Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 26 april 2004

Uittreksel uit arrest nr. 14/2004 van 21 januari 2004 Rolnummer 2688 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het Arbitrag samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. (...)

bron
arbitragehof
numac
2004201060
pub.
26/04/2004
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Uittreksel uit arrest nr. 14/2004 van 21 januari 2004 Rolnummer 2688 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen en A. Alen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 10 april 2003 in zake de c.v. Intercommunale de développement économique et d'aménagement de la région de Mons-Borinage tegen het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 april 2003, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales, volgens hetwelk 'onverminderd de bestaande wetsbepalingen [...] de intercommunales vrijgesteld [zijn] van alle belastingen ten gunste van de Staat, evenals van alle belastingen ingevoerd door de provincies, de gemeenten of enig andere publiekrechtelijke persoon', de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tussen, enerzijds, de intercommunales die een stortplaats van niet-huishoudelijke afvalstoffen uitbaten en de andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke uitbaters van een stortplaats van niet-huishoudelijke afvalstoffen, en, anderzijds, de intercommunales die een gecontroleerde stortplaats van niet-huishoudelijke afvalstoffen uitbaten of klanten van intercommunales die een gecontroleerde stortplaats van afvalstoffen uitbaten en de intercommunales die klant zijn van een uitbater van een gecontroleerde stortplaats van niet-huishoudelijke afvalstoffen die geen intercommunale is, een onderscheid invoert dat onverantwoord is in het licht van het decreet van 25 juli 1991 met betrekking tot de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest ? » (...) III. In rechte (...) B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales, dat luidt : « Onverminderd de bestaande wetsbepalingen zijn de intercommunales vrijgesteld van alle belastingen van de Staat, evenals van alle belastingen ingevoerd door de provincies, de gemeenten of enig andere publiekrechtelijke persoon. » Die bepaling vervangt artikel 17 van de wet van 1 maart 1922 « omtrent de vereeniging van gemeenten tot nut van 't algemeen », met dien verstande dat de woorden « of enig andere publiekrechtelijke persoon » zijn toegevoegd.

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt ondubbelzinnig dat die toevoeging ook de gemeenschappen en de gewesten beoogt (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 125/11, p. 82).

De in het geding zijnde bepaling gebiedt dat de intercommunales niet alleen worden vrijgesteld van federale en lokale belastingen maar ook van gemeenschaps- en gewestbelastingen.

B.2. Zoals het van toepassing was in het jaar 1992, bepaalde artikel 13 van het decreet van het Waalse Gewest van 25 juli 1991 met betrekking tot de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest : « Is de in deze afdeling bedoelde belasting op de niet-huishoudelijke afvalstoffen plichtig elke natuurlijke of rechtspersoon [...] die een op basis van het decreet [van de Waalse Gewestraad] van 5 juli 1985 betreffende de afvalstoffen en zijn uitvoeringsbesluiten gemachtigde stortplaats uitbaat. » B.3. Uit de combinatie van die bepalingen volgt dat de intercommunales van de belasting op de niet-huishoudelijke afvalstoffen worden vrijgesteld, terwijl alle andere belastingplichtigen, ongeacht of het om publiekrechtelijke of privaatrechtelijke natuurlijke personen of rechtspersonen gaat, ertoe gehouden zijn die belasting te betalen.

B.4. De verwijzende rechter stelt aan het Hof een vraag in verband met de mogelijke discriminatie die door dat verschil in behandeling in het leven wordt geroepen, enerzijds, onder de belastingplichtigen zelf en, anderzijds, onder de klanten van uitbaters van stortplaatsen naargelang die uitbaters al dan niet intercommunales zijn.

B.5. De in het geding zijnde fiscale vrijstelling was reeds vermeld in de wet van 1 maart 1922 « omtrent de vereeniging van gemeenten tot nut van 't algemeen » (artikel 17), alsmede in de wet van 18 augustus 1907 « betreffende de vereenigingen van gemeenten en van particulieren tot het inrichten van waterleidingen » (artikel 13). Die beide bepalingen stelden de verenigingen van gemeenten gelijk met de gemeenten zelf voor de toepassing van de wetten op de registratie-, zegel-, griffie-, en hypotheekrechten, en stelden ze vrij van alle belastingen of heffingen.

De memorie van toelichting van de voormelde wet van 18 augustus 1907 preciseert wat volgt : « De maatschappijen waarop dit wetsontwerp betrekking heeft, zijn opgericht met een doel van algemeen belang; zij nemen de taak op zich een gemeentelijke plicht te vervullen : het lijkt rechtmatig hun het vervullen van die taak te vergemakkelijken door hun de fiscale voordelen toe te kennen die de gemeenten, in wier plaats zij optreden, zouden genieten. » (Pasin., 1907, p. 206 - vertaling van het Hof) Uit die motivering kan worden afgeleid dat de in het geding zijnde bepaling verantwoord is, wanneer zij tot gevolg heeft de intercommunales vrij te stellen van belastingen waaraan de gemeenten niet zijn onderworpen.

B.6. De parlementaire voorbereiding van het decreet van het Waalse Gewest van 25 juli 1991 met betrekking tot de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest toont aan dat met de in het geding zijnde belasting een drievoudige doelstelling wordt nagestreefd. Naast haar budgettaire functie vervult zij de functie van « aansporing » gebaseerd op het principe « de vervuiler betaalt », door maatregelen waarbij men « het hergebruik van de afvalstoffen maximaal wil bevorderen », en een « herverdelende » functie, die erin bestaat « de vervuiler zijn aandeel te laten betalen in de uitgaven voor de financiering van collectieve maatregelen » (Parl. St., Waalse Gewestraad, 1990-1991, nr. 253/1, p. 3).

B.7. De gemeenten zijn, naar het voorbeeld van de andere publiekrechtelijke rechtspersonen, onderworpen aan de bij dat decreet ingevoerde belasting.

De Ministerraad toont niet aan en het Hof ziet niet in, rekening houdend, enerzijds, met de oorspronkelijke verantwoording van de fiscale vrijstelling ten voordele van de verenigingen van gemeenten zoals in herinnering is gebracht in B.5 en, anderzijds, met de in B.6 beschreven doelstelling van het decreet, op basis van welke motieven het verschil in behandeling, ten aanzien van de in het geding zijnde belasting, tussen de intercommunales en de gemeenten zou kunnen worden verantwoord.

Bijgevolg is het niet noodzakelijk de andere in de prejudiciële vraag vermelde verschillen in behandeling te onderzoeken.

B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 26 van de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft de intercommunales vrij te stellen van de bij het decreet van het Waalse Gewest van 25 juli 1991 « met betrekking tot de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest » ingevoerde belasting.

Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 21 januari 2004.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

De voorzitter, M. Melchior.

^