Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 17 juli 2006

Uittreksel uit arrest nr. 84/2006 van 17 mei 2006 Rolnummers 3943 en 3949 In zake : de vorderingen tot schorsing van artikel L4155-1, tweede lid, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals gewijzigd bij Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Mart(...)

bron
arbitragehof
numac
2006202152
pub.
17/07/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 84/2006 van 17 mei 2006 Rolnummers 3943 en 3949 In zake : de vorderingen tot schorsing van artikel L4155-1, tweede lid, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals gewijzigd bij artikel 49 van het decreet van het Waalse Gewest van 8 december 2005, ingesteld door P. Boucher en J.-M. Cheffert.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vorderingen en rechtspleging Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 17 en 28 maart 2006 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn ingekomen op 20 en 29 maart 2006, zijn vorderingen tot schorsing ingesteld van artikel L4155-1, tweede lid, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals gewijzigd bij artikel 49 van het decreet van het Waalse Gewest van 8 december 2005 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 januari 2006), door P. Boucher, wonende te 1300 Waver, Venelle aux Cyprès 21, en J.-M. Cheffert, wonende te 5590 Ciney, Le Bragard 7.

De verzoekende partijen vorderen eveneens de vernietiging van dezelfde decretale bepaling.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3943 en 3949 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) B.1. Artikel L4155-1, tweede lid, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, zoals het werd gewijzigd bij artikel 49 van het decreet van het Waalse Gewest van 8 december 2005, bepaalt : « Niet verkiesbaar zijn : [...] 6° de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Europees Parlement, van een [Gemeenschaps- of Gewest]parlement;».

Die bepaling heeft betrekking op de verkiesbaarheid voor de provincieraad.

T en aanzien van het belang B.2.1. Aangezien de vorderingen tot schorsing ondergeschikt zijn aan de beroepen tot vernietiging, dient de ontvankelijkheid van de beroepen, inzonderheid het voorhanden zijn van het vereiste belang bij het instellen ervan, reeds bij het onderzoek van de vorderingen tot schorsing te worden betrokken.

B.2.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang.

Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt.

B.3. De aangevochten bepaling verbiedt de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Europees Parlement, van een gemeenschaps- of gewestparlement verkiesbaar te zijn voor de provincieraad.

De verzoekende partijen zijn respectievelijk volksvertegenwoordiger en senator.

Uit het beperkte onderzoek van de ontvankelijkheid van de beroepen tot vernietiging waartoe het Hof in het kader van de vorderingen tot schorsing is kunnen overgaan, blijkt niet dat die beroepen en bijgevolg de vorderingen onontvankelijk zouden zijn.

Ten aanzien van de voorwaarden van de schorsing B.4. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat een van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.

T en aanzien van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel B.5. Een schorsing door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat voor de verzoekende partij een ernstig nadeel, dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld door een eventuele vernietiging, zou voortvloeien uit de onmiddellijke toepassing van de bestreden norm.

B.6. Ter staving van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel waarop zij zich beroepen, voeren de verzoekende partijen aan dat het arrest van het Hof met betrekking tot de beroepen tot vernietiging niet kan worden gewezen vóór de datum van overhandiging van de akten van voordracht van de kandidaten. Hun nadeel zou bijgevolg voortvloeien uit het feit dat zij hebben moeten kiezen tussen hun parlementair mandaat en hun kandidaatstelling voor de provincieraadsverkiezingen.

Artikel L4153-1, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie bepaalt dat de akten van voordracht van kandidaten op zaterdag, de negenentwintigste dag, of op zondag, de achtentwintigste dag vóór die welke is bepaald voor de stemming, tussen 13 en 16 uur aan de voorzitter van het districtshoofdbureau moeten worden overhandigd.

B.7. Overeenkomstig artikel 89bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof heeft de voorzitter van het Hof de termijnen verkort voor het indienen van de memories, zodat het arrest van het Hof over de beroepen tot vernietiging tijdig zal kunnen worden uitgesproken. De schorsing van de aangevochten norm is dus niet noodzakelijk om het in B.5 bedoelde nadeel voor de verzoekende partijen te vermijden.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vorderingen tot schorsing.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 17 mei 2006.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^