag in kwestie dient te zijn gericht tot een of meer personen die zich in het stadion bevinden. Hieruit dient te worden afgeleid dat die personen het gedrag in kwestie op een dergelijke wijze moeten kunnen zien of horen dat ze hierdoor zouden kunnen overgaan tot het toebrengen van slagen en verwondingen of tot uitingen van haat en woede.

B.7.2. Uit de verwijzing in de in B.5.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding naar artikel 398 van het Strafwetboek blijkt dat de woorden « slagen en verwondingen » dezelfde betekenis hebben als in dat artikel. Een verwonding of een slag in de zin van die bepaling is « elk uitwendig of inwendig letsel, hoe licht ook, dat van buiten uit, door een mechanisch of chemisch op de lichaamsgesteltenis inwerkende oorzaak, aan het menselijk lichaam wordt toegebracht » (Cass., 18 februari 1987, Arr. Cass., 1987, nr. 359).

B.7.3. De woorden « haat » en « woede » zijn zodanig ingeburgerd dat iedereen redelijkerwijze weet welk gedrag binnen het toepassingsgebied van de in het geding zijnde bepaling valt. Opdat er evenwel sprake kan zijn van het aanzetten tot haat en woede, dient te worden aangetoond dat er sprake is van een voornemen om aan te zetten tot haat of woede.

B.8.1. Het aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede kan enkel worden bestraft wanneer dat gedrag het verloop van de wedstrijd verstoort. Bijgevolg dient het gedrag in kwestie de wedstrijd op enige wijze te hinderen.

B.8.2. Ofschoon artikel 19 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten, zoals van toepassing op de feiten die aanleiding hebben gegeven tot de zaak voor het verwijzende rechtscollege, bepaalde dat titel III van de wet, waarvan artikel 23 deel uitmaakt, « van toepassing [is] op feiten gepleegd gedurende de ganse periode tijdens welke het stadion, waarin een nationale voetbalwedstrijd of een internationale voetbalwedstrijd plaatsvindt, toegankelijk is voor de toeschouwers », vloeit uit de vereiste dat het gedrag het verloop van de wedstrijd verstoort voort dat niet alle feiten gepleegd gedurende de voormelde periode een inbreuk uitmaken in de zin van de in het geding zijnde bepaling : enkel feiten die zich vóór of tijdens een wedstrijd afspelen, konden worden bestraft, vermits enkel die feiten de wedstrijd konden hinderen. Dat blijkt ook uit de parlementaire voorbereiding van artikel 27 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, die de vereiste heeft geschrapt dat het gedrag in kwestie het verloop van een nationale of internationale voetbalwedstrijd dient te verstoren : « De aanpassing aan artikel 23 maakt de inhoud van dit artikel conform aan de inhoud van het artikel 19 en 23bis. Het aanzetten tot slagen en verwondingen, haat of woede ten opzichte van een of meerdere personen (waar deze zich ook mogen bevinden : in het stadion, in de perimeter of zelfs buiten de perimeter) vormt op zich een inbreuk, zonder dat vereist wordt dat het verloop van de wedstrijd wordt verstoord.

Artikel 19 bepaalt immers duidelijk dat artikel 23 van toepassing is gedurende de ganse periode tijdens welke het stadion toegankelijk is voor de toeschouwers. In een beperkt aantal gevallen is er in het verleden discussie ontstaan of dit geen tegenstrijdigheid inhoudt met artikel 23, dat als vereiste had dat het verloop van de wedstrijd verstoord moest worden. Via de voorgestelde aanpassing wordt aan dit euvel verholpen. Dit vermijdt bovendien de restrictieve en door de wetgever niet gewilde interpretatie dat de wedstrijd zelf zou moeten worden stilgelegd alvorens er sprake zou zijn van een inbreuk op artikel 23 » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2873/001, p. 24).

B.8.3. Uit de in het geding zijnde inbreuk kan niet worden afgeleid dat er enkel sprake is van een inbreuk wanneer de wedstrijd zelf moet worden stilgelegd. Het volstaat dat de feiten het verloop van de wedstrijd hinderen.

B.9. Weliswaar kent de in het geding zijnde bepaling aan de ambtenaar die de sanctie oplegt een beoordelingsbevoegdheid toe. Zoals in B.4 is uiteengezet, houdt de toekenning van een zekere beoordelingsbevoegdheid op zichzelf evenwel geen schending in van het wettigheidsbeginsel. De in het geding zijnde bepaling heeft aan de ambtenaar die de sanctie oplegt niet zulk een ruime beoordelingsbevoegdheid toegekend dat degenen tot wie die bepalingen zijn gericht, hun gedrag niet zouden kunnen aanpassen, noch de gevolgen ervan zouden kunnen beoordelen.

B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 23 van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999000028 bron ministerie van binnenlandse zaken Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden sluiten betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, zoals van toepassing vóór de vervanging ervan bij artikel 27 van de wet van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201376 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 december 2010.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Bossuyt.

^