Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 23 november 2009

Uittreksel uit arrest nr. 175/2009 van 3 november 2009 Rolnummers 4599 en 4606 In zake : de beroepen tot vernietiging van het nieuwe artikel L2212-4, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals in Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Martens en M. Bossuyt, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2009205059
pub.
23/11/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 175/2009 van 3 november 2009 Rolnummers 4599 en 4606 In zake : de beroepen tot vernietiging van het nieuwe artikel L2212-4, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals ingevoegd bij artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 3 juli 2008, ingesteld door Albert Stassen en door de Ministerraad.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Martens en M. Bossuyt, en de rechters M. Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Martens, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 6 en 8 januari 2009 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 7 en 9 januari 2009, zijn beroepen tot vernietiging ingesteld van het nieuwe artikel L2212-4, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals ingevoegd bij artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 3 juli 2008 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 juli 2008), door Albert Stassen, wonende te 4852 Homburg, rue Laschet 8, en door de Ministerraad.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4599 en 4606 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepaling en de draagwijdte van de beroepen B.1.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel L2212-4, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, ingevoegd bij artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 3 juli 2008. Het bestreden artikel bepaalt : « Er is per provincie een commissaris van de Waalse Regering die de titel voert van arrondissementscommissaris.

De Regering bepaalt het administratief en geldelijk statuut van de arrondissementscommissarissen ».

B.1.2. De verzoekende partijen verwijten het eerste lid van de voormelde bepaling dat het het aantal arrondissementscommissarissen tot één per provincie beperkt.

Het Hof beperkt het onderzoek van de beroepen tot het eerste lid van het voormelde artikel.

Ten gronde Ten aanzien van het geheel van de middelen samen in de zaken nrs. 4599 en 4606 B.2. De verzoekende partijen verwijten de bestreden bepaling in de eerste plaats dat ze, door op eenzijdige wijze en zonder overleg met de federale Staat, het aantal arrondissementscommissarissen voor het Waalse Gewest te verminderen tot één eenheid per provincie, de bevoegdheden van de federale Staat ter zake niet in acht heeft genomen. Ze zijn eveneens van oordeel dat die bepaling artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, eerste streepje, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, dat aan de federale wetgever de bevoegdheid voorbehoudt om de regels vervat in het Kieswetboek te wijzigen, zou schenden, in zoverre ze bepaalt dat de provincie Henegouwen en de provincie Luik voortaan nog slechts één arrondissementscommissaris mogen tellen.

B.3. Krachtens artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, van de voormelde bijzondere wet zijn de gewesten bevoegd voor « de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale en gemeentelijke instellingen », onder voorbehoud van een aantal uitzonderingen die in die bepaling worden opgesomd, met name : « - de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements en provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen ».

B.4. De arrondissementscommissarissen zijn door de federale Regering belast met diverse taken. De omzendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 20 december 2002 betreffende de taken die de provinciale overheden voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken uitoefenen, onderscheidt, onder hun federale opdrachten, enerzijds, de bevoegdheden die ze uitoefenen als commissarissen van de Regering en op grond van de wetten en verordeningen en, anderzijds, de opdrachten die hun worden gedelegeerd door de gouverneur krachtens artikel 139bis van de provinciewet, dat door het bestreden decreet niet is opgeheven.

Als commissarissen van de federale Regering zijn zij onder meer belast met de zorg voor de handhaving van de wetten en van de verordeningen van algemeen bestuur (artikel 133 van de provinciewet, niet opgeheven door het bestreden decreet), met het nemen van inzage in de registers van de burgerlijke stand en van de bevolkingsregisters in de gemeenten (artikel 135 van de provinciewet, niet opgeheven door het bestreden decreet) en met taken inzake politie en handhaving van de openbare orde (artikelen 128, 129 en 139 van de provinciewet, niet opgeheven door het bestreden decreet). Bovendien zijn specifieke federale taken aan welbepaalde arrondissementscommissarissen en adjunct-arrondissementscommissarissen toevertrouwd door bijzondere bepalingen (bijvoorbeeld de artikelen 15, 92bis en 93 van het Kieswetboek; de artikelen 63 en 64 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken; artikel 76 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap; de artikelen 1, 7, § 2, 12, § 2, en 17 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen).

B.5. Volgens de memorie van toelichting van het bestreden decreet wenste de Waalse Regering het Waalse Wetboek van de plaatselijke democratie aan te passen aan de beslissing van het Hof, dat in zijn arrest nr. 95/2005 van 25 mei 2005 artikel 113 van het decreet van het Waalse Gewest van 12 februari 2004 tot organisatie van de Waalse provincies heeft vernietigd omdat dat artikel het mogelijk maakte het ambt van arrondissementscommissaris, die taken uitoefent die onder de bevoegdheid van de federale Staat vallen, eenzijdig af te schaffen. In de toelichting bij artikel 1 is vermeld dat het aantal arrondissementscommissarissen wordt teruggebracht op één « onverminderd andere wettelijke en reglementaire bepalingen (voor de arrondissementscommissarissen van Moeskroen en Eupen-Malmedy-Sankt-Vith) » (Parl. St., Waals Parlement, 2007-2008, nr. 785-1, p. 3). Dit werd bevestigd tijdens de bespreking in de Commissie Binnenlandse Aangelegenheden van het Waals Parlement. Op de vraag van een parlementslid dat zich vragen stelde bij het feit dat het aantal commissarissen werd teruggebracht tot één per provincie heeft de minister van Binnenlandse Aangelegenheden geantwoord dat « de arrondissementscommissarissen tot één eenheid worden beperkt. Er zal echter een tweede commissaris zijn voor Luik en voor Henegouwen krachtens de taalwetten » (ibid., nr. 785-5, pp. 3 en 4; zie ook ibid., volledig verslag, vergadering van 10 juni 2008, pp. 33 en 34).

B.6.1. Hieruit blijkt dat het bestreden decreet de regels die onder de federale bevoegdheid vallen in verband met de bevoegdheden van de arrondissementscommissarissen niet heeft opgeheven. De bestreden bepaling kan overigens geenszins in die zin worden geïnterpreteerd dat ze de functie van arrondissementscommissaris voor Moeskroen en die van Eupen-Malmedy-Sankt-Vith afschaft, functie waarvan de invoering eveneens onder de exclusieve bevoegdheden van de federale wetgever valt.

B.6.2. De omstandigheid dat een gewestelijke norm, die door de gewestwetgever is aangenomen bij het uitoefenen van diens bevoegdheden, kan bijdragen tot de verwezenlijking van een doelstelling die wordt nagestreefd door de federale wetgever, kan op zich niet de schending meebrengen van de bevoegdheidverdelende regels door de gewestwetgever. Dat zou wel het geval zijn wanneer de gewestwetgever, door het aannemen van zulk een maatregel, de uitoefening, door de federale wetgever, van diens bevoegdheid onmogelijk of uitermate moeilijk zou maken.

B.6.3. Te dezen blijkt niet dat door het aantal arrondissementscommissarissen te verminderen tot één per provincie, de gewestwetgever de uitoefening door de federale wetgever van diens bevoegdheid onmogelijk of uitermate moeilijk zou hebben gemaakt. Het is om rekening te houden met het geringere belang van de thans aan de arrondissementscommissarissen toegekende regionale opdrachten dat de bestreden bepaling werd aangenomen. Het behoud van één arrondissementscommissaris per provincie getuigt van de bekommernis van het Waalse Gewest om het mogelijk te maken dat de arrondissementscommissarissen, in dat Gewest, hun federale opdrachten blijven uitoefenen.

B.7.1. Er dient nog te worden onderzocht of de ontstentenis van overleg tussen het Waalse Gewest en de federale Staat te dezen kan worden verweten aan de auteur van de bestreden bepaling.

B.7.2. Buiten de benoeming en de afzetting van de arrondissementscommissarissen, legt de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen geen overleg of samenwerking op.

Bovendien zijn de opdrachten van de arrondissementscommissarissen die onder de bevoegdheden van, enerzijds, de federale Staat en, anderzijds, de gewesten ressorteren, niet dermate met elkaar verweven dat ze alleen in samenwerking kunnen worden uitgeoefend.

B.8. De middelen zijn niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt de beroepen.

Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare terechtzitting van 3 november 2009.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, P. Martens.

^