Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 12 juli 2006

Uittreksel uit arrest nr. 115/2006 van 28 juni 2006 Rolnummer 3989 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 1080 van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld door C. Konstantinidis. Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzo(...)

bron
arbitragehof
numac
2006202129
pub.
12/07/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 115/2006 van 28 juni 2006 Rolnummer 3989 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 1080 van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld door C. Konstantinidis.

Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchioren de rechters-verslaggevers J.-P. Snappe en L. Lavrysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 15 mei 2006 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 16 mei 2006, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 1080 van het Gerechtelijk Wetboek (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1967) door C. Konstantinidis, wonende te 1420 Eigenbrakel, Clos du Champ d'Abeiche 19.

Op 23 mei 2006 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Snappe en L. Lavrysen, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij vastgesteld wordt dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. Naar luid van artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, zijn de beroepen strekkende tot vernietiging van een wettelijke bepaling slechts ontvankelijk indien zij worden ingesteld binnen een termijn van zes maanden na de bekendmaking van de bestreden bepaling in het Belgisch Staatsblad .

B.2.1. De verzoekende partij werpt op dat die termijn in strijd is met de artikelen 10, 11 en 142 van de Grondwet en bij artikel 188 van de Grondwet zou zijn opgeheven.

B.2.2. Het voormelde artikel 3 van de bijzondere wet op het Arbitragehof is aangenomen ter uitvoering van artikel 142 van de Grondwet, naar luid waarvan de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van het Arbitragehof door de bijzondere wetgever worden bepaald.

B.2.3. De beperking van de termijn om bij het Hof een beroep tot vernietiging in te stellen, is niet zonder verantwoording. « De termijn van onzekerheid mag immers niet onbeperkt zijn in de tijd; de eis van stabiliteit geldt bijzonder sterk in de publiekrechtelijke sfeer in verband met de verhoudingen tussen de overheid en de particulieren en tussen de verschillende overheden onderling » (Parl.

St., Senaat, 1988-1989, nr. 483-1, p. 6).

Artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof is niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Bovendien staat, krachtens artikel 4 van dezelfde bijzondere wet, voor eenieder die doet blijken van een belang een nieuwe termijn van zes maanden open voor het instellen van een beroep tot vernietiging tegen een wettelijke norm indien het Hof, uitspraak doende op een prejudiciële vraag, heeft verklaard dat die wettelijke norm in strijd is met de Grondwet.

B.2.4. Artikel 188 van de Grondwet bepaalt : « Met ingang van de dag waarop de Grondwet uitvoerbaar wordt, zijn alle daarmee strijdige wetten, decreten, besluiten, reglementen en andere akten opgeheven ».

De Grondwet werd, op enkele bepalingen na, van kracht op 26 juli 1831, zodat die bepaling geen weerslag heeft op artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

B.3. De aangevochten wetsbepaling is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1967, zodat de termijn om een beroep tot vernietiging in te stellen, verstreken was bij de indiening, op 15 mei 2006, van het in het geding zijnde beroep.

B.4. Daaruit volgt dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk onontvankelijk is.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het beroep tot vernietiging onontvankelijk is.

Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 28 juni 2006.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^