gepubliceerd op 27 januari 2005
Uittreksel uit arrest nr. 1/2005 van 12 januari 2005 Rolnummer 2852 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 11 van de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld doo Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 1/2005 van 12 januari 2005 Rolnummer 2852 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 11 van de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld door de v.z.w. Nationaal Verbond van de magistraten van eerste aanleg en anderen.
Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Martens, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 1 december 2003 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 december 2003, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 11 van de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 juni 2003) door de v.z.w. Nationaal Verbond van de magistraten van eerste aanleg, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Poelaertplein 3, J. Geysen, wonende te 1020 Brussel, Neerleest 4, R. Gabriels, wonende te 9700 Oudenaarde, Bevrijdingsstraat 19, K. Brys, wonende te 1740 Ternat, Dreef 21, K. Carlens, wonende te 1080 Brussel, Mettewielaan 93, C.-E. Clesse, wonende te 1450 Gentinnes, rue des Communes 99, K. Desaegher, wonende te 1090 Brussel, Fernande Volralstraat 25, F. Jodts, wonende te 8850 Ardooie, Polenplein 25, I. Soenen, wonende te 1150 Brussel, Van der Meerschenlaan 91, F. Vankoekelbergh, wonende te 1060 Brussel, Verbindingslaan 29 A, B. Backx, wonende te 2100 Deurne, Boekenberglei 235, B. Baeyens, wonende te 9620 Zottegem, Ten Ede 43, L. Bex, wonende te 3511 Kuringen, Kleine Negenbundersstraat 48, P. Bols, wonende te 2930 Brasschaat, de Caterslei 4, S. Boogers, wonende te 2300 Turnhout, de Mérodelei 157, A. Bruneel, wonende te 9870 Zulte, Paradijsstraat 18, T. Byl, wonende te 2880 Bornem, Sint-Amandsesteenweg 158, N. Caluwe, wonende te 2180 Ekeren, Foruinstraat 16, I. Camerlynck, wonende te 2600 Berchem, Waterloostraat 55, P. Carolus, wonende te 1030 Brussel, Herbert Hooverlaan 17, V. Cielen, wonende te 3730 Hoeselt, Kruisstraat 69, F. Claes, wonende te 2100 Deurne, Van Notenstraat 13, P. Clauw, wonende te 9500 Geraardsbergen, Voldersstraat 283, P. Coppieters, wonende te 2180 Ekeren, Poorthoflaan 22, A. De Cauwer, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Nieuwe Molenstraat 11, E. De Greef, wonende te 1501 Buizingen, Kluisbos 3, A. De Groof, wonende te 9100 Sint-Niklaas, Gustaaf de Ridderstraat 11, A. De Schutter, wonende te 3700 Tongeren, Viséweg 336, S. De Schutter, wonende te 2610 Wilrijk, Peerboomveld 3, W. De Troy, wonende te 3360 Bierbeek, Merbeekstraat 13, I. De Vel, wonende te 2540 Hove, Dahliastraat 33, T. De Wolf, wonende te 1785 Merchtem, Mieregemstraat 149, J.-R. Dederen, wonende te 2840 Terhagen, Kardinaal Cardynstraat 17, C. Dederen, wonende te 2460 Mortsel, Antwerpsestraat 3/3, K. Dekoninck, wonende te 2100 Deurne, Boekenberglei 235, S. Deleu, wonende te 8550 Zwevegem, Engelandlaan 1, V. Delfosse, wonende te 1150 Brussel, Gerustheidsplein 17, S. Demars, wonende te 1970 Wezembeek-Oppem, Pleinlaan 5, E. Dernicourt, wonende te 2800 Mechelen, Dijle 3, C. Desmet, wonende te 3020 Herent, Weggevoerdenstraat 39, A. Douchy, wonende te 3010 Kessel-Lo, Zavelstraat 52, B. Dufour, wonende te 1180 Brussel, Messidorlaan 40, J. Embrechts, wonende te 2650 Edegem, Andreas Vesaliuslaan 5, L. Festraets, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagedreef 17, N. Franco, wonende te 1400 Nijvel, avenue du Monde 51/3, P. Gerard, wonende te 1310 Terhulpen, avenue Ernest Solvay 28, L. Geys, wonende te 2800 Mechelen, Stuivenbergbaan 3, D. Goossens, wonende te 1390 Biez, rue de Cocrou 24, S. Gorré, wonende te 3511 Kuringen, Het Witveld 7, B. Herregodts, wonende te 2160 Wommelgem, Kempenlaan 69, E. Herreman, wonende te 2960 Sint-Job-in-'t-Goor, Brugstraat 180/3, V. Hoornaert, wonende te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 112, D. Jordens, wonende te 3660 Opglabbeek, Groenstraat 72, B. Lefebvre, wonende te 1200 Brussel, Van Goolenlaan 8, K. Lenaers, wonende te 3581 Beverlo, Genebroekstraat 48, O. Lins, wonende te 2000 Antwerpen, Stoofstraat 9, M. Lootens, wonende te 2640 Mortsel, Wouter Volcaertstraat 11, A. Martin, wonende te 1050 Brussel, Louizalaan 105, T. Muylle, wonende te 2900 Schoten, Churchilllaan 40, E. Natus, wonende te 1910 Kampenhout, Dorpsstraat 34, A. Neven, wonende te 2018 Antwerpen, Sanderusstraat 74, M. Nolet de Brauwere van Steenland, wonende te 1030 Brussel, Brabançonnelaan 125, H. Penne, wonende te 2018 Antwerpen, Marialei 56, W. Quirynen, wonende te 1060 Brussel, Berchmansstraat 6, D. Reyniers, wonende te 2018 Antwerpen, Catharina Beersmansstraat 22, W. Roggen, wonende te 9400 Okegem, Fonteinstraat 33, V. Rogiest, wonende te 2620 Hemiksem, Groenenhoekweg 5, O. Ruysschaert, wonende te 9000 Gent, Maagdestraat 17, S. Sablon, wonende te 3000 Leuven, Sint-Geertruiabdij 3, B. Salembier, wonende te 8020 Oostkamp, Lieven Gevaertplein 5, G. Schoorens, wonende te 3001 Leuven, Tweekleinewegenstraat 12, M. Schoors, wonende te 3010 Kessel-Lo, Wielewaallaan 25, A. Simons, wonende te 2020 Antwerpen, Vuurkruisenplein 1, K. Smeets, wonende te 3620 Lanaken, Maastrichterweg 19, A. Snoeckx, wonende te 3665 As, Gommersstraat 8, L. Spaas, wonende te 2018 Antwerpen, De Beuckerstraat 46, L. Steenackers, wonende te 2850 Boom, 's Herenbaan 303, S. Steylemans, wonende te 3000 Leuven, Arnould Nobelstraat 19, A. Stubbe, wonende te 9840 De Pinte, Pont-Zuid 19, W. Terrijn, wonende te 8570 Vichte, Olekenbosstraat 23, B. Theunis, wonende te 2650 Edegem, Oude-Godstraat 210/1, D. Torfs, wonende te 2140 Borgerhout, Baggenstraat 30, M. Ureel, wonende te 2800 Mechelen, Stuivenbergbaan 3, E. Valvekens, wonende te 2500 Lier, Zagerijstraat 6, P. Van De Peer, wonende te 2018 Antwerpen, Anselmostraat 72, K. Van Hecke, wonende te 2350 Vosselaar, Ketschehoef 10, A. Van Kelst, wonende te 2610 Wilrijk, Kouwerheide 13, F. Van Leeuw, wonende te 1083 Brussel, Opvoedingsstraat 5, P. Van Linthout, wonende te 3191 Hever, Stationsstraat 106, I. Van Orshaegen, wonende te 2570 Duffel, Nieuwstraat 44, L. Vandenhaute, wonende te 1080 Brussel, Jean Dubrucqlaan 77, S. Vanhoonacker, wonende te 1000 Brussel, Hoogstraat 113, F. Vanneste, wonende te 2000 Antwerpen, Schaliënstraat 41, W. Vanvelthoven, wonende te 3010 Leuven, Schoolbergenstraat 20, F. Vennekens, wonende te 2800 Mechelen, Europalaan 41, M. Verbruggen, wonende te 2801 Mechelen, Heidestraat 11, L. Verlinden, wonende te 1731 Zellik, Monseigneur Denayerstraat 25, G. Vermeiren, wonende te 2560 Nijlen, Steinenhofweg 7, E. Vermeulen, wonende te 2000 Antwerpen, Vlaamse Kaai 55, P. Verwimp, wonende te 2000 Antwerpen, Vlaamse Kaai 55, F. Vroman, wonende te 8540 Deerlijk, Pikkelstraat 65, P. Week, wonende te 8200 Brugge, Azalealaan 49, L. Wynands, wonende te 1170 Brussel, François Ruytinxstraat 27, F. Mahieu, wonende te 1180 Brussel, Horzelstraat 96, en M. Thomas, wonende te 1170 Brussel, E. Van Becelaerelaan 86. (...) II. In rechte (...) Over de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging B.1.1. De Ministerraad voert aan dat de v.z.w. Nationaal Verbond van de magistraten van eerste aanleg noch over de vereiste bekwaamheid, noch over het vereiste belang zou beschikken om in rechte te treden.
Ten aanzien van alle andere verzoekers wordt het belang betwist.
B.1.2. Het bestreden artikel 11 van de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek heft artikel 191 van het Gerechtelijk Wetboek op, dat luidde : « § 1. Om tot rechter of toegevoegd rechter als bedoeld in artikel 191 te worden benoemd, moet het lid van het openbaar ministerie dat de bij artikel 259octies, § 3, voorgeschreven stage heeft doorgemaakt, ten minste 5 jaar het ambt van magistraat van het openbaar ministerie hebben vervuld. § 2. Om tot rechter of toegevoegd rechter als bedoeld in artikel 191 te worden benoemd, moet het lid van het openbaar ministerie benoemd met toepassing van artikel 194, § 2, ten minste 5 jaar het ambt van magistraat van het openbaar ministerie hebben vervuld. » B.1.3. Na de indiening van het beroep tot vernietiging werd bij de wet van 22 december 2003 houdende diverse bepalingen, artikel 191, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek opnieuw ingevoerd, omdat de afschaffing ervan op een vergissing berustte (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0473/001 en DOC 51-0474/001, p. 244). Het aldus herstelde artikel 191 is van toepassing op de vacatures die in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt na de inwerkingtreding van de wet van 22 december 2003.
De herinvoering van artikel 191 van het Gerechtelijk Wetboek heeft niet tot gevolg dat het beroep tot vernietiging onontvankelijk is bij gebrek aan belang. Ingevolge de wetswijziging van 22 december 2003, die door de verzoekers niet voor het Hof werd betwist, heeft de opheffing van artikel 191, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek uitwerking gehad van 2 juni 2003 tot en met 10 januari 2004.
B.1.4. Aangezien uit de aan het Hof voorgelegde stukken blijkt dat verscheidene verzoekers in die periode voldeden aan de benoemingsvereisten gesteld door het afgeschafte artikel 191, § 1, en ten gevolge van die afschaffing een kans op benoeming hebben gemist, werden zij door de bestreden bepaling rechtstreeks en ongunstig geraakt.
Nu het belang van die verzoekers vaststaat, dient het Hof niet de exceptie te onderzoeken die de Ministerraad heeft opgeworpen ten aanzien van het beroep, in zoverre het is ingesteld door de v.z.w.
Nationaal Verbond van de magistraten van eerste aanleg.
B.1.5. Wat de afschaffing door de bestreden bepaling van het vroegere artikel 191, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek betreft, moet worden opgemerkt dat de inhoud van die bepaling door artikel 10, 1°, van de wet van 3 mei 2003 werd overgenomen in artikel 190 van het Gerechtelijk Wetboek. De verzoekers hebben derhalve geen belang bij de vernietiging van de bestreden bepaling in zoverre zij betrekking heeft op het opgeheven artikel 191, § 2.
Ten gronde B.2.1. Ten gevolge van de opheffing van artikel 191, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek bij de wet van 3 mei 2003 konden de leden van het openbaar ministerie, benoemd na de stage voorgeschreven bij artikel 259octies, § 3, van hetzelfde Wetboek, geen kandidaat meer zijn om te worden benoemd als rechter of toegevoegd rechter in de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank of de rechtbank van koophandel.
Zoals vermeld in B.1.3 blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 22 december 2003 dat de afschaffing van artikel 191, § 1, op een vergissing berustte.
B.2.2. De afschaffing, per vergissing, van een wetsbepaling, waardoor aan magistraten van het openbaar ministerie tijdelijk en zonder redelijke verantwoording de kans werd ontnomen om zich kandidaat te stellen voor een ambt in de zittende magistratuur, is strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.3.1. De Ministerraad heeft gevraagd om, in geval van vernietiging van de bestreden bepaling, toepassing te maken van artikel 8 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. Wanneer het Hof de gevolgen aanwijst van de vernietigde bepaling die het handhaaft, dient het niet alleen rekening te houden met de belangen van de verzoekers, die een kans op een benoeming hebben gemist, maar eveneens met de vereisten van een goede rechtsbedeling en met het belang van de rechtzoekenden. In geval van niet-handhaving van de gevolgen van de vernietigde bepaling zou de terugwerkende kracht van die vernietiging, overeenkomstig artikel 18 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, kunnen leiden tot de vernietiging van verschillende benoemingen die werden gedaan tussen 2 juni 2003 en 10 januari 2004, waardoor functies van rechter gedurende verscheidene maanden onvervuld zouden blijven. Bovendien had de in het geding zijnde bepaling uitsluitend tot gevolg dat personen die reeds waren benoemd als lid van het openbaar ministerie, gedurende zes maanden een kans op een benoeming tot rechter hebben gemist. De verzoekende partijen hebben hun beroep tot vernietiging ingediend de dag vóór het verstrijken van de termijn van zes maanden waarin artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 voorziet, zonder gebruik te maken van de mogelijkheid die hun bij artikel 21, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet wordt geboden, om binnen een termijn van drie maanden de schorsing te vorderen van de bepaling die hen benadeelt. De verzoekers hebben evenmin een beroep tot vernietiging ingesteld tegen de wet van 22 december 2003 waarbij artikel 191, § 1, met ingang van de datum van inwerkingtreding van die wet zonder terugwerkende kracht opnieuw werd ingevoerd.
Aangezien het duidelijk is dat het voordeel, voor bepaalde verzoekende partijen, van een terugwerkende kracht van de vernietiging buiten verhouding staat tot de verstoring die zij voor de openbare dienst van het gerecht zou veroorzaken, dienen de gevolgen van de vernietigde bepaling te worden gehandhaafd.
Om die redenen, het Hof - vernietigt artikel 11 van de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre die bepaling artikel 191, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek heeft opgeheven; - handhaaft de gevolgen van de vernietigde bepaling.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 januari 2005.
De griffier, L. Potoms.
De voorzitter, A. Arts.