gepubliceerd op 27 december 2006
Uittreksel uit arrest nr. 159/2006 van 18 oktober 2006 Rolnummer 4042 In zake : de vordering tot schorsing van de artikelen 56 en 60 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 23 februari 2006 betreffende de prioritaire acties voor Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchioren de rechters-verslagg(...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 159/2006 van 18 oktober 2006 Rolnummer 4042 In zake : de vordering tot schorsing van de artikelen 56 en 60 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 23 februari 2006 betreffende de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië, ingesteld door de NV Gery International en anderen.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchioren de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 september 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 september 2006, is een vordering tot schorsing ingesteld van de artikelen 56 en 60 van het programmadecreet van het Waalse Gewest van 23 februari 2006 betreffende de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 2006) door de NV Gery International, de NV Imolu en de NV Murimo, die alle drie hun maatschappelijke zetel hebben te 7100 La Louvière, boulevard des Droits de l'Homme 9. Bij hetzelfde verzoekschrift vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde decretale bepalingen.
Op 13 september 2006 hebben de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. Derycke, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij vastgesteld wordt dat de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. Artikel 21, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 9 maart 2003, bepaalt dat « in afwijking van artikel 3, [...] de verzoekschriften tot schorsing slechts ontvankelijk [zijn] wanneer zij worden ingediend binnen een termijn van drie maanden na de bekendmaking van de wet, het decreet of de in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel ».
B.2. Aangezien het aangevochten decreet bekend is gemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 maart 2006, is de termijn om een vordering tot schorsing in te dienen, verstreken op 7 juni 2006. Daaruit volgt dat de vordering tot schorsing ingediend op 7 september 2006 laattijdig is en dat zij klaarblijkelijk onontvankelijk is.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt de vordering tot schorsing.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2006.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, M. Melchior.