Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 23 maart 2005

Uittreksel uit arrest nr. 33/2005 van 9 februari 2005 Rolnummers 3185 en 3186 In zake : de vorderingen tot schorsing van de artikelen 10 en 126 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en we Het Arbitragehof, samengesteld uit de rechters M. Bossuyt en P. Martens, waarnemend voorzitters,(...)

bron
arbitragehof
numac
2005200757
pub.
23/03/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 33/2005 van 9 februari 2005 Rolnummers 3185 en 3186 In zake : de vorderingen tot schorsing van de artikelen 10 en 126 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, ingesteld door A. Geensen en anderen en door M. Roeland.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de rechters M. Bossuyt en P. Martens, waarnemend voorzitters, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van rechter M. Bossuyt, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de vorderingen en rechtspleging a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 december 2004 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 7 december 2004, is een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 126 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 september 2004) door A.Geensen, wonende te 2900 Schoten, Fort Baan 11, en M.-C. Jackson, wonende te 9000 Gent, Koning Leopold II-laan 93. b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 december 2004 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 7 december 2004, is een vordering tot schorsing ingesteld van artikel 10 van voormeld decreet door M.Roeland, wonende te 9040 Sint-Amandsberg, Kriekerijstraat 42, G. Allegaert, wonende te 9040 Sint-Amandsberg, Victor Braeckmanlaan 261, O. Reynebeau, wonende te 9040 Sint-Amandsberg, Oscar Colbrandtstraat 93, J. Raes, wonende te 9040 Sint-Amandsberg, Jos Verdegemstraat 86, H. De Vos, wonende te 9040 Sint-Amandsberg, Joannes Hartmannlaan 19, en L. Raes, wonende te 9040 Sint-Amandsberg, Klinkkouterstraat 71.

Bij dezelfde verzoekschriften vorderen de verzoekende partijen eveneens de vernietiging van dezelfde decretale bepaling.

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3185 en 3186 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen B.1. De verzoekende partijen vorderen de schorsing van de artikelen 10 en 126 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

De artikelen 10 en 126 van dat decreet bepalen : « Een aangesteld of verkozen lid is van rechtswege ontslagnemend wanneer het de leeftijd van 75 jaar bereikt. » Ten aanzien van de voorwaarden tot schorsing B.2. Naar luid van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof dient aan twee grondvoorwaarden te zijn voldaan opdat tot schorsing kan worden besloten : - de middelen die worden aangevoerd moeten ernstig zijn; - de onmiddellijke uitvoering van de bestreden maatregel moet een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen.

Daar de twee voorwaarden cumulatief zijn, leidt de vaststelling dat één van die voorwaarden niet is vervuld tot verwerping van de vordering tot schorsing.

Ten aanzien van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel B.3. Een schorsing door het Hof moet het mogelijk maken te vermijden dat een ernstig nadeel voor de verzoekende partijen voortvloeit uit de onmiddellijke toepassing van de aangevochten norm, een nadeel dat niet of moeilijk zou kunnen worden hersteld in geval van een eventuele vernietiging.

B.4. Tot staving van het feit dat de aangevochten bepalingen hun een moeilijk te herstellen ernstig nadeel kunnen berokkenen, voeren de verzoekende partijen, althans voor zover zij reeds de leeftijdsgrens van 75 jaar hebben bereikt, aan dat zij worden aangetast in de uitoefening van hun recht op medewerking aan de inrichting van hun eredienst en van hun politieke rechten, dat de continuïteit van de werking van het bestuur niet kan worden gewaarborgd en door een vernietigingsarrest niet zal kunnen worden hersteld en dat hun mogelijke toekomstige gezondheidstoestand niet dermate kan worden gewaarborgd dat zij in het kader van een tijdrovende nieuwe samenstelling van de kerkraad nog opnieuw zouden kunnen kandideren en een functie zouden kunnen opnemen.

B.5.1. Anders dan de verzoekende partijen beweren, kan niet worden aangenomen dat iedere schending van een grondrecht ipso facto het moeilijk te herstellen ernstig nadeel in de zin van artikel 20, 1°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 oplevert. Immers, zelfs wanneer het nadeel ernstig zou zijn, dan nog zou dienen te worden aangetoond dat dit nadeel moeilijk herstelbaar is.

B.5.2. Zonder dat het te dezen noodzakelijk is na te gaan of de aangevoerde aantasting van een grondrecht een ernstig nadeel oplevert, staat het vast dat het eventuele nadeel kan worden hersteld door een nieuwe aanstelling of verkiezing van de leden van de kerkraad indien het Hof de bestreden bepalingen zou vernietigen. De aanstelling of de verkiezing van de leden van de kerkraad is immers een handeling die integraal opnieuw kan plaatsvinden en derhalve het karakter van herstelbaarheid heeft. De wijze waarop de samenstelling van de kerkraden is geregeld is bovendien niet van die aard dat de nieuwe aanstelling of verkiezing buitensporige kosten en inspanningen zou meebrengen. Het argument dat de verzoekende partijen op dat ogenblik misschien niet meer beschikken over dezelfde goede gezondheid, is een hypothetisch nadeel dat bezwaarlijk het door de wet vereiste ernstige nadeel kan uitmaken.

B.5.3. De verzoekende partijen tonen evenmin in concreto aan dat de continuïteit in de organisatie en de werking van de erkende erediensten door de bekritiseerde maatregel in gevaar wordt gebracht.

B.5.4. Het aangevoerde nadeel kan niet worden beschouwd als een moeilijk te herstellen ernstig nadeel.

B.6. Aangezien een van de vereiste voorwaarden niet is vervuld, dienen de vorderingen tot schorsing te worden verworpen.

Om die redenen, het Hof verwerpt de vorderingen tot schorsing.

Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 februari 2005.

De griffier, L. Potoms.

De wnd. voorzitter, M. Bossuyt.

^