gepubliceerd op 03 februari 2006
Uittreksel uit arrest nr. 11/2006 van 18 januari 2006 Rolnummer 3810 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 44, § 4, van het gemeentedecreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2005, ingesteld do Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggeve(...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 11/2006 van 18 januari 2006 Rolnummer 3810 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 44, § 4, van het gemeentedecreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2005, ingesteld door P. Verpoorten.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter A. Arts en de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en P. Martens, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 november 2005 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 november 2005, heeft P. Verpoorten, wonende te 3945 Oostham, Kwamol 38, beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 44, § 4, van het gemeentedecreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2005 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2005, derde editie).
Op 23 november 2005 hebben de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en P. Martens, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij vastgesteld wordt dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoren. (...) II. In rechte 1. De verzoeker vordert de schorsing en de vernietiging van artikel 44, § 4, van het gemeentedecreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2005, dat stelt : « Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 15, § 2 van de Nieuwe gemeentewet, bestaat het college van burgemeester en schepenen uit personen van verschillend geslacht. Indien het college van burgemeester en schepenen na de verkiezing van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn niet rechtsgeldig blijkt te zijn samengesteld overeenkomstig het eerste lid, wordt de laatste overeenkomstig artikel 45, § 3 of 50, § 1 verkozen schepen in rang, van rechtswege vervangen door het op dezelfde lijst verkozen gemeenteraadslid van het andere geslacht met de meeste naamstemmen. Als er geen verkozen gemeenteraadsleden van het andere geslacht op die lijst voorkomen, wordt de schepen van rechtswege vervangen door het niet-verkozen gemeenteraadslid van het andere geslacht met de meeste naamstemmen op diezelfde lijst ». 2. De betwiste decreetsbepaling geeft uitvoering, voor wat het Vlaamse Gewest betreft, aan artikel 11bis van de Grondwet, dat bepaalt : « De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen voor vrouwen en mannen de gelijke uitoefening van hun rechten en vrijheden, en bevorderen meer bepaald hun gelijke toegang tot de door verkiezing verkregen mandaten en de openbare mandaten. De Ministerraad en de Gemeenschaps- en Gewestregeringen tellen personen van verschillend geslacht.
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel organiseren de aanwezigheid van personen van verschillend geslacht binnen de bestendige deputaties van de provincieraden, de colleges van burgemeester en schepenen, de raden voor maatschappelijk welzijn, de vaste bureaus van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan.
Het voorgaande lid is niet van toepassing wanneer de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel de rechtstreekse verkiezing organiseren van de bestendig afgevaardigden van de provincieraden, van de schepenen, van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, van de leden van het vast bureau van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van de leden van de uitvoerende organen van elk ander interprovinciaal, intercommunaal of binnengemeentelijk territoriaal orgaan ». 3. Hoewel de kritiek van de verzoekende partij formeel gericht is tegen artikel 44, § 4, van het gemeentedecreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 2005, blijkt uit de uiteenzetting van de middelen en uit het directe verband dat bestaat tussen de betwiste bepaling en artikel 11bis van de Grondwet, dat de grieven in werkelijkheid gericht zijn tegen die grondwetsbepaling.4. Noch artikel 1 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, noch enige andere wetsbepaling verleent het Hof de bevoegdheid om uitspraak te doen over een beroep dat ertoe zou leiden een verplichting opgelegd door de Grondwetgever te beoordelen. De overwegingen vervat in de door de verzoeker ingediende memorie met verantwoording zijn niet van die aard dat zij die vaststelling zouden kunnen ontkrachten.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het Hof niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 18 januari 2006.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, A. Arts.